[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [๐Ÿ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van der Burg over de woningproductie na 2008

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D06847, datum: 2008-09-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2007Z05213:

Preview document (๐Ÿ”— origineel)


Geachte voorzitter,

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen over de
woningproductie na 2008, gesteld door het lid Van der Burg met kenmerk
2070827720.

Vraag 1.

Is het waar dat de woningproductie sterk gaat dalen na het jaar 2008?

Antwoord

Om deze vraag goed te beantwoorden maak ik onderscheid tussen de jaren,
2008, 2009 en 2010 en verder. Wat betreft de korte termijn (2008)
constateer ik dat in de eerste vijf maanden van 2008 25% meer woningen
gereedgemeld zijn dan in de dezelfde periode in 2007. Als deze lijn
doorzet zal de productie in 2008 hoger uitvallen dan de 87.500 woningen
in het jaar 2007. Hierover maak ik me dan ook geen zorgen.

Wat betreft de iets langere termijn (2009) constateer ik dat er
enerzijds voldoende bouwvergunningen zijn afgegeven om het aantal
realisaties van de voorliggende jaren ongeveer te evenaren, maar
anderzijds dat de huidige economische ontwikkelingen, de stijgende
bouwkosten, het afnemende consumentenvertrouwen en de oplopende rente
(en daardoor verminderde leencapaciteit voor woningzoekenden) het
onzeker maken of al deze vergunningen ook daadwerkelijk op afzienbare
termijn tot realisatie zullen leiden. Dit geldt met name voor de
koopsector. Dat maakt de produktie in 2009 risicovoller. 

De gevolgen van de onzekerheid die nu al enige tijd in de markt optreedt
zullen mogelijk de komende jaren terug zijn te zien in een (tijdelijke)
terugval in de woningproductie.

Vraag 2.

Kunt u uiteenzetten wat dit betekent voor het realiseren van uw
doelstelling om jaarlijks gemiddeld 83.000 woningen te bouwen? Zo neen,
waarom niet? Zo ja, welke consequenties heeft het als deze prognoses
juist zijn? 

Antwoord.

De beleidsinzet voor de periode tot en met 2011 is een woningproductie
van 80.000 - 83.000 woningen per jaar. De productie in 2007 bedroeg
87.500 woningen (inclusief de toevoegingen anderszins). De verwachte
productie voor 2008 zal daar naar verwachting bij in de buurt komen (zie
ook het antwoord op vraag 1). De doelstelling op korte termijn wordt dan
ruim gerealiseerd. 

Maar, zoals ik ook reeds aangaf bij vraag 1, deel ik de zorgen voor de
iets langere termijn (vanaf medio 2009). Voor woningen die  medio 2009
en verder opgeleverd moeten worden, moeten nu al de voorbereidingen
getroffen worden. Het ontwerpen van plannen, aanvragen van vergunningen,
in de verkoop zetten van te bouwen woningen etc. moet nu al in gang
gezet worden wil dat vanaf medio 2009 tot opleveringen leiden. Door de
huidige onzekere economische omstandigheden zal men voorzichtiger zijn
met het starten van nieuwe bouwprojecten. Dit kan leiden tot een
terugval in de productie vanaf medio 2009. 

In mijn brief aan de Tweede Kamer van 22 november 2007 (TK 2007-2008, 31
200 XVIII, nr. 10) heb ik aangegeven welke acties ik neem om de
productie op 80.000-83.000 woningen per jaar te houden. In de afgelopen
periode heb ik mij hiervoor sterk gemaakt en dat zal ik ook in de
komende periode doen. Uiteraard heeft de huidige, maar vooral ook het op
peil houden van de toekomstige woningproductie mijn uitdrukkelijke
aandacht. 

Vraag 3.

Welke maatregelen gaat u nemen om uw woningbouwproductiedoelstelling te
realiseren teneinde de beoogde verbeterde werking van de woningmarkt
niet in gevaar te brengen?

Antwoord 

In  mijn brief aan de Tweede Kamer van 22 november 2007 (TK 2007-2008,
31 200 XVIII, nr. 10) heb ik zowel voor de korte termijn (tot 2010) als
de langere termijn (2010 tot 2020) een aantal maatregelen en acties
genoemd om de woningproductie te bevorderen en de woningmarkt verder in
beweging te brengen.

Daarnaast heb ik in het kader van de verstedelijking voor de periode na
2010 op 30 juni in een brief aan de Tweede Kamer  (TK 2007-2008,  27562,
nr. 15) uiteengezet hoe ik de verstedelijkingsafspraken wil aanpakken.
Zie verder ook vraag 2. 

Vraag 4.

Kunt u uiteenzetten welke specifieke consequenties deze ontwikkeling
heeft voor respectievelijk starters, ouderen en mensen met lage
inkomens?

Antwoord

In de huidige woningbouwafspraken, welke door het vorige kabinet zijn
afgesloten met de regioโ€™s, zijn geen specifieke afspraken over deze
aandachtsgroepen opgenomen. Desalniettemin geldt in zijn algemeenheid 
dat bij een teruglopende productie de spanning op de woningmarkt langer
dan gewenst groot blijft. Alle bevolkingsgroepen hebben daar last van,
deze in het bijzonder. 

Ik ben voornemens om bij het afsluiten van de verstedelijkingsafspraken
voor de periode van 2010 tot 2020 waar nodig specifieke afspraken voor
bepaalde groepen te maken. De situatie op de woningmarkt is immers
regionaal sterk gedifferentieerd. Dit vraagt om maatregelen die passen
bij de regionale omstandigheden (zoals bijvoorbeeld de samenstelling van
de bevolking en de daaruit voortvloeiende regionale woningbehoefte). 

Vraag 5 

Deelt u de mening dat de positie van deze drie groepen op de woningmarkt
niet verder mag verslechteren? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke
specifieke maatregelen bent u van plan te nemen om hun positie op de
woningmarkt niet verder te laten verslechteren? 

ย 

Antwoord 5

Zie vraag 4

Vraag 6

Deelt u de mening dat het voor deze drie groepen van belang is dat
sociale huurwoningen als koopwoningen worden aangeboden om hun positie
op de woningmarkt te verbeteren? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke
maatregelen gaat u nemen om dit te stimuleren?

Antwoord  6

Het aanbieden van sociale huurwoningen als koopwoning kan een bijdrage
leveren aan het realiseren van de woonwensen van starters, ouderen en
huishoudens met een laag inkomen. Het succes van de (verruimde) Wet
bevordering eigen woningbezit laat zien dat het kopen van een
(huur)woning toeneemt. 

Ik heb reeds de navolgende stimulerende acties genomen:  Om de verkoop
van huurwoningen door woningcorporaties te stimuleren heb ik toegestaan
dat zij huurwoningen aan natuurlijke personen voor eigen bewoning mogen
verkopen tegen 90% van de onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en
gebruik. Indien de woningen worden verkocht met gebruikmaking van de Wet
bevordering eigen woningbezit (Wet BEW) kan dat percentage 80,
respectievelijk 70, bedragen bij verkoop aan nieuwe bewoners,
respectievelijk aan zittende huurders. Bij verkopen aan natuurlijke
personen voor eigen bewoning zonder toepassing van de Wet BEW kunnen -na
verkregen toestemming mijnerzijds- ook andere kortingspercentages worden
verleend.

Voorts heb ik corporaties toestemming verleend om starters op de
woningmarkt financieel te ondersteunen in de financieringslasten voor de
aankoop van de (huur)woning.

Bovendien is recentelijk mijn wetsvoorstel tot wijziging van de Wet BEW
(vervallen artikel 22, Wet BEW) door de Eerste Kamer goedgekeurd,
waardoor het mogelijk wordt dat een woning onder voorwaarden (waaronder
verlening van korting op de marktwaarde van de woning en deling in de
waardeontwikkeling) wordt gekocht, in combinatie met het verkrijgen van
BEW-koopsubsidie. 

Hoogachtend,

de minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

drs. Ella Vogelaar

		

Ministerie van VROM SB 2008085918	Pagina   PAGE  3 /  NUMPAGES  3 

	Afschrift aan

Paraaf







cm. S&W	Wonen Wijken en Integratie







Directie Stad en Bouw





	Paraaf	Stedenbeleid en woningproduktie





	dS&B







Rijnstraat 8





	Paraaf	Postbus 30941

	Aan de voorzitter van de

BO	2500 GX Den Haag

	Tweede Kamer der Staten-Generaal

Interne postcode 210

	Postbus 20018

Paraaf



2500 EA Den Haag

auteur	Telefoon 070-339 3939



	Fax 070-339 12 55



	Paraaf	www.vrom.nl



	D. K&V

















	Beantwoording van vragen van het kamerlid Van der Burg  over de
woningproductie na 2008

























Datum

Kenmerk







26 september 2008

SB 2008085918















Uw brief

Uw kenmerk







19 augustus 2008

2070827720