Antwoord op vragen van het lid Karabulut over de Fethullah Gülenbeweging
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D04709, datum: 2008-09-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.P. Vogelaar, minister voor Wonen, Wijken en Integratie
Onderdeel van zaak 2007Z05046:
- Gericht aan: C.P. Vogelaar, minister voor Wonen, Wijken en Integratie
- Gericht aan: J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Indiener: S. Karabulut, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter, Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Bijsterveldt-Vliegenthart, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie de antwoorden aan op de door het lid Karabulut (SP) ingezonden schriftelijke vragen over de Fethullah Gülenbeweging. Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Toorenburg (CDA) en hebben als kenmerk 2070824830 en zijn ingezonden op 8 juli 2008. Vraag 1 Wat is uw reactie op de nova uitzending van vrijdag 4 juli jl. over de Fethullah Gülenbeweging in Nederland? Antwoord 1 Ik heb de uitzending voor kennisgeving aangenomen. Vraag 2 Is het u bekend dat de ‘boodschap van de islam als absolute waarheid’, zoals verkondigd door Fethullah Gülen wordt uitgedragen door een aantal in Nederland werkzame en door de overheid gesubsidieerde organisaties als bijvoorbeeld het Cosmicus College, de Dialoog Academie, ondernemersvereniging Hogiaf, Zaman en naar alle waarschijnlijkheid door een aantal internaten in onder meer Rotterdam en Amsterdam? 1) Zo ja, acht u dit bevorderlijk voor de integratie? Zo neen, bent u bereid dit te onderzoeken? Vraag 3 Deelt u de stelling van hoogleraar Turkse talen en culturen Erik-Jan Zürcher dat de uitspraken van Fethullah Gülen, tot op zekere hoogte nadelig zijn voor de integratie? Zo neen, acht u de uitspraken van Fethullah Gülen bevorderlijk voor de integratie? Antwoord 2 en 3 Het staat burgers en religieuze organisaties in Nederland vrij om hun religieuze en levensbeschouwelijke boodschappen uit te dragen, behoudens de grenzen die de wet hieraan stelt. Kortheidshalve verwijs ik u tevens op het antwoord op de vragen twee, drie en vier uit de set Kamervragen van Van Toorenburg over de Fethullah Gülenbeweging (kenmerk 2070824810). Vraag 4 Kunt u inzichtelijk maken hoeveel overheidssubsidie (rijk, provincies, gemeenten) aan onder vraag 3 genoemde organisaties wordt verstrekt, op welke gronden en met welke doelstellingen? Zo ja, wanneer kunnen wij dit overzicht verwachten? Zo neen, waarom niet? Antwoord 4 Vanwege de autonomie van de andere overheden kan er door het Rijk geen overzicht gegeven worden van subsidies die verschaft worden door gemeenten en provincies aan onder vraag twee genoemde organisaties. Vanuit het integratiebeleid bestaat er op dit moment geen directie subsidierelatie met de genoemde organisatie. Het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft thans een subsidierelatie met het Cosmicuscollege en heeft in het verleden ook subsidies verleend aan een aantal internaten en internaatachtige voorzieningen. Ter ondersteuning van het aantrekken van docenten bij de start van de school, is Cosmicus een subsidie van 300.000,- euro toegezegd over de periode van 2007 tot en met 2009. Hiervan is een bedrag van 100.000,- euro in 2007 en nog eens 100.000,- euro in 2008 overgemaakt, op basis van een stevig implementatieplan. De derde en laatste tranche zal in 2009 worden verstrekt, op voorwaarde dat de in te dienen voortgangsrapportages positief worden beoordeeld. Over de subsidie aan Cosmicus is uw Kamer reeds geïnformeerd in de brief met ‘Nadere informatie over Cosmicus en Teylingen College n.a.v. Algemeen Overleg Plan van Scholen van 28 september 2005’ (Kamerstuk 2005/2006, 30203, nr.4 van 19 juni 2006). Met de door u in vraag 2 genoemde ‘internaten in onder meer Rotterdam en Amsterdam’ doelt u mogelijk op de internaatachtige voorzieningen die eenmalig in 2002 zijn gefinancierd als gevolg van in 2001 door de Tweede Kamerleden Rabbae en Arib bij OCW en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) ingediende amendementen. Doel van deze amendementen was de ondersteuning van dergelijke instellingen om de ‘marginalisering’ van schoolgaande migrantenjongeren te voorkomen. In totaal was hiermee een bedrag van 2.025.000,- euro gemoeid. De subsidie had de vorm van een eenmalige bijdrage in de exploitatiekosten en werd toegekend aan verschillende typen internaatachtige voorzieningen. Het betrof hier zowel projecten voor alleen dagopvang als voor dag- én nachtopvang. Voor een overzicht van de verschillende instellingen die in het kader van deze regeling een subsidie hebben ontvangen verwijs ik u kortheidshalve naar het antwoord op vraag acht. Vraag 5 Deelt u de mening dat onderwijsinstellingen en internaten die door de overheid gesubsidieerd worden, gericht dienen te zijn op integratie en een gemengde samenstelling van deelnemers, in plaats van segregatie en/of het faciliteren van één enkele etnische groep? Zo ja, acht u de door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verstrekte subsidie van € 300.000 aan Cosmicus wenselijk? Zo neen, hoe verhoudt zich dit tot de doelstelling zoals opgenomen in het regeerakkoord, waar u zegt segregatie te willen bestrijden? Antwoord 5 Ja, het kabinet is een voorstander van gemengde scholen, waar kinderen van verschillende culturele, sociaal-economische of andere afkomst met elkaar omgaan. Over de subsidie aan het Cosmicuscollege is uw Kamer reeds geïnformeerd in de genoemde brief van 19 juni 2006 (zie het antwoord op vraag 4). Als toegezegd in de brief van 19 juni, is de Inspectie van het Onderwijs gevraagd aandacht te besteden aan het aspect burgerschap en integratie bij haar reguliere toezicht op het Cosmicuscollege. De Inspectie heeft dan ook contacten onderhouden met deze school. Zo heeft het Cosmicuscollege op verzoek van de Inspectie onder meer een verantwoording opgesteld over activiteiten burgerschap en integratie. De Inspectie heeft er vertrouwen in dat het Cosmicuscollege zich voldoende richt op het overbrengen van westerse normen en waarden. Omdat deze school in 2006/07 is gestart, heeft de Inspectie tot op heden geen kwaliteitsonderzoek verricht. In najaar 2008 staat een bezoek gepland om te bezien welke kwaliteitsaspecten op dit moment kunnen worden onderzocht en beoordeeld. Ter bevordering van integratie in het onderwijs hebben de gemeenten en schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs met ingang van het schooljaar 2006-2007 de wettelijke plicht om tenminste eenmaal per jaar te overleggen over het voorkomen van segregatie en het bevorderen van integratie. De Inspectie van het Onderwijs ziet erop toe dat scholen een bijdrage leveren. Gemeenten, scholen en ouders worden ondersteund om het beleid in de praktijk te kunnen concretiseren. Daarnaast heeft het kabinet algemene uitgangspunten geformuleerd waaraan het onderwijs moet voldoen. ‘Actief burgerschap’ en ‘sociale integratie’ maken zowel deel uit van de kerndoelen van het primair als van het voortgezet onderwijs. Vraag 6 Kunt u een overzicht geven van alle scholen, internaten en internaatachtige voorzieningen, gericht op ondersteuning en begeleiding van (allochtone) schoolgaande jongeren, met het oog op het voorkomen van marginalisering van deze jongeren’ in Nederland? Zo ja, wanneer? Zo neen, waarom niet? Antwoord 6 Internaten en internaatachtige voorzieningen gericht op ondersteuning en begeleiding van schoolgaande jongeren, bijvoorbeeld voor huiswerkondersteuning of godsdienstonderwijs, zijn geen onderwijsinstellingen in de zin van de onderwijswet. Ook private instellingen vallen niet onder deze wet. Het Rijk houdt hiervan dan ook geen overzichten bij. Voor een overzicht van de internaten en internaatachtige voorzieningen die in 2002 als gevolg van de eerdergenoemde amendementen van de Kamerleden Rabbae en Arib eenmalig zijn gesubsidieerd, verwijs ik naar het antwoord op vraag acht. De reguliere voorzieningen voor de ondersteuning en begeleiding van schoolgaande risicojongeren bestaan onder meer uit de Zorg- en adviesteams (ZAT’s), de interne leerlingenzorg en het Leerplusarrangement. Hiernaast zijn er verschillende tussenvoorzieningen voor leerlingen die (tijdelijk) geen regulier onderwijs kunnen volgen. Vraag 7 Bent u bereid een onderzoek te starten naar de subsidies en (buitenlandse) geldstromen van deze scholen, internaten en internaatachtige voorzieningen, hierbij het bovenmatige richten op de Turkije en de Turkse cultuur te betrekken en dit zo spoedig mogelijk aan de Kamer voor te leggen? Zo neen, waarom niet? Antwoord 7 Nee. Het kabinet heeft geen aanwijzingen dat door Fethullah Gülen geïnspireerde onderwijsinstellingen een voedingsbodem vormen voor radicalisering. Voor wat betreft het antwoord op de geldstromen verwijs ik u naar het antwoord op vraag zeven uit de set Kamervragen van Van Toorenburg over de Fethullah Gülenbeweging (kenmerk 2070824810). Vraag 8 Hoeveel en welke schoolinternaten zijn ondersteund met de in 2001 door de Kamer vrijgemaakte € 2.025.000,- 2) Is de Kamer over de voortgang ingelicht? Zo neen, bent u bereid dat alsnog te doen? Antwoord 8 Als gevolg van de in 2001 door de Tweede Kamerleden Rabbae en Arib bij OCW en VWS in ingediende amendementen, zijn de volgende internaten en internaatachtige voorzieningen in 2002 eenmalig door de overheid gesubsidieerd: Gelderse Stichting Jeugdhulpverlening Lindenhout, Doetinchem Gemeente Schiedam, Dienst Educatie Gemeente Spijkenisse, Sector Welzijn Gemeente Zwolle, Maatschappelijke Ontwikkeling GGD Rotterdam, Sector jeugd Dar el Hidaya, Stichting Humanitas, Rotterdam Stichting Vrouwenfederatie Milli Görüs, Amsterdam Stichting Schoolinternaat El Biruni, Rotterdam Schoolinternaat Het Centrum, Rotterdam Stichting Educatie Centrum Utrecht, Utrecht Stichting Educatief en Cultureel Maasland (SEMA), Nijmegen Stichting Educatieve Ondersteuning Medulla SEOM, Almelo SEVA stichting Educatie voor Allochtonen, Den Haag Organisatie voor Jeugdzorg STEK, Gouda Educatief Centrum Lucerna, Tilburg St. intern studiecentrum Fazilet, Dordrecht St. Gouden Generatie, Deventer Stichting Sociaal Pedagogische Begeleiding Amstelland, Amsterdam St. Nieuw Veldzicht, Almere (trajectklas Almere) ST. Nieuw Veldzicht, Almere (trajectklas Lelystad) Voor meer achtergrond over de amendementen verwijs ik u naar het antwoord op vraag 4. Het evaluatieonderzoek over de financiering van internaatachtige voorzieningen is op 19 april 2004 aan uw Kamer aangeboden (kenmerk DJB/APJB-2 447 238). Over de verdere vervolgstappen is de Kamer geïnformeerd in de brief ‘Plan van aanpak veiligheid in het onderwijs en de opvang van risicoleerlingen’ (Kamerstuk 2003-2004, 29240, nr. 2 van 19 mei 2004). In deze brief heeft de toenmalige minister van OCW aangegeven dat de evaluatie liet zien dat deze internaatachtige voorzieningen mogelijk de onderwijsresultaten van migrantenjongeren kunnen verbeteren, maar dat in de ondersteuning van dergelijke lokale en particuliere initiatieven geen structurele rol is weggelegd voor het Rijk. Voor deze voorzieningen was het van meet af aan duidelijk dat het om een eenmalige subsidie ging. Ik deel deze lijn. Vraag 9 Kunt u een overzicht geven op welke wijze en met welke frequentie het (reguliere) toezicht door de onderwijsinspectie op de in vraag zes genoemde schoolinternaten heeft plaatsgevonden? Zo neen, waarom niet? Antwoord 9 Het onderwijstoezicht door de Inspectie van het Onderwijs is vastgelegd in de Wet op het Onderwijstoezicht. Deze wet regelt het toezicht op, bij of krachtens een onderwijswet geregeld onderwijs op instellingen in de zin van een Onderwijswet. Private initiatieven gericht op bijvoorbeeld huiswerkondersteuning of godsdienstonderwijs vallen daar niet onder. Een aanbod dat vanuit dergelijke private initiatieven wordt verzorgd, kan evenmin gelden als onderwijs in de zin van de Leerplichtwet. Genoemde internaten en internaatachtige voorzieningen vallen derhalve niet onder het toezicht zoals opgedragen aan de onderwijsinspectie. Vraag 10 Is toezicht door de reguliere onderwijsinspectie, op sterk naar binnen gerichte en op één etniciteit gerichte onderwijsinstellingen, naar uw mening voldoende? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo neen, wat gaat u hieraan doen? Antwoord 10 Ja, dit toezicht is naar mijn mening voldoende. Het is onderwijsinstellingen niet toegestaan een op etniciteit gebaseerd toelatingsbeleid te voeren. Wel mogen bijzondere scholen een op godsdienst of levensovertuiging gebaseerd toelatingsbeleid voeren. De inspectie houdt toezicht op de kwaliteit van het onderwijs. Zij kijkt hiertoe zowel naar de onderwijskansen van alle leerlingen als naar elementen van integratie en actief burgerschap zoals bedoeld in artikel 8.3 van de Wet primair onderwijs en artikel 17 van de Wet voortgezet onderwijs. Onderdeel van het inspectietoezicht is in dit verband onder meer de wijze waarop de school in haar aanbod aandacht schenkt aan diversiteit in en participatie aan de samenleving. De inspectie heeft daar in het verleden in meerdere gevallen kritisch over geoordeeld. 1) Uitzending Nova, 4 juli 2008 2) Amendementen 28 000 XVI, nr. 86 en 28 000 VIII, nr. 85 Hoogachtend, de minister voor Wonen, Wijken en Integratie, drs. Ella Vogelaar Directoraat-Generaal Wonen, Wijken en Integratie DGW/I&I 2008085767 Pagina PAGE 2 / NUMPAGES 5 Afschrift aan Paraaf BSG Directoraat-Generaal Wonen, Wijken en Integratie Directie Inburgering en Integratie Paraaf BO HDI&I Rijnstraat 8 Paraaf Postbus 30941 Aan de voorzitter van de Tweede Kamer HBO 2500 GX Den Haag der Staten-Generaal Postbus 20018 Paraaf www.vrom.nl 2500 EA Den Haag B. Kurvers Kamervragen over de Fethullah Gülenbeweging Datum Kenmerk DGW/I&I 2008085767