Antwoord op vragen van de leden Teeven en De Wit inzake het vervangen van een rechter in de rechtszaak van Srebrenica-slachtoffers tegen de Staat der Nederlanden
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D06665, datum: 2008-09-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie ()
Onderdeel van zaak 2007Z05178:
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Indiener: F. Teeven, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J.M.A.M. de Wit, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Telefoon (070) 3 70 79 11 Fax (070) 3 70 79 00 Datum 25 september 2008 Ons kenmerk 5565278/08 Uw kenmerk 20708827340 Onderwerp Beantwoording Kamervragen van de leden Teeven (VVD) en De Wit (SP) inzake het vervangen van een rechter in de rechtszaak van Srebrenica-slachtoffers tegen de Staat der Nederlanden In antwoord op uw brief van14 augustus 2008 deel ik u mee dat de schriftelijke vragen van de leden Teeven (VVD) en De Wit (SP) van uw Kamer over het vervangen van een rechter in de rechtszaak van Srebrenica-slachtoffers tegen de Staat der Nederlanden (ingezonden 13 augustus 2008) worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage van deze brief. De Minister van Justitie, Antwoorden van de Minister van Justitie op vragen van de leden Teeven (VVD) en De Wit (SP) over het vervangen van een rechter in de rechtszaak van Srebrenica-slachtoffers tegen de Staat der Nederlanden. (Ingezonden 13 augustus 2008; nr 2070827340) 1 Bent u van mening dat de beantwoording van de reden inzake de vervanging van mr. Punt uit de betreffende samenstelling van de Kamer die de zaak Srebrenica behandelt de enige juiste is? 1) Antwoord In aanmerking nemende het feit dat de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht beperkingen met zich brengt in de mate waarin ik uw vragen kan beantwoorden (zoals ik ook reeds aangaf in het antwoord op de vragen 2, 3, 4 en 5 van de leden De Wit en Teeven, nr. 2070821930), meen ik de aangehaalde vragen naar beste behoren te hebben beantwoord. 2 Geeft de handelwijze van de rechtbank Den Haag met betrekking tot de uitleg en toepassing van artikel 155 (Rv) van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering u aanleiding om de wet te wijzigen, zeker in het licht van eerdere jurisprudentie? 2) Deelt u, kijkende naar de bedoeling en strekking van artikel 155 Rv, eveneens de mening dat het de bedoeling van de wetgever is geweest dat de rechter ten overstaan van wie in een zaak bewijs is bijeengebracht, daarin zoveel als mogelijk het eindvonnis (zal) wijzen of medewijzen? Antwoord De handelwijze van de rechtbank Den Haag met betrekking tot de uitleg en de toepassing van artikel 155 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) geeft mij geen aanleiding om de wet de wijzigen, ook niet in het licht van de gang van zaken in de zaak Enschedé (waarbij het ging om eerdere dienstbetrekkingen van rechters). De bedoeling en strekking van artikel 155 Rv is, zoals ook de tekst duidelijk maakt inderdaad dat de rechter ten overstaan van wie in een zaak bewijs is bijeen gebracht daarin zoveel mogelijk ook het eindvonnis zal wijzen of medewijzen. Als waarborg voor de naleving van deze bepaling bepaalt het tweede lid van artikel 155 Rv dat van een afwijking van deze regel en van de oorzaak daarvan melding wordt gemaakt in het vonnis. Voor een afwijking van de regel kunnen goede gronden bestaan, zoals bijvoorbeeld overlijden, ziekte, pensioen maar ook arbeidsduurvermindering met het oog daarop. Met het oog op de verscheidenheid aan mogelijke soorten gronden en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in ons staatsbestel heeft de wetgever deze gronden bewust niet nader ingevuld maar deze invulling overgelaten aan de rechterlijke macht zelf. 3 Is het waar dat mr. Punt gedurende drie jaar (van 2005 tot 2008) aan de Srebrenica-zaak heeft gewerkt en thans nog steeds werkzaam is binnen de civiele sector van de rechtbank in Den Haag? 4 Is het waar dat in 2008 mr. Punt onder meer is vervangen door een rechter die zich in een eerder stadium ten nadele van eisers heeft uitgelaten? 5 Is het waar dat mr. Punt zich bij een comparitiezitting in 2007 begripvol heeft uitgelaten over het standpunt van eisers? Hebben deze inhoudelijke uitlatingen een rol gespeeld bij de vervanging van mr. Punt? 6 Is de vervanging van mr. Punt gebeurd op eigen verzoek of is er sprake van een beslissing van het bestuur van de rechtbank? Antwoord vragen 3, 4, 5 en 6 Met betrekking tot deze punten verwijs ik u naar de beantwoording van de vragen 2, 3, 4 en 5 van de leden De Wit en Teeven (nr. 2070821930) en hetgeen de rechtbank daarover in het vonnis van 10 september jongstleden (LJN: BF0187, r.o. 1.3) heeft bericht. Daaraan heb ik, met het oog op de onafhankelijkheid die de rechterlijke macht in deze toekomt, niets toe te voegen. 7 Deelt u de mening dat de vervanging van een rechter ten overstaan van wie gedurende drie jaar het bewijs is gepresenteerd in een zo laat stadium, in het licht van de bedoeling en strekking van artikel 155 Rv, ongewenst is? Antwoord Zoals ik reeds heb aangegeven in het antwoord op de vragen 2, 3, 4 en 5 van de vragen van de leden De Wit en Teeven (nr. 2070821930), treed ik niet in beslissingen van de rechtbank omtrent de samenstelling van kamers. 1) Aanhangsel Handelingen nr. 3151, vergaderjaar 2007-2008 2) HYPERLINK "http://www.rechtspraak.nl/Gerechten/Rechtbanken/s-Gravenhage/Actualitei ten/Archief/2003/12/ACT14125.htm" www.rechtspraak.nl/Gerechten/Rechtbanken/s-Gravenhage/Actualiteiten/Arch ief/2003/12/ACT14125.htm 5565278/08/25 september 2008 PAGE 4 / NUMPAGES 4 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.