[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Duyvendak en Vendrik en Poppe over het dumpen van afgedankte en giftige Nederlandse elektronica in Ghana

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D05096, datum: 2008-09-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2007Z05141:

Onderdeel van zaak 2007Z05142:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

Hierbij bieden wij u, mede namens de minister van Justitie, de
antwoorden aan op de Kamervragen van de leden Duyvendak en Vendrik van 6
augustus 2008 (2070826910) en op de aanvullende Kamervragen van het lid
Poppe van 6 augustus 2008 (2070826920) over het dumpen van afgedankte en
giftige Nederlandse elektronica in Ghana. 

Vraag 1

Kent u het onderzoek dat Greenpeace heeft verricht naar afgedankte en
giftige elektrische apparaten die door Europese landen, waaronder
Nederland, in Ghana worden gedumpt? 1) 

Antwoord

Ja.

 

Vraag 2

Deelt u de mening dat dit onaanvaardbaar is omdat deze elektronica lood
en dioxines bevat die ernstige gezondheidsrisico’s opleveren voor de
Ghanese kinderen die deze oude apparaten verwerken? 

Antwoord

Het dumpen van afgedankte elektrische apparaten als afvalstof door
Europese landen in Ghana is illegaal en daarmee onaanvaardbaar. Dit is
verboden op grond van de afvalregelgeving (in het antwoord op vraag 6
wordt hier verder op ingegaan). De export van tweedehands apparatuur is
wel toegestaan.

 

Vraag 3

Was het bij u al langer bekend dat afgedankte Nederlandse elektronica op
illegale wijze en op grote schaal in Ghana terecht komt? Zo ja, op welke
wijze heeft u geprobeerd hier tegen op te treden? Zo neen, bent u bereid
om strengere vormen van handhaving of nieuw beleid in te zetten om deze
praktijk een halt toe te roepen? 

Antwoord

De VROM-Inspectie heeft in 2005 en 2006 handhavingsacties uitgevoerd
naar de export van electronica-afval, onder andere naar Ghana. Uw Kamer
is hierover op 27 april 2007 door de minister van VROM (Kamerstuknummer
29383, nr 77) geĂŻnformeerd. Het is gebleken dat het naleefniveau sterk
is gestegen door deze acties. Helaas is de illegale export niet geheel
gestopt, zodat in het najaar van 2008 een herhalingsactie is gepland,
overeenkomstig de destijds gedane toezegging. Afhankelijk van de
resultaten daarvan zal besloten worden of intensievere handhaving
noodzakelijk is. Overigens is uit de eerdere handhavingsacties gebleken
dat tweederde van de apparaten die via Nederland illegaal werden
geëxporteerd niet afkomstig zijn uit Nederland, maar uit andere
Europese landen. Daarom heeft het ministerie van VROM zich ingespannen
voor een Europese aanpak van de handhaving van dergelijke praktijken. In
november 2007 is een voorstel daartoe door het cluster Transfrontier
Shipment of Waste van de Europese handhavingsvereniging IMPEL
(IMPEL-TFS) aangenomen. Onder leiding van het Verenigd Koninkrijk is in
juni 2008 een start gemaakt met dit project. In totaal hebben acht
lidstaten toegezegd aan het project deel te nemen, waaronder Nederland.

Tevens heeft de VROM-Inspectie samenwerkingsprojecten opgezet om te
komen tot informatie- uitwisseling met landen die Nederlands afval
importeren. Ghana is een van deze landen. De eerste afspraak met de
Ghanese autoriteiten is gepland in september 2008. Mogelijk biedt dit
aanknopingspunten voor verdere samenwerking. Ook Nederlandse
ontwikkelingssamenwerking wordt ingezet om de Environmental Protection
Agency (EPA), als overheidsinstantie verantwoordelijk voor
milieubescherming in Ghana, te versterken. De EPA streeft naar betere
regels om het milieu en de gezondheid van mensen te beschermen. De
Nederlandse ambassade in Ghana ondersteunt de uitvoering hiervan,
inclusief de verbetering van de inspecties, waarbij ook al verscheidene
jaren wordt samengewerkt met CMER (Commissie voor de
milieueffectrapportage) en nu sinds kort ook met het ministerie van
VROM. Ook heeft Nederland dit jaar een vijfjarige overeenkomst getekend
met de Ghanese overheid voor sectorale begrotingssteun voor de
bescherming van milieu en natuurlijke hulpbronnen. 

Op het punt van beleid en wetgeving is de minister van VROM er
voorstander van om de afvalketen in Nederland meer sluitend te maken,
waardoor er minder afgedankte apparaten in handen van exporteurs komen.
Dit kan gerealiseerd worden door het instellen van een afgifteplicht
waardoor gemeenten en detaillisten verplicht worden om alle door hen
ingenomen apparaten af te geven aan de producenten, welke
verantwoordelijk zijn voor de verwerking van deze apparatuur. Daardoor
zal het principe van producentenverantwoordelijkheid worden
geoptimaliseerd. Dit is wel onlosmakelijk verbonden aan een
financieringsverplichting, waardoor bereikt wordt dat de kosten van de
inzamelingshandelingen (bijvoorbeeld op de gemeentelijke milieustraat)
voor rekening van de producenten zijn. Door deze beoogde
beleidswijziging zal er veel minder handel in afgedankte apparatuur
plaatsvinden, waardoor verwacht wordt dat er minder apparaten naar
ontwikkelingslanden worden geëxporteerd. Deze beleidswijziging moet
echter in Europees verband plaatsvinden. Nederland zal zich actief
inzetten voor een dergelijke aanpassing in het kader van de verwachte
herziening van de Europese richtlijn voor het afvalbeheer van afgedankte
elektr(on)ische apparatuur (WEEE-richtlijn).

Tenslotte wordt opgemerkt dat de Commissie Herziening Handhavingsstelsel
VROM-regelgeving, de Commissie Mans, in het rapport ‘De Tijd is
Rijp’ ook ingaat op de problemen bij het toezicht op activiteiten die
deel uitmaken van een ketenstructuur en daarmee de lokale en regionale
schaal ontstijgen. Een reactie op dit advies (aan de Kamer aangeboden
bij brief van 10 juli 2008, 22 343, nr. 201) wordt de Kamer in de loop
van november 2008 aangeboden.

Vraag 4

Bent u ook bereid om eventueel aanvullend onderzoek te doen naar wat het
precieze aandeel is van Nederland in deze vorm van dumping van
elektronica? 

Antwoord 

Het vergaren van informatie en daarmee het maken van inschattingen van
de hoeveelheid afval die illegaal naar landen als Ghana wordt
geëxporteerd is een van de doelen van het samenwerkingsproject van de
VROM-Inspectie.

 

Vraag 5

Heeft u zicht op wie er in Nederland verantwoordelijke is voor deze vorm
van dumping en of er mogelijk ook sprake is van strafbare feiten waarop
justitieel onderzoek mogelijk is? 

Antwoord

Op het grensoverschrijdend vervoer van afvalstoffen is de Europese
Verordening inzake het Overbrengen van Afvalstoffen (EVOA) van
toepassing. Ontdoeners van afvalstoffen zijn verantwoordelijk voor de
afgifte aan erkende inzamelaars. Uit handhavingsacties van de
VROM-Inspectie in 2005 en 2006 bleek dat ontdoeners soms afgeven aan
niet-geregistreerde inzamelaars die het afval exporteren in strijd met
de EVOA (dit rapport is uw Kamer aangeboden op 27 april 2007, 29383, nr
77). 

Samen met haar handhavingpartners (zoals de douane) oefent de
VROM-Inspectie door middel van bedrijfsbezoeken en transportcontroles
toezicht uit op de naleving van deze regelgeving.

Bij constatering van strafbare feiten wordt dit gemeld aan het openbaar
ministerie. Het openbaar ministerie heeft dan ook alleen zicht op
(rechts)personen die onderwerp zijn (geweest) van een strafrechtelijk
onderzoek. Het openbaar ministerie kan een strafrechtelijk onderzoeken
starten als het ‘dumpen’ van elektronica te kwalificeren is als een
overtreding van de EVOA. Voor Ghana geldt een uitvoerverbod voor
gevaarlijk afval, bij ongevaarlijk afval moet de kennisgevingsprocedure
van de EVOA worden gevolgd (hier wordt verder op ingegaan bij het
antwoord op vraag 6). 

Vraag 6

Is vigerende wetgeving op dit terrein afdoende en schort het mogelijk
aan de handhaving of wordt er ook gebruik gemaakt van mazen in de wet? 

Antwoord

Het onderscheid tussen afval en een tweedehandsproduct is bepalend voor
de vraag of de export is toegestaan en daarom van wezenlijk belang. In
de praktijk is het vaak lastig dit onderscheid te maken. Omdat de
definitie van afvalstoffen uit een Europese richtlijn komt, is op
Europees niveau (op basis van Europese jurisprudentie) een richtsnoer
ontwikkeld dat ook in Nederland wordt toegepast. Dat vergemakkelijkt het
maken van dit onderscheid. De export van afgedankte apparaten is
toegestaan indien het om tweedehands producten gaat. Indien het om
afvalstoffen gaat, is de EVOA van kracht. Op grond van die regelgeving
is het alleen toegestaan om dergelijke afvalstoffen vanuit Europa naar
OESO-landen te exporteren, indien er sprake is van nuttige toepassing en
het niet om gevaarlijk afval gaat. Bovendien moet het ontvangende land
(op grond van de derde landenverordening in het kader van de EVOA,
Europese verordening nummer 1418/2007) hebben aangegeven dat het de
elektronica-afval wil ontvangen. Ghana heeft niet gereageerd op de vraag
van de Europese Commissie hierover, zodat in de landenverordening is
bepaald dat  er altijd een kennisgevingsprocedure moet worden gevolgd
bij de export naar Ghana van niet gevaarlijk afval voor nuttige
toepassing. Verder wordt kortheidshalve verwezen naar het antwoord op
vraag 3.

Vraag 7

Is de stelling van Greenpeace waar, dat slechts van 15% van de
jaarlijkse 300.000 ton elektronisch afval in Nederland, kan worden
aangetoond dat het echt gerecycled wordt? 

Antwoord

Nee. Op grond van een recent onderzoek dat in opdracht van de
producentenorganisaties NVMP en ICT-Milieu is uitgevoerd, blijkt dat er
in Nederland per inwoner jaarlijks 18,5 kilo apparatuur wordt afgedankt.
Van ongeveer 12 kilo is bekend dat deze op een milieuverantwoorde wijze
wordt verwerkt (65%). De ingezamelde apparatuur die bij de
uitvoeringsorganisaties terecht komt, wordt primair in Europa verwerkt.
Twee kilo zou in de mini-container of huisvuilzak verdwijnen en met het
reguliere huisvuil worden verbrand. Bijna vijf kilo is niet te traceren,
zodat het onbekend is wat hiermee gebeurt.

 

Vraag 8

Bent u van mening dat de consument en het milieu er recht op hebben dat
dit percentage aanzienlijk verhoogd wordt en dat het betalen van een
verwijderingsbijdrage door consumenten bedrijven ook de plicht geeft
hier beter op toe te zien? 

Antwoord

De resultaten, zoals genoemd in het antwoord op vraag 7, zijn voor
verbetering vatbaar. Om verbetering te realiseren zal Nederland zich in
Europees verband inzetten voor een herziening van de Europese richtlijn
voor het afvalbeheer van elektr(on)ische apparatuur. Hierbij zal worden
ingezet op een verplichte afgifte van afgedankte apparatuur door
gemeenten en detaillisten (zie ook het antwoord op vraag 3) en op een
verhoging van de inzameldoelstelling, waardoor producenten verplicht
worden om meer apparatuur in te zamelen. De verwachting is dat deze
beoogde aanpassingen zullen leiden tot een meer sluitende afvalketen. 

Vraag 9

Bent u ook op dit punt bereid om aanvullende beleid en/of intensievere
vormen van handhaving in te zetten? 

Antwoord

Kortheidshalve wordt verwezen naar de antwoorden op vraag 3 en vraag 8.

Vraag 10

Bent u bereid om zowel de dumping als recycling van elektronica ook
binnen de Europese Unie te agenderen, omdat hier meerdere lidstaten bij
betrokken zijn? Wilt u ook de Kamer informeren of het mogelijk is om op
Europees niveau tot een aanscherping van de handhaving en/of het beleid
ter zake te komen? 

Antwoord

In het kader van de herziening van de Europese richtlijn voor het
afvalbeheer van elektr(on)ische apparatuur zal actief worden ingezet op
de beleidswijzigingen zoals in de antwoorden op vraag 3 en vraag 8 is
aangegeven. Op het moment dat de Europese Commissie met een voorstel
komt voor de herziening van de richtlijn, zal de Tweede Kamer daarover
worden geĂŻnformeerd via de BNC fiche (Beoordeling Nieuwe
Commissievoorstellen). Ook op het gebied van de handhaving is er een
Europese aanpak, in de vorm van het IMPEL-traject. Waar mogelijk, zal
blijvend aandacht gevraagd worden voor een Europese aanpak van deze
materie.

 

Zie onder meer NOS teletekst, ANP en Dag, 5 augustus 2008 

 

 

2070826920 

 

Vragen van het lid Poppe (SP) aan de ministers van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Justitie en voor
Ontwikkelingssamenwerking over dumping ICT en elektronica in Ghana.
(Ingezonden 6 augustus 2008)

 

Vraag 1

Kunt u uiteenzetten hoeveel milieuvervuiling in ontwikkelingslanden u
accepteert als gevolg van handel in uit Nederland afkomstige elektronica
en ICT? 1)

Antwoord

De handel in tweedehands apparatuur is toegestaan en aan de export van
tweedehands producten naar ontwikkelingslanden zit ook een sociale
zijde. Aan tweedehands goederen, zoals elektronica en auto’s, bestaat
in ontwikkelingslanden namelijk een grote behoefte omdat nieuwe
producten voor veel consumenten onbetaalbaar zijn. Volledigheidshalve
wordt opgemerkt, dat als het niet om tweedehands apparaten maar om
afvalstoffen gaat, deze onder de EVOA-regelgeving vallen.

Naast de Nederlandse verantwoordelijkheid voor het tegengaan van de
illegale export van afval, ligt er een verantwoordelijkheid voor de
Ghanese overheid om te zorgen dat niet-bruikbare apparatuur op een
milieuvriendelijke wijze wordt verwerkt, zonder nadelige
gezondheidheidseffecten. Voor een omschrijving van de Nederlandse inzet
in Ghana wordt kortheidshalve verwezen naar het antwoord op vraag 3 van
de Kamervragen van de leden Duyvendak en Vendrik (nummer 2070826910). De
inzet van Nederland richt zich overigens op de hele afvalproblematiek en
beperkt zich niet tot afgedankte apparatuur die uit Nederland afkomstig
zou zijn. 

Overigens is er ook een initiatief van een aantal producenten van
ICT-apparatuur waarbij zij op vrijwillige basis de apparatuur inzamelen
die wordt afgedankt na een tweede leven in Afrika. Na de inzameling
wordt deze apparatuur op kosten van de producenten verscheept en
verwerkt in Nederland. 

Vraag 2

Kunt u uiteenzetten hoeveel kinderen in ontwikkelingslanden een
achterstand in ontwikkeling mogen oplopen als gevolg van handel in uit
Nederland afkomstige elektronica en ICT?

Antwoord

Nee.

Vraag 3

Hoe is het mogelijk dat ICT-apparatuur afkomstig van het ministerie van
Verkeer en Waterstaat op de stort in Ghana terecht is gekomen? Hoe
verhoudt zich dat tot uw antwoorden op mijn vragen hierover?

Antwoord

Wij hebben nog onvoldoende informatie over de aangetroffen apparatuur om
daar nu een antwoord op te geven. De VROM-Inspectie zal bij Greenpeace
de benodigde informatie opvragen en nader onderzoek doen. 

Vraag 4

Welke weg leggen ICT en elektronische apparaten af voordat ze op de
stort in ontwikkelingslanden terecht komen? Is hier sprake van slinkse
wegen om regelgeving te omzeilen? Kunt u een indicatie geven
hoeveel aan die zwendel wordt verdiend en door wie? 

Antwoord

Er zijn verschillende mogelijkheden. Zo wordt gebruikte apparatuur in
Europa opgekocht door refurbishment-bedrijven en handelaren. Deze
refurbishment-bedrijven knappen deze apparaten op en verkopen deze op
legale wijze. Er zijn echter ook handelaren die opgekochte gebruikte
apparatuur zonder reparatie verschepen uit Europa. Dit gaat onder de
noemer van ‘tweedehands product’ maar is in feite afval. Voor zover
niet voldaan wordt aan de EVOA regelgeving is sprake van illegale
export. In de landen van bestemming vindt vervolgens een sortering
plaats waarbij de bruikbare apparaten worden verkocht als product. Niet
bruikbare apparaten worden gerepareerd, gereycled of gestort. Met deze
werkwijze wordt geld verdiend door diverse partijen zoals de ontdoeners
in Nederlanden de opkopers/handelaren in Nederland en Ghana. Het is mij
niet bekend hoeveel er mee wordt verdiend.

Vraag 5

Deugen de wet- en regelgeving om zwendel van zakkenvullers die over de
rug van volksgezondheid en milieu in ontwikkelingslanden geld verdienen
aan te pakken? Zo neen, welke regels dienen aangepast te worden om deze
zwendel aan te pakken? Bent u bereid de aanbevelingen uit het SP rapport
‘Afval heeft Toekomst’ nog eens te bezien en over te nemen?

Antwoord

Voor een antwoord op de vraag welke wijziging in de (Europese)
regelgeving wordt voorgestaan wordt kortheidshalve verwezen naar de
antwoorden op vraag 3 en vraag 8 van de Kamervragen van de leden
Duyvendak en Vendrik (nummer 2070826910). Wij zien geen aanleiding om
het standpunt van de minister van VROM over het SP-rapport ‘Afval
heeft toekomst’ te herzien.

Vraag 6

Bent u van mening dat maatschappelijk verantwoord ondernemen niet alleen
mag blijken uit glossy milieujaarverslagen en prachtige PR en reclames
maar ook uit de daden van de onderneming?  Zo neen, waarom niet? Zo ja,
welke richtlijnen heeft u opgesteld  voor de duurzaamheid van de
ondernemingen die de ICT en elektronica verschepen? Hoe gaat u
ondernemingen op de door Greenpeace geconstateerde misstanden
aanspreken?

Antwoord

Maatschappelijk verantwoord ondernemen moet uiteindelijk
geĂŻmplementeerd worden in organisaties, maar het is van belang dat
bedrijven ook communiceren over hetgeen zij uitvoeren.
Verslaggevingsrichtlijnen zoals de Global Reporting Initiative (GRI)
geven algemeen toepasbare handvatten hoe bedrijven kunnen rapporteren
over het maatschappelijk verantwoord ondernemen. Eind dit jaar zal GRI
op verzoek van de minister van VROM een seminar organiseren over de
verslaggevingsrichtlijnen gericht op de transportfase van internationaal
handelende ondernemingen.

De VROM-Inspectie zal aan Greenpeace aanvullende informatie opvragen
over de geconstateerde misstanden van de met name genoemde
ondernemingen. Op basis van de rapportage beschikt de Inspectie over te
weinig gegevens om vast te kunnen stellen of hier ook daadwerkelijk
sprake is van overtredingen die op grond van de regelgeving in Nederland
zijn te handhaven. 

Vraag 7

Kunt u uiteenzetten hoe u preventief de ladingen tweedehands ICT en
elektronica, die voor nuttig hergebruik richting ontwikkelingslanden
worden getransporteerd, gaat controleren om te voorkomen dat
ondeugdelijke apparaten meegezonden worden die per definitie al als
afval aangemerkt kunnen worden?

Antwoord

De VROM-Inspectie controleert in de havens en middels transportcontroles
op de export van afval, waaronder elektronica-afval. Daarbij wordt een
Europese richtsnoer gehanteerd dat is opgesteld over het onderscheid
tussen afval en tweedehands apparaten. In het najaar van 2008 worden
daarnaast handhavingsacties uitgevoerd in de hele keten van afgedankte
elektronica. Het gaat daarbij om controles bij ontdoeners (zoals winkels
en ICT bedrijven), opkopers, handelaren etc.

Daarnaast is de VROM-Inspectie bezig met het opzetten van een
samenwerkingsovereenkomst met de autoriteiten in Ghana. Door betere
informatie-uitwisseling ontstaat er beter zicht op de problemen en kan
er in Nederland specifieker gecontroleerd worden. 

Vraag 8

Is het mogelijk dat tussen de op de stort gedumpte apparaten ook
apparaten zitten die afkomstig zijn van uitvoeringsorganisaties voor
inzameling en verwerking van ICT en elektronica? Zo ja, hoe gaat u de
organisaties hier op aanspreken? Zo neen, hoe kunt u dit garanderen?

Antwoord

Tijdens het onderzoek van de VROM-Inspectie in 2006 (kamerstuknummer
29383, nr 77), is geconstateerd dat de apparaten die door de
uitvoeringsorganisaties werden ingezameld in Nederland zijn verwerkt.
Wij achten het niet waarschijnlijk dat deze apparaten op stortplaatsen
in Ghana terecht komen. 

Vraag 9

Welke rol speelt de VROM Inspectie in de controle en handhaving op
afvalinzameling, handel en verwerking van ICT en elektronica-afval?

Antwoord

De VROM-Inspectie controleert op de inzameling en export van afgedankte
apparaten. Om de handhaving effectiever te maken wordt een groot deel
van de controles uitgevoerd door douane en politie. Deze diensten worden
geĂŻnstrueerd op prioriteiten, wijze van controle en het optreden bij
overtredingen.

Met betrekking tot de afgifte,  be- en verwerking van elektronica-afval
zijn de gemeenten en provincies het bevoegd gezag. De VROM-Inspectie
betrekt hen bij de handhaving en heeft hen eerder gewezen op de
risico’s in de handel van elektronica-afval en verzocht extra te
letten op onjuiste afgifte van (delen van) apparaten.

Trouw, 5 augustus 2008

 

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van de
leden Duyvendak en Vendrik (beiden GroenLinks), ingezonden 5 augustus
2008 (vraagnummer 2070826910)

Hoogachtend,

De minister van Volkshuisvesting,

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

dr. Jacqueline Cramer

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking, 

Bert Koenders

 	Aangeboden aan de TK bij brief van 10 juli 2008, 22 343, nr. 201

		

Ministerie van VROM 17 september 2008 DGM/K&K/2008091103	Pagina   PAGE 
7 /  NUMPAGES  7 

 

VROM verandert! Kijk voor meer informatie op   HYPERLINK
"http://www.vrom.nl"  www.vrom.nl