Onderzoek ARK overwinsten energiebedrijven
Brief lid / fractie
Nummer: 2008D05168, datum: 2008-09-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.F.C. (Paulus) Jansen, Tweede Kamerlid (Ooit SP kamerlid)
Onderdeel van zaak 2008Z02673:
- Indiener: P.F.C. (Paulus) Jansen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken (2008-2010)
- 2008-09-18 10:00: Extra procedurevergadering commissie Economische Zaken t.b.v. onderzoek ARK overwinsten energiebedrijven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken (2008-2010)
Preview document (🔗 origineel)
Aan : leden commissie EZ Van : Paulus Jansen Betreft : formulering onderzoeksvragen inzake de tariefregulering voor de netwerkbedrijven ten behoeve van een onderzoek door de Algemene rekenkamer Datum : 16 september 2008. Tijdens de procedurevergadering EZ van 9 september jl. is besloten een informele bijeenkomst te beleggen tussen de woordvoerders energie, het BOR en de ARK over de mogelijk onderzoeksvragen inzake de tariefregulering voor de netbeheerders in de energiesector. Die bijeenkomst vond plaats op 12 september. Bijgaand formuleer ik –mede geïnspireerd door de opmerkingen van BOR en ARK- een voorstel voor de onderzoeksvragen, alsmede een tijdkader waarbinnen het onderzoek dient te worden afgerond. Tijdkader De uitkomsten van een ARK-onderzoek zouden betrokken moeten worden bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel ter wijziging van de Gaswet dat de minister van EZ begin 2009 aan de Kamer zal voorleggen, waarin zij onder meer een aanpassing van de tariefregulering zal opnemen. Het ligt voor de hand dat de Kamer dit wetsvoorstel met spoed zal willen behandelen, omdat er immers brede overeenstemming bestaat over de gebreken van het huidige reguleringskader. Mijn inschatting is dat bij maximale spoed de plenaire behandeling op zijn vroegst in april 2009 zal plaatsvinden. Daaruit volgt dat het ARK-onderzoek uiterlijk begin april afgerond dient te zijn. Gevolgen tijdkader voor omvang onderzoek Gezien de interne procedures in de Tweede Kamer kan een formeel verzoek aan de ARK op zijn vroegst medio oktober de deur uit. Daarmee is de netto tijd beschikbaar voor een onderzoek een maand of vijf. De ARK is gebonden aan een aantal zorgvuldigheidseisen. Een daarvan is een procedure van hoor en wederhoor, op het moment dat aanbevelingen zijn gedaan. Die procedure kost al gauw drie maanden extra. Voor een feitenonderzoek is dat niet nodig. Conclusie lijkt me dat gezien de gewenste doorlooptijd een feitenonderzoek het maximaal haalbare is. Onderzoeksvragen Mogelijke onderzoeksvragen, zoals aan de orde geweest tijdens het Kamerdebat. hoe ziet het bestaande reguleringskader eruit? Wat zijn de beperkingen, knelpunten? (1) klopt de stelling van VEMW c.s. dat de energiebedrijven tot 2010 ca. een miljard overwinst zullen hebben gemaakt ten koste van de afnemers? Zo nee, in hoeverre is er dan wel sprake van overwinsten en hoe hoog zijn die? (2) wat is het verband tussen de hoogte van de winst en de waardering van de netten? (3) wat was de bestemming van de overwinsten? (4) zijn de gerealiseerde kostenreducties van de energiebedrijven louter te verklaren door de verbetering van hun efficiency of zijn deze ook deels het gevolg van andere factoren, bijvoorbeeld het interen op de kwaliteit van het netwerk? Ik stel voor de eerste vier (genummerde) vragen aan de Ark voor te leggen. Op het laatste punt heeft de minister tijdens het debat geantwoord dat er op dit moment door de NMa en de Energiekamer een onafhankelijke audit wordt uitgevoerd op de gegevens (bedoeld werden de investeringsvoorstellen, PJ) die zijn ingediend door de energiebedrijven. Zodra beschikbaar zal de Kamer die gegevens ontvangen. Eventueel onafhankelijk onderzoek (van de ARK of derden) naar de onderhoudstoestand van het netwerk is wat mij betreft pas aan de orde nadat de minister van EZ ons geïnformeerd heeft over de uitkomsten van de lopende audit. Wél zou de ARK antwoord kunnen geven hoe de NMa komt tot de berekende besparing van 1,9 miljard euro door efficiëncyverbetering (5). Daarmee komt het aantal vragen op vijf. In de brief 08210b11/HG-eb d.d. 16 september van VEMW c.s. worden nog enkele aanvullende onderzoeksvragen aangedragen: in hoeverre zijn de overwinsten van de netbeheerders het gevolg van de overeenkomsten die in 2003 tussen de toenmalige directeur DTe en de energiebedrijven zijn gesloten om de juridische procedures van de energiebedrijven (inmiddels: netbeheerders, PJ) te stoppen? In hoeverre is de besluitvorming van de NMa voldoende robuust tegen de dreiging met juridische procedures? Zijn de boekhoudkundige regels waaraan de netbeheerders moeten voldoen adequaat om de NMa in staat te stellen zijn tarieftoezicht goed in te vullen? (6) doet de taakopvatting van de NMa, die aangeeft het evenwicht te zoeken tussen de belangen van energiebedrijven en de belangen van consumenten, voldoende recht aan de belangen van die laatste groep. Naar mijn idee past de met (6) genummerde vraag goed bij (1), die zou dus toegevoegd kunnen worden. De tweede en vierde vraag gaan naar mijn mening de taak van de ARK te buiten. De eerste vraag heeft betrekking op een geheel nieuw aspect, dat in de discussie in de Kamer nog niet aan de orde geweest is. Concluderend stel ik voor om de ARK de genoemde zes onderzoeksvragen voor te leggen.