[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen over wijziging Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting i.v.m. Subsidie toegelaten instellingen voor wijkenaanpak

Aanpak Wijken

Lijst van vragen

Nummer: 2008D05846, datum: 2008-09-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2007Z00372:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Lijst van vragen – wijziging besluit VFV (i.v.m. subsidie toegelaten
instellingen voor wijkaanpak) en BBSH

Kamerstuknummer	:	30995-53

Vragen aan	:	Regering

Commissie	:	Algemene commissie Wonen, Wijken en Integratie



Nr	Vraag	Blz

van	

tot

1	Waarom is als deadline voor het aanmerken van 'oude plannen' gekozen
voor de datum 16 juli 2007?	9	 

2	Wat is het bezwaar tegen het door middel van deze projectsteun
meefinancieren plannen  ouder dan 16 juli 2007 die een lange
doorlooptijd hebben?	9	 

3	De nieuwe heffing sluit aan op de al bestaande projectsteunheffing die
wordt opgelegd ten behoeve van de subsidiëring van werkzaamheden van
toegelaten instellingen in het belang van de volkshuisvesting. Betekent
dit dat de heffing alleen kan worden ingezet voor zaken die te maken
hebben met het huisvesten van mensen, het bouwen, beheren en verhuren
van woningen dus? Zo neen, waarvoor kan de heffing dan wél worden
ingezet?	9	 

4	Vanuit de woningcorporaties die werkzaam zijn in de 40 wijken, kwamen
ten tijde van het aanbod van Aedes signalen dat de bijeengebrachte
financiën in dat aanbod voldoende zouden zijn. Heeft u onderzoek gedaan
onder deze woningcorporaties voordat u besloot tot een heffing?	9	 

5	Worden de woningcorporaties die aanspraak maken op projectsteun
gecontroleerd op onacceptabele nevenactiviteiten?	9	 

6	Kunt u nader toelichten waarom niet is gekozen voor een specifieke wet
om de beoogde financiële ondersteuning voor de aanpak van de 40 wijken
tot stand te brengen, één en ander mede in relatie tot het ontnemen
van eigendom van woningcorporaties? 	9	 

7	Waarom is het voorliggende besluit, houdende wijziging van het Besluit
Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (subsidie aan toegelaten
instellingen voor de wijkenaanpak) en van het Besluit beheer sociale
huursector niet eerder dan 23 juni 2008 genomen, terwijl de heffing
betrekking heeft op het jaar 2008? 	9	 

8	Ondermijnt de wijze waarop de bijzondere projectsteun wordt geregeld
niet de bestaande regionale solidariteit tussen woningcorporaties?  	9	 

9	Rechtvaardigt het primaat van de wetgever, nu er sprake is van een
zwaarwegend nieuwe component in de bijdrage van toegelaten instellingen,
en onverlet de ruim geformuleerde delegatiebepaling in artikel 71e,
tweede lid Woningwet, dat de grondslag voor de heffing in de wet wordt
verankerd? Zo neen, waarom niet?   	9	 

10	De voornaamste reden voor het nu wijzigingen van het Besluit Centraal
Fonds voor de Volkshuisvesting (BCFV) ligt in het invoeren van de
heffing voor de wijkenaanpak in ieder geval voor het jaar 2008. De
werking van dit deel van de regeling is, zoals uit de nota van
toelichting lijkt, kennelijk niet beperkt tot 2008. Waar is precies
vastgelegd dat er een keuze gemaakt kan worden tussen een heffing, dan
wel een regeling die de sector zelf treft met hetzelfde materiële
effect?	10	 

11	Is het mogelijk om bijvoorbeeld vanaf  2013 met een regeling op basis
van vrijwilligheid te komen zonder dit besluit aan de passen c.q. te
wijzigen?	10	 

12	Hoe verhoudt de conclusie van het CFV dat 'de woningcorporaties met
meer dan 10% van het bezit in de 40 aandachtswijken in financieel
opzicht weinig verschillen van de andere woningcorporaties' (november
2007) zich tot de noodzaak van de heffing?	10	 

13	Hoe verhoudt de conclusie van het CFV dat 'door de invoering van het
integrale VPB en de uitvoering van de afspraken uit het
onderhandelaarsakkoord ongeveer 61 woningcorporaties in 2016 een te laag
weerstandvermogen hebben' zich tot uw geruststellende woorden over de
robuustheid van de financiële positie van de corporatiesector?	10	 

14	Is dit besluit eventueel ook geldig voor de jaren 2009 en verder of
moet er voor die jaren een nieuw besluit c.q. een wijziging van het
besluit worden genomen? Heeft u nog overleg met de sector? Zo ja,
wanneer kan de Kamer de uitkomsten van dat overleg vernemen? 	10	 

15	Verwacht u dat de projectsteun ook voor de jaren 2009 en verder zal
worden geheven? Zo neen, hoe zal de bijdrage aan de wijkenaanpak dan
vorm worden gegeven?	10	 

16	In hoeverre kan na de bruteringsoperatie van de jaren negentig van de
vorige eeuw nog worden gesteld dat het vermogen van toegelaten
instellingen maatschappelijk gebonden is? 	11	 

17	De heffing wordt gebaseerd op een mix van een vast bedrag per
woongelegenheid én de gezamenlijk WOZ-waarde van woongelegenheden. Is
in de regeling ook rekening gehouden met  uw toezegging gedaan tijdens
het algemeen overleg  van 23 april 2008 over dit onderwerp, dat zodra
dit technisch en praktisch mogelijk is een vermogensafhankelijk heffing
onderdeel kan zijn van de regeling?	12	 

18	Waarom vindt er geen nadere vermogenstoets plaats van het CFV? Kan
dit in de praktijk zo uitpakken dat woningcorporaties die ten minste 10%
van hun bezit in één of meer van de 40 wijken hebben, maar wel een
grote vermogensovermaat hebben, toch in aanmerking komen voor deze
projectsteun?	12	 

19	Waarop baseert u dat toegelaten instellingen met een hoge
gezamenlijke WOZ-waarde van de woongelegenheden een vermogensovermaat
hebben? Geeft dit een indicatie over het vrij besteedbaar vermogen?	12	 

20	Wordt er bij de berekening van de gezamenlijke WOZ-waarde van het
bezit een correctiefactor (of iets in die geest) toegepast voor gebieden
waar woningen moeilijk tot vrijwel niet te verkopen zijn? Zo neen, is
dit niet erg onrechtvaardig voor woningcorporaties in de krimpgebieden
die van u horen dat zij meer woningen moeten verkopen, maar dit helemaal
niet kunnen?	12	 

21	Waarom vindt er geen nadere toets door het CFV plaats in relatie tot
de vermogenspositie van de toegelaten instelling die een aanvraag
indient? 	12	 

22	Kunt u een lijst verschaffen met woningcorporaties die op basis van
de twee genoemde criteria in aanmerking komen voor vrijstelling op de
heffing?	13	 

23	Is het eerder voorgekomen dat u een voorbehoud bij de goedkeuring van
de CFV-begroting heeft gemaakt? Zo ja, wat voor soort gevallen betrof
dat? Wat is de rechtskracht van een voorbehoud, zoals door u gemaakt? 
13	 

24	In hoeverre wordt de vermogenspositie en de bezitspositie van de
woningcorporatie bij de heffing meegewogen? In hoeverre wordt bij de
heffing de inspanning van woningcorporaties ten behoeve van het
verbeteren van de slechte wijken in het "eigen gebied" meegewogen?   	14
 

25	Heeft u zicht op de inzet van de toegelaten instellingen, zoals
overeengekomen vóór 16 juli 2007? Zo ja, hoeveel bedraagt die en hoe
is die inzet over de 40 wijken verdeeld? 	14	 

26	Hoe wordt op een objectieve en juridisch houdbare wijze vastgesteld
dat het "additionele" inzet betreft, zoals gesteld in artikel 3a, lid 1?
 	16	 

27	Hoe breed wordt in artikel 2 lid 2 het criterium "werkzaamheden in
het belang van de volkshuisvesting" gedefinieerd? Wordt daaronder ook
verstaan het opknappen en inrichten van een schip in de Rotterdamse
haven door Woonbron? Zo neen, hoe wordt dat dan voorkomen en welke
consequenties heeft dit?   	16	 

28	Hoe verhoudt de vermogenspositie van de woningcorporaties met bezit
in de 40 wijken zich ten opzichte van het bepaalde in artikel 3? Op
welke wijze kan vooraf en achteraf worden vastgesteld dat deze
corporaties feitelijk aan deze situatie, zoals gesteld in artikel 3,
voldoen?	16	 

29	Kan nader worden toegelicht hoe het CFV de verdeling van het
beschikbare bedrag verdeelt?  	17	 

30	In onderdeel H is vastgelegd dat de verhouding tussen de beide
componenten die gebruikt worden bij het vaststellen van het te betalen
bedrag worden vastgelegd in de beleidsregels van het CFV. Kan worden
toegelicht waarom de verhouding per vorm van projectsteun van jaar tot
jaar kan verschillen en wilt u uw antwoord motiveren?	17	18

31	Op basis van welke uitgangspunten komt de jaarlijkse vaststelling tot
stand?	17	18

32	Op basis van welke uitgangspunten kan er jaarlijks een verschil
ontstaan tussen de deelbedragen?	17	18

33	Wordt u bij al deze afwegingen betrokken?	17	18

34	Op welk moment is de wijziging van de Woningwet art. 71a, eerste lid
voorzien?	20	 



  FILENAME  GRT_RGR_WWI_30995-53 		  PAGE  1 /  NUMPAGES  3