[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Neppérus over de gevolgen van de algemene bijmengverplichting van biobrandsoffen

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D06337, datum: 2008-09-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2007Z05262:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op vragen gesteld door het lid
Neppérus (VVD) over de gevolgen van de algemene bijmengverplichting van
biobrandsoffen. (Ingezonden 7 maart 2008, 2070828210)

Vragen van het lid Neppérus (VVD) aan de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de gevolgen van de algemene
bijmengverplichting van biobrandstoffen. (Ingezonden 26 augustus 2008)

Vraag 1

Kent u de radio-uitzending waarin naar buiten werd gebracht dat niet
alle auto’s bestand zijn tegen de algemene bijmengverplichting van
biobrandstoffen en dat deze bijmengverplichting bij oude auto’s zelfs
schade oplevert aan de motor?

Antwoord

Die uitzending is mij bekend.

Vraag 2

Zo ja, wat denkt u hier op korte termijn aan te kunnen doen, gezien de
bijmenging die nu al voor alle benzine verplicht is gesteld?

Antwoord

In de uitzending worden naar het zich laat aanhoren verschillende zaken
door elkaar gehaald. De geïnterviewde garagehouder heeft het over
motorschade die het gevolg zou zijn van bijmenging van 2% biodiesel aan
dieselbrandstof. Bij hogere bijmengpercentages zouden volgens deze
garagehouder de risico’s op motorschade nog toenemen. Later in de
uitzending lijkt het vooral over de bijmenging van ethanol aan benzine
te gaan, en over Duits onderzoek naar het aantal oudere auto’s dat
niet tegen hogere ethanolblends dan 5% bestand zou zijn.

Vooropgesteld zij dat er geen algemene bijmengverplichting bestaat.
Eenieder die benzine of dieselbrandstof op de Nederlandse markt brengt
dient aan te tonen dat een voorgeschreven percentage van de totale
hoeveelheid die hij op de markt brengt van biologische herkomst is. Dit
verplicht op de markt brengen van een aandeel biobrandstoffen kan
plaatsvinden door aan iedere liter verkochte benzine en diesel dat
percentage biobrandstof toe te voegen, dan wel een kleiner deel van het
totaal als pure biobrandstoffen of als hogere blends op de markt te
brengen, of een mengvorm van beide systemen.

In nauw overleg met de olie- en de auto-industrie is bepaald dat
dieselbrandstof waaraan niet meer dan 5% biodiesel is toegevoegd, en
benzine waaraan niet meer dan 5% ethanol is toegevoegd als
dieselbrandstof en als benzine mogen worden verkocht zonder nadere
aanduidingen of waarschuwingen. Bij deze bijmengpercentages is volgens
deskundigen van de internationale auto- en olie-industrie geen schade
aan de motor te verwachten.

Het type motorschade waarvan in de uitzending sprake is, treedt soms wel
op bij de toepassing van pure plantaardige olie (PPO), met name bij
auto’s die daarvoor niet op de juiste wijze zijn ontworpen of
aangepast.

Op dit moment vindt in de EU overleg plaats over het mogelijk maken van
het bijmengen van hogere percentages dan 5%. Voor biodiesel in de vorm
van veresterde plantaardige olie (FAME) heeft de Europese auto-industrie
aangegeven niet meer dan 7% toe te willen staan. Hogere percentages
zouden tot motorschade kunnen leiden. Voor andere typen biodiesel
(Fischer Tropsch, Neste) gelden geen restricties.

Voor ethanol loopt eveneens een discussie. Het huidige maximum van 5%
stuit niet op bezwaren van de auto-industrie. Bij verhoging van dat
maximum percentage komt een toenemend aantal vooral oudere auto’s in
de problemen. Hun brandstofsysteem bevat materialen die worden aangetast
door een te hoog percentage ethanol. Bij hogere percentages dan 10 a 15
% kan ook het motormanagement van sommige typen auto’s van slag raken.
Alleen zogenoemde flexi fuel auto’s kunnen volledig probleemloos op
alle blends tussen 0% en 85% ethanol functioneren.

Als een auto bij een bijmengpercentage van minder dan 5% toch
motorschade heeft opgelopen ga ik er vanuit dat die schade een andere
oorzaak heeft dan de bijgemengde biobrandstof. Ik zou de betrokken
garagehouder en zijn klant dan ook adviseren zich tot de leverancier van
de brandstof te wenden, teneinde de ware oorzaak van de motorschade vast
te stellen.

Vraag 3

Bent u bereid de doelstelling van 5,75% verplichte bijmenging in 2010
aan te passen nu blijkt dat biobrandstoffen schadelijk zijn voor motoren
in oudere auto’s en dat deze motoren niet allemaal kunnen worden
aangepast?

Antwoord

Zoals aangegeven in het antwoord op de vorige vraag geldt er geen
algemene verplichte bijmenging. Als de grenzen aan het bijmengen van
biodiesel en ethanol bij een toenemend volume biobrandstoffen voor
oudere auto’s bereikt worden, zullen er naast standaard benzine en
diesel met een veilig percentage bijmenging, andere blends op de markt
komen met hogere percentages bijmenging, gericht op modernere auto’s
die daar tegen bestand zijn en er goed op functioneren. Ik zie dan ook
geen aanleiding om het gestelde doel (5,75% in 2010) om deze reden ter
discussie te stellen.

1) ‘Goedemorgen Nederland’, 25 augustus 2008.

Hoogachtend,

de minister van Volkshuisvesting,

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

dr. Jacqueline Cramer

Ministerie van VROM 24 september 2008 DGM/BREM2008090969		Pagina   PAGE 
3 /  NUMPAGES  3 



Olga Teule

hMOVE	Postbus 20951





	2500 EX Den Haag





	Paraaf	Interne postcode 650

	Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

dBREM



der Staten-Generaal

www.vrom.nl

	Postbus 20018

Paraaf



2500 EA  DEN HAAG

BSG





































gevolgen algemene bijmengverplichting van biobrandstoffen

























Datum

Kenmerk







24 september 2008

DGM/BREM2008090969