Lijst van vragen over eetstoornissen bij meisjes
Vaststelling van de begrotingsstaat van de begroting van Jeugd en Gezin (XVII) voor het jaar 2008
Lijst van vragen
Nummer: 2008D06904, datum: 2008-09-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.M.M. Heijnen, voorzitter van de algemene commissie voor Jeugd en Gezin (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2008Z00939:
- Indiener: A. Rouvoet, minister voor Jeugd en Gezin
- Voortouwcommissie: algemene commissie voor Jeugd en Gezin
- 2008-09-02 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2008-09-10 11:45: Procedurevergadering Jeugd en Gezin (Procedurevergadering), algemene commissie voor Jeugd en Gezin
- 2008-09-24 14:00: Eetstoornissen bij meisjes (Inbreng schriftelijk overleg), algemene commissie voor Jeugd en Gezin
- 2011-06-29 14:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
31 200 XVII Vaststelling van de begrotingsstaat van de begroting van Jeugd en Gezin (XVII)voor het jaar 2008 Nr. XXXXX VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld …………. 2008 In de algemene commissie voor Jeugd en Gezin bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister voor Jeugd en Gezin over de brief van 15 augustus 2008 inzake eetstoornissen bij meisjes (31 200 XVII, nr. 42). De op 26 september 2008 toegezonden vragen zijn met de door de minister bij brief van …….. 2008 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt. De voorzitter van de algemene commissie voor Jeugd en Gezin, Heijnen De griffier van de algemene commissie voor Jeugd en Gezin, Teunissen Inhoudsopgave blz. I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties II. Reactie van de minister I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de minister over eetstoornissen bij meisjes. Het is goed te lezen dat de minister de zorgen van deze leden deelt ten aanzien van de destructieve invloed van de zogenaamde pro ana-websites op zeer jeugdige meisjes. Genoemde leden geloven in de verantwoordelijkheid van het gezin en het kind zelf. Het is zaak de jongere zelf te versterken, zodat zij weerbaar wordt voor negatieve invloeden van buitenaf. Ook de ouders hebben hierin een rol te vervullen. Zij zijn immers verantwoordelijk voor de opvoeding en vorming van hun kinderen. Kinderen zijn geen overheidsbezit. Toch is het goed dat de overheid zich continu blijft afvragen wanneer ondersteuning gewenst of zelfs noodzakelijk is. De leden van de CDA-fractie zien dan ook zeker het nut in van het diploma “veilig internet” en zij voelen er veel voor de ouders instrumenten in handen te geven waarmee zij de grenzen naar hun kinderen duidelijk kunnen maken zoals de “MSN-lock” (van Ouders en Co). In België wordt op dit moment onderzoek gedaan naar de effecten van pro ana-websites op jonge meisjes. Kan de minister aangeven wat de stand van zaken is van dit onderzoek en of de uitkomsten ook voor Nederland relevant kunnen zijn? Naar aanleiding van de brief hebben de leden van de CDA-fractie een aantal vragen. De groep anorexia-patiënten blijkt tot onder de 12 jaar te verschuiven. Hele jonge meisjes, van pas 9 en 10 jaar, blijken pro ana-websites te bezoeken en te worstelen met hun lijf en hoe ze er uit zien. Het is nodig de oorzaak hierachter duidelijk te krijgen. Heeft het te maken met het schoonheidsideaal en moeten de mode-industrie, glossys, reclamemakers en media worden aangesproken? Of heeft het te maken met de steeds complexer wordende wereld waar menig kind zich krampachtig een weg doorheen probeert te banen? Een meisje van 10 jaar dat stiekem op dieet gaat is helaas geen uitzondering. Reclames waar een slankheidsideaal wordt gepromoot, worden gebruikt als ideaal en goed voorbeeld op pro ana-websites. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Welke concrete voorwaarden stelt deze minister om het kind weerbaar te maken en beïnvloedende factoren, zoals reclames, videoclips, glossys en dergelijke, meer bewust te maken van hun verantwoordelijkheid ten opzichte van deze jonge meisjes? Op dit moment lijkt de nadruk te liggen op de behandeling van eetstoornissen. De leden van de CDA-fractie vragen of er voldoende wordt ingezet op het voorkomen, dus de preventie, van eetstoornissen. Deze leden gaan er van uit dat hoe sneller een jongere met eetstoornis wordt geholpen, hoe kleiner de kans is dat zij er blijvende (psychische of lichamelijke) schade aan ondervindt in het verdere leven. Waarom wordt er op dit moment niet ingezet op preventiemaatregelen? Kan de minister uiteenzetten hoe hij dit gaat oppakken? Hoe kijkt de minister aan tegen het inzetten van internetsites als vorm van preventie en in de vorm van digitale hulpverlening? De minister spreekt in zijn brief over de multidisciplinaire richtlijn vroegdiagnostiek en behandeling van eetstoornissen. De leden van de CDA-fractie hebben er vertrouwen in dat deze richtlijn kan bijdragen aan het aanpakken van eetstoornissen. Deze leden vragen de minister of er zicht is op de mate van implementatie en of deze geschikt is voor de hele jonge groep patiënten (jonger dan 12 jaar). Zijn er reeds resultaten bekend van het effect van de behandeling tot nu toe? De multidisciplinaire richtlijn richt zich op diagnostiek en behandeling. Deze leden zien daarnaast graag meer preventieve maatregelen, waarbij voorlichting een heel goed middel zou kunnen zijn. Daarbij dient er een balans te zijn tussen de aandacht voor enerzijds overgewicht en anderzijds maatregelen tegen ondergewicht. De Postbus 51 spotjes gaan nu vooral over overgewicht. Genoemde leden zijn van mening dat het noodzakelijk is deze balans te erkennen, anders zou het wel eens kunnen zijn dat de overheid geheel onbedoeld mee werkt aan het schoonheidsideaal. Deelt de minister deze zorg? Wat gaat de minister doen om deze balans in voorlichting te bewerkstelligen? Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de minister over eetstoornissen bij meisjes. Zij hebben hierover slecht een enkele vraag. Uit de brief blijkt dat de afgelopen 25 jaar het aantal patiënten met een eetstoornis min of meer stabiel is gebleven. Geldt dit ook voor het aantal patiënten dat komt te overlijden aan een eetstoornis? Hoe verhoudt zich dit met het aantal patiënten dat komt te overlijden aan anorexia in andere Europese landen? Zijn er inmiddels evidence-based behandelmethoden? Zo nee, op welke termijn mogen we deze methoden dan wel verwachten en welke rol ziet u hierbij voor uzelf? Uit de brief blijkt dat de afgelopen 25 jaar het aantal patiënten met een eetstoornis min of meer stabiel is gebleven. Wat is de stand van zaken in andere Europese landen? Tenslotte vragen deze leden of de berichten waar zijn dat patiënten steeds vaker en langer moeten wachten voordat zij behandeld kunnen worden? Zijn er wachtlijsten voor behandeling? Zo ja, wat is hiervan de oorzaak en welke consequenties heeft dit voor uw beleid? Indien deze gegevens u niet bekend zijn, wat gaat u doen om alsnog deze informatie te verkrijgen? Vragen en opmerkingen van de SP-fractie De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de minister van Jeugd en Gezin inzake eetstoornissen en hebben naar aanleiding daarvan een aantal vragen. De minister geeft in zijn brief aan zich zorgen te maken over de pro ana-websites waarin anorexia nervosa als leefstijl wordt gepromoot. Er zijn volgens de minister initiatieven ontwikkeld om het internetverkeer veiliger te maken, bijvoorbeeld door veiligheidsteksten te plaatsen op deze pro ana-websites. Maar is de minister ook op de hoogte dat momenteel in Nederland ook een pro ana-websites heeft ( HYPERLINK http://pro-anorexia.nl/ http://pro-anorexia.nl/ ) waar geen veiligheidsteksten worden gegeven? Is het de minister ook bekend dat deze site niet toegankelijk is voor het gewone publiek en dat je alleen toegang krijgt op deze website als je jezelf bewezen hebt als pro-ana? Is de minister van plan hierop actie te ondernemen? Zo ja, waaruit bestaat deze actie en zo nee, waarom niet? Waarom overweegt de minister geen verbod op pro ana-websites, zoals in Frankrijk het geval is? Preventie van eetstoornissen is binnen de GGZ-preventie momenteel nog een relatief klein thema. Is de minister bereid meer in te steken op preventie onder jongeren als het gaat om eetstoornissen? Zo ja, hoe gaat de minister dit vorm geven en zo nee, waarom niet? In welke mate wordt de multidisciplinaire richtlijn over de diagnostiek en de behandeling van eetstoornissen toegepast? In hoeveel regionale zorgprogramma’s is het landelijke basisprogramma eetstoornissen toegepast? Hoe gaat de minister bevorderen dat dit in alle regionale zorgprogramma’s wordt opgenomen? Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de minister van Jeugd en Gezin inzake eetstoornissen en hebben naar aanleiding daarvan een aantal vragen. De minster komt tot de conclusie dat er van een excessieve toename van eetstoornissen geen sprake is, aangezien het totaal aantal patiënten met een eetstoornis de laatste jaren niet toeneemt, maar dat er wel een verschuiving is naar steeds jongere patiënten. Heeft de minister het, bij zijn vaststelling dat het totale aantal patiënten de laatste jaren niet toeneemt, over het absolute aantal patiënten op enig gegeven moment? Dat aantal zegt immers weinig over het percentage vrouwen dat in de loop van hun leven een eetstoornis ontwikkeld. Bij een effectieve en succesvolle behandeling van stoornissen als anorexia en boulimia zal het absolute aantal patiënten op enig gegeven moment relatief laag blijven, maar kan het toch heel goed dat steeds meer meisjes ten prooi vallen aan deze aandoeningen. Welke ontwikkeling doet er zich voor in het percentage meisjes, bijvoorbeeld uitgedrukt per geboortejaar, dat ten prooi valt aan anorexia of boulimia? Als dat niet bekend, is het dan geen zaak om daar inzicht in te krijgen, aangezien dat de enige manier is om vast te stellen of er nu wel of niet sprake is van een groeiend probleem? De minster schrijft dat het op steeds jongere leeftijd voorkomen van eetstoornissen zich laat verklaren door een verbetering van vroegdiagnostiek en signalering. Beweert de minister dat meisjes feitelijk helemaal niet op steeds jongere leeftijd deze stoornissen ontwikkelen, maar dat het louter gaat om een verschuiving in de leeftijd waarop de diagnose wordt gesteld? Welke rol spelen sociaal-culturele factoren bij de verschuiving naar steeds jongere patiënten? Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de overseksualisering van onze samenleving, waardoor meisjes op steeds jongere leeftijd en steeds indringender worden geconfronteerd met seksualiteit en met onrealistische ideaalbeelden rond uiterlijk. Waarom wordt er in de brief geen aandacht besteed aan dit soort alternatieve verklaringen? Het is wat dat betreft veelzeggend dat de alinea over preventie feitelijk niet over preventie gaat, maar over informatieverschaffing, signalering en zelfhulpgroepen. Er kan immers pas aan effectieve preventie worden gedacht, als de oorzaken van een verschijnsel bekend zijn. Is het dus niet zaak de diepere oorzaken van eetstoornissen als anorexia en boulimia grondig in kaart te brengen? II. Reactie van de minister PAGE PAGE 1