[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van Velzen over de nazorg aan ex-gedetineerden

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D05251, datum: 2008-09-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2007Z05024:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


	Postadres: Postbus 20301, 2500 EH  Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer 

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

 	Bezoekadres

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Telefoon (070) 3 70 6759

Fax (070) 3 70 79 75

www.justitie.nl

Onderdeel	Afdeling Sanctie en Reclasseringsbeleid

	Datum	17 september 2008

	Ons kenmerk	5559496/08/DSP

	Uw kenmerk	2070829710

	Onderwerp	kamervragen over de nazorg aan ex-gedetineerden.

 























	

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Van Velzen (SP)
 over de nazorg aan ex-gedetineerden (ingezonden op 24 juni 2008,
kenmerk 2070829710). 

De Staatssecretaris van Justitie,

Antwoorden van de Staatssecretaris van Justitie op vragen van het lid
Van Velzen (SP) over de nazorg aan ex-gedetineerden die na vier jaar nog
niet goed is geregeld. (Ingezonden 24 juni 2008; nr 2070823710)

Vraag 1:

Wat is uw reactie op de constatering dat de nazorg aan ex-gedetineerden
vier jaar nadat de Minister van Justitie in 2004 besloot dat nazorg aan
ex-gedetineerden een taak voor de gemeente is nog steeds niet goed
geregeld is? 1) Bent u het eens met deze constatering? Zo neen, waarom
niet?

antwoord 1:  

Er is in de afgelopen vier jaar veel gerealiseerd op het terrein van de
nazorg aan ex-gedetineerden. Bij 365 gemeenten, waaronder bijna alle
grote gemeenten, is een gemeentelijk contactpersoon nazorg
ex-gedetineerden aangesteld. In alle penitentiaire inrichtingen zijn
Medewerkers Maatschappelijke Dienstverlening (MMD) werkzaam die
gedetineerden screenen en de informatie delen met de gemeentelijk
contactpersonen. Dit neemt niet weg dat ik van mening ben dat de komende
jaren nazorg aan ex-gedetineerden verder moet worden geïntensiveerd. Om
die reden heb ik het Programma Sluitende Aanpak Nazorg gestart. 

Vraag 2:

Klopt de inschatting van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) dat
inmiddels grofweg de helft van de gemeenten heeft geregeld dat één
persoon verantwoordelijk is voor contact met de hulpverlening? Zo ja,
hoe staat het ervoor met die andere helft?

Antwoord 2:

Bij 365 van de 442 gemeenten is geregeld dat er een contactpersoon is
voor de coördinatie van de nazorg en de contacten met de hulpverlening.
Dit is ongeveer 80%. Onder die 365 gemeenten vallen bovendien alle grote
gemeenten. In afstemming met de VNG en de gemeenten wordt gestreefd naar
landelijke dekking. 

Vraag 3:

Is het waar dat onderzocht is voor welke taken precies de gemeenten
verantwoordelijk zijn en welke middelen zij daarvoor nodig hebben, maar
dat dit onderzoek niet openbaar wordt gemaakt? Waarom niet? Wanneer gaat
dit wel gebeuren? Met welke partijen worden de uitkomsten van dit
onderzoek besproken en wat is het vervolgtraject? Bent u bereid dit
onderzoek met uw reactie daarop aan de Kamer te zenden?

Antwoord 3:

Er is een onderzoek gedaan naar de aard en omvang van de problemen die
gedetineerden ervaren op de verschillende leefgebieden (zorg,
huisvesting, identiteitsbewijs, werk en inkomen). Dit onderzoek is op 29
augustus aan uw Kamer gezonden. Daarnaast wordt er in samenspraak met de
gemeenten en VNG een samenwerkingsprotocol opgesteld waarin de precieze
taken en verantwoordelijkheden van gemeenten en Justitie worden
opgenomen. 

Vraag 4:

Herinnert u zich de debatten over dit onderwerp, waarin de SP
herhaaldelijk bezwaar maakte tegen het delegeren van de nazorg via de
Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) aan de gemeenten, en zij het
voorstel deed het budget voor ex-gedetineerden te oormerken? Hebt u er
zicht op welk bedrag en/of welk percentage van het WMO-budget er in de
verschillende gemeenten besteed wordt aan de nazorg voor
ex-gedetineerden?

Antwoord 4:

Voorafgaand aan én na afloop van het justitiële traject zijn
gedetineerden  gewone burgers van de gemeente waar zij staan
ingeschreven. Waar deze burgers extra ondersteuning nodig hebben om zich
binnen de samenleving te handhaven, zal dit onder meer binnen de kaders
van de WMO gebeuren. Ik kan u niet aangeven welke percentages van het
WMO-budget daarvoor worden aangewend. 

Vraag 5:

Is het waar dat de bulk van de gedetineerden kortgestraft is, en dat het
de in totaal 183 aangestelde medewerkers maatschappelijke
dienstverlening soms aan tijd ontbreekt de kortgestraften te screenen?
1) Hoe vaak komt dit voor? Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat
iedere gedetineerde onderzocht wordt op de vier leefgebieden
(identiteit, inkomen, huisvesting en zorg)?

Antwoord 5:

Ruim 80% van alle gedetineerden verblijft korter dan zes maanden in
detentie, ruim 60% korter dan twee maanden, 46% korter dan één maand
en 27% korter dan twee weken. Momenteel wordt circa 85% van de
gedetineerden die langer dan twee weken verblijven, gescreend en
overgedragen. Ik streef ernaar dat alle gedetineerden worden gescreend. 

Vraag 6:

Deelt u de mening dat nazorg aan ex-gedetineerden cruciaal is voor het
terugdringen van de recidive? Wat vindt u van het voorstel
ex-gedetineerden standaard een half jaar te laten begeleiden door de
reclassering? Bent u bereid deze mogelijkheid te onderzoeken? Zo neen,
waarom niet? 

Antwoord 6:

Ik deel de mening dat nazorg van groot belang is voor het terugdringen
van recidive. Daarbij is samenwerking tussen Justitie en gemeenten van
essentieel belang, zeker gezien het feit dat gedetineerden vaak maar
kort in detentie zitten en betrokkene vaak daarvoor al bekend was bij
gemeente en lokale hulporganisaties. Er zijn allerlei mogelijkheden om
de reclassering in te schakelen in het kader van toeleiding naar zorg of
het houden van toezicht op een voorwaardelijk traject. Of dat aangewezen
is, hangt af van vele factoren, zoals type delict, strafduur en ernst
van de problematiek. Een op de persoon gerichte aanpak sorteert mijns
inziens meer effect dan een standaard aanpak waarbij alle ex
gedetineerden een half jaar door de reclassering worden begeleid.

Vraag 7:

Wat is in uw optiek het essentiële verschil tussen jeugdige
ex-gedetineerden, waarvan u wel heeft besloten iedere jeugdige standaard
nazorg te gaan bieden, en volwassen ex-gedetineerden? Welke overwegingen
spelen hierbij een rol?

Antwoord 7: 

Er bestaat geen essentieel verschil ten aanzien van nazorg voor
jeugdigen of volwassenen. Ik streef ernaar om voor elke volwassen
ex-gedetineerde een sluitende aanpak nazorg te realiseren. 

Vraag 8:

Wanneer zal de nazorg in alle gemeenten goed geregeld zijn? Welke
maatregelen gaat u nemen om dit proces te bespoedigen?

Antwoord 8:

In het Bestuursakkoord met de VNG is afgesproken nazorg aan alle
daarvoor geïndiceerde gedetineerden te realiseren. Om dat resultaat te
bereiken heb ik het Programma Sluitende Aanpak Nazorg gestart. Op 29
augustus heeft uw Kamer een brief ontvangen waarin uitgebreid op nazorg
is ingegaan.

1) ‘Nazorg aan ex-gedetineerden na vier jaar nog niet goed
geregeld’, Binnenlands bestuur, 20 juni 2008/week 25, p. 7

5559496/08/DSP/17 september 2008



  PAGE  5 /  NUMPAGES  \* MERGEFORMAT  5 



Ministerie van Justitie



Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties



Directie Sanctie -en Preventiebeleid



Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts
één zaak in uw brief behandelen.

