Antwoord op vragen van de leden Vermeij en Leerdam inzake Europees aanbesteden en architectonische kwaliteit
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D05811, datum: 2008-09-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.H.A. Plasterk, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2007Z05117:
- Gericht aan: F. Heemskerk, staatssecretaris van Economische Zaken
- Gericht aan: R.H.A. Plasterk, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Indiener: R.A. Vermeij, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J.A.W.J. Leerdam, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (đ origineel)
Hierbij zend ik u de antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Vermeij en Leerdam, inzake Europees aanbesteden en architectonische kwaliteit. De vragen 2, 3, 4 en 6 beantwoord ik mede namens de minister van Economische Zaken, die verantwoordelijk is voor de nationale aanbestedingsregelgeving. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dr. Ronald H.A. Plasterk Antwoorden op de schriftelijke vragen van de Kamerleden Vermeij en Leerdam van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (31 juli 2008 kenmerk 2070826560). Vraag:  Bent u op de hoogte van het rapport âNaar een Nieuwe Aanbestedingscultuur Europees Aanbesteden van Architectendiensten in Nederlandâ van Atelier Kempe Thill en onderschreven door tal van Nederlandse architecten? Antwoord:  Ja. Vraag:  Deelt u de analyse van dit rapport dat de informele cultuur die de Nederlandse architectuurwereld altijd heeft gekenmerkt, sinds de invoering van de Europese Richtlijn voor openbare aanbestedingen gefrustreerd wordt door de formelere cultuur van de Europese Unie, waardoor in plaats van de bedoeling van de aanbestedingswetgeving - markten openen en cultuur stimuleren â de wijze waarop deze wet in Nederland wordt gehanteerd juist het tegenovergestelde effect heeft? Antwoord:  Mijn zorgen betreffen niet zozeer de teloorgang van de informele cultuur als wel de belemmeringen die de wijze waarop de Europese richtlijn in de praktijk wordt toegepast opwerpt voor kwaliteit, innovatie en talentontwikkeling. In het rapport concludeert men dat door specifieke eisen aan omzet en referentieopdrachten, kleinere bureaus niet kunnen meedingen naar grote opdrachten. Het stellen van hoge eisen aan omzet en referentieopdrachten kan er inderdaad toe leiden dat kleinere bureaus en beginnende architecten op die gronden buiten de boot kunnen vallen. De minister van Economische Zaken is zich nu aan het bezinnen op nieuwe beleidsplannen ter verbetering van de huidige aanbestedingspraktijk. In deze beleidsplannen zal de verbetering van de toegang van kleine en beginnende bedrijven tot overheidsopdrachten, en daarmee ook jonge architecten en kleine architectenbureaus, een belangrijk doel zijn. Voor wat betreft architectuur in het bijzonder heeft het kabinet in de architectuurnota Een cultuur van ontwerpen de kwestie onderkend en initiatieven aangekondigd die tot verbetering moeten leiden. Dit betreft onder andere een nadere verkenning van de problematiek door de Rijksbouwmeester (in overleg met de Bond van Nederlandse Architecten (BNA)) en het opstellen van een leidraad voor opdrachtgevers. Verder kan ik u melden dat Architectuur Lokaal het voornemen heeft in samenwerking met de Rijksbouwmeester nog dit jaar een conferentie te organiseren over Europees aanbesteden in de architectuursector. Vraag:  Bent u van mening dat publieke opdrachtgevers zich vooral moeten richten op de vraag hoe kwaliteit gerealiseerd kan worden - met ruimte voor experimenten en innovatieve oplossingen - en niet beperkt dient te blijven tot de vraag of procedures juridisch en budgettair waterdicht zijn, er geen fouten worden gemaakt en niemand klaagt? Zo neen, waarom niet? Antwoord: Ik ben een voorstander van het gunnen op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding. Niet elke opdracht leent zich er echter voor om te gunnen op basis van prijs-kwaliteitverhouding. Voor bepaalde opdrachten kan het beter zijn om te gunnen op basis van de laagste prijs. De aanbestedende dienst moet uiteindelijk bepalen welk gunningscriterium het best bij een opdracht past. Dit laat onverlet dat ik het van belang vind dat onder kwaliteit ook culturele kwaliteit en innovatie kan worden verstaan en dat opdrachtgevers zich daarvan in het algemeen bewust zouden moeten zijn. Aanbestedende diensten zouden, met inachtneming van de Europese aanbestedingsrichtlijnen, bijzondere gunningscriteria kunnen meenemen in een aanbesteding, zoals bijvoorbeeld de culturele kwaliteit van een product of dienst. Om aanbestedende diensten hierbij op weg te helpen, geeft PIANOo ondersteuning en voorlichting over het gunnen op basis van kwaliteit. Om de aanbestedende diensten te blijven ondersteunen, heeft de minister van Economische Zaken onlangs besloten PIANOo voort te laten bestaan voor nog eens een periode van drie jaar. PIANOo zal zich hierbij meer gaan ontwikkelen tot een kennis- en expertisecentrum dat zelf gezaghebbende antwoorden geeft op vragen uit de praktijk. Vraag: Bent u van mening dat het van groot belang is dat de aanbestedingsregels ook kleinere bureaus en beginnende architecten de mogelijkheid moet bieden mee te dingen naar publieke opdrachten? Antwoord: Ja. Zie verder mijn antwoord op vraag 2. Vraag: Deelt u de aanbeveling van het rapport â analoog aan de praktijk in Spanje, BelgiĂ«, Duitsland en Oostenrijk, waar de Europese aanbestedingsregels zo worden gehanteerd dat architectonische kwaliteit gestimuleerd in plaats van gefrustreerd wordt â om in Nederland een aanbestedingsautoriteit, een âpubliekrechtelijke organisatie opgezet vanuit de architectengemeenschap zelfâ, op te richten? Antwoord: Uit de verkenning van Atelier Kempe Thill blijkt dat in de onderzochte landen de ondersteuning van opdrachtgevers t.a.v. de culturele verantwoording bij aanbestedingen op verschillende wijze vorm krijgt. In Nederland is er vanuit het rijksarchitectuurbeleid al jaren veel aandacht voor de kwaliteit van het opdrachtgeverschap, wat tot uitdrukking komt in onder andere de rol van de Rijksbouwmeester, de ondersteuning van Architectuur Lokaal en de rijksprijs de Gouden Piramide. Daarbij wordt beoogd om de culturele component van de architectuur juist bij opdrachtgevers goed op het netvlies te krijgen. Het is de vraag of het oprichten van een afzonderlijke autoriteit als âcultureel gewetenâ aan dat streven dienstbaar zou zijn. Maar ook los daarvan zie ik op dit moment geen aanleiding voor het instellen van een afzonderlijke autoriteit. De onderkenning van de problematiek zoals die zich aftekent bij opdrachtgevers en architecten, geeft mij het vertrouwen dat zij samen in staat zullen zijn hun werkwijze waar nodig aan te passen. De uit te werken maatregelen ten aanzien van knelpunten bij Europese aanbesteding in algemene zin en de aangekondigde initiatieven vanuit het architectuurbeleid kunnen dat proces ondersteunen. Vraag: Bent u van mening dat de analyse van Atelier Kempe Thill onderstreept wordt door het feit dat zeven van de in totaal twaalf overgebleven architectenbureaus die geselecteerd waren om mee te dingen naar het ontwerp van het Westlandse stadhuis uit ongenoegen over de - in de woorden van Jo Coenen - âsteeds verder opgeschroefde eisen van deze gemeenteâ afhaakten? Zo neen, waarom niet? Antwoord:  Ik hecht belang aan een goed architectenselectieproces bij opdrachten zoals in het onderhavige geval en ben van mening dat de eisen bij aanbestedingen in verhouding moeten staan tot de aard en de omvang van de opdracht. Gemeenten zijn echter, met inachtneming van de Europese aanbestedingsrichtlijnen, vrij in het stellen van eisen aan kwaliteit en vorm. Het is niet aan mij om te oordelen over specifieke gevallen zoals die van het Westlandse stadhuis. Vraag: Kunt u de Kamer voor de behandeling van de nota ââEen Cultuur van Ontwerpen â visie architectuur en ruimtelijk ontwerpâ een gemotiveerde reactie doen toekomen op de probleemanalyse zoals die in âNaar een Nieuwe Aanbestedingscultuurâ is gemaakt en op het voorstel om door middel van een aanbestedingsautoriteit de negatieve aspecten van de Europese aanbestedingsregels op de kwaliteit van de architectuur Ă©n de marktkansen van startende architecten en kleine architectenbureaus te slechten? Zo neen, waarom niet? Antwoord: Zoals ik heb aangegeven in mijn antwoord op vraag 5 acht ik het oprichten of aansturen van een aanbestedingsautoriteit voor de architectuursector, niet noodzakelijk. Voor het overige heb ik in mijn antwoord op vraag 2 aangegeven dat de minister van Economische Zaken zich aan het bezinnen is op nieuwe beleidsplannen om de knelpunten uit de aanbestedingspraktijk weg te nemen. Ik acht het opportuun te wachten op deze nieuwe beleidsplannen. blad PAGE 4 / NUMPAGES 4 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl Den Haag DOCPROPERTY _onskenmerk Ons kenmerk DCE/08/52748 DOCPROPERTY _uwbriefvan Uw brief van 31 juli 2008 DOCPROPERTY _uwkenmerk Uw kenmerk 2070826560 22 september 2008 Onderwerp DOCPROPERTY _bijlagen Bijlage(n) DOCPROPERTY bijlagen 1 Beantwoording vragen over Europees aanbesteden en architectonische kwaliteit Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70-4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl DOCPROPERTY adres De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag DOCPROPERTY docnr OCW 11446