[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid De Wit over onbeheerde nalatenschappen en zorgovereenkomsten

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D07150, datum: 2008-09-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z01377:

Preview document (🔗 origineel)


	Postadres: Postbus 20301, 2500 EH  Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA  DEN HAAG

	Bezoekadres

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Telefoon (070) 3 70 79 11

Fax (070) 3 70 75 19

www.justitie.nl

Onderdeel	Sector privaatrecht

	Datum	26 september 2008

	Ons kenmerk	5564496/08/6

	Uw kenmerk	2070828520

	Bijlage(n)	1

	Onderwerp	Kamervragen van het lid De Wit (SP) over onbeheerde
nalatenschappen en zorgovereenkomsten

















	

In antwoord op uw brief van 29 augustus 2008, nr. 2070828520, deel ik u,
mede namens de Staatssecretaris van Financiën en de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede dat de vragen van het lid De
Wit (SP) van uw Kamer over onbeheerde nalatenschappen en
zorgovereenkomsten worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij
deze brief.

De Minister van Justitie, 

Antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid De Wit (SP), kenmerk
2070828520 (Ingezonden 29 augustus 2008)

Vraag 1 

Hoe beoordeelt u het feit dat er zorginstellingen zijn die
zorgovereenkomsten voorleggen aan cliënten waarin de bepaling staat dat
de kamer na het overlijden van de cliënt moet worden ontruimd, de
goederen door de instelling worden opgeslagen, en dat 'indien de
goederen drie maanden na de ontruiming van de kamer niet zijn afgehaald,
de zorgaanbieder gerechtigd (is) deze na taxatie door een deskundige in
het openbaar ... te verkopen', en dat de opbrengst na één jaar vervalt
aan de zorgaanbieder? 

Antwoord 1

Er is mij gebleken dat in een oud model voor een zorgovereenkomst, dat
werd verstrekt door de branche-organisatie Actiz, een dergelijke passage
voorkwam. Dit model is, nadat duidelijk werd dat het doen vervallen van
de opbrengst van een nalatenschap aan de zorgaanbieder een onjuiste
handelswijze is, door de branche-organisatie vervangen. Tegelijkertijd
heeft de branche op de website uitgebreide informatie gepubliceerd over
het omgaan met onbeheerde nalatenschappen. Naar ik heb kunnen beoordelen
is deze informatie actueel en juist. 

Vraag 2 

Heeft u enig idee hoe vaak bovengenoemde overeenkomsten voorkomen en
welke bedragen hiermee gemoeid zijn? 

Antwoord 2

Het is mij, noch de branche-organisatie, bekend hoe vaak zorgaanbieders
gebruik maakten van dit oude model of welke bedragen hiermee gemoeid
zijn. Wel is er het sterke vermoeden dat zorgaanbieders veelal meer
kosten maken met het opslaan of (doen) verkopen van goederen van een
overleden bewoner dan dat zij daar geld aan verdienen. 

Vraag 3 

Betekent artikel 4:59 van het Burgerlijk Wetboek (BW), waarin geregeld
is dat degene die een voor de verzorging of verpleging van ouderen
bestemde instelling exploiteert of die daarvan de leiding heeft of
daarin werkzaam is geen voordeel kan trekken uit uiterste
wilsbeschikkingen die door in de instelling verblijvende personen zijn
gemaakt, ook dat niet bij uiterste wilsbeschikking mag worden nagelaten
aan de rechtspersoon (de instelling)?

Antwoord 3

Inderdaad staat artikel 4:59 BW er ook aan in de weg dat de
rechtspersoon die een instelling voor verzorging of verpleging
exploiteert, voordeel trekt uit uiterste wilsbeschikkingen die door in
de instelling verblijvende personen zijn gemaakt.  

Vraag 4 

Wat is de situatie wanneer er geen uiterste wilsbeschikking is, maar er
slechts een zorgovereenkomst is waarbij geen notaris betrokken is
geweest? Is het op deze wijze vervallen van de opbrengst van de openbare
verkoop aan de zorgaanbieder in strijd met de wet? Met andere woorden,
acht u bovengenoemde bepaling toegestaan op grond van de
contracteervrijheid of bent u van mening dat met deze bepaling het
Nederlandse erfrecht omzeild wordt, omdat onbeheerde nalatenschappen
volgens 4:189 BW uiteindelijk aan de Staat toekomen? Kunt u uw antwoord
toelichten?

Antwoord 4

Na het overlijden van de cliënt behoren zijn goederen, en hetzelfde
geldt voor de opbrengst die ervoor in de plaats treedt, toe aan zijn
erfgenamen en bij gebreke van erfgenamen aan de Staat. Vanuit juridisch
oogpunt hoeft geen bezwaar te bestaan tegen een overeenkomst die
meebrengt dat de zorginstelling goederen die niet door de erfgenamen
zijn opgehaald, kan opslaan. Evenmin hoeft bezwaar te bestaan tegen de
mogelijkheid dat de zorginstelling deze goederen op zeker moment
verkoopt, zodat verdere opslagkosten worden vermeden en de
zorginstelling de haar nog verschuldigde kosten kan verrekenen met de
opbrengst van de goederen. Indien de zorginstelling echter niet slechts
aanspraak kan maken op vergoeding voor haar kosten maar ook een
eventuele meeropbrengst verkrijgt, komt de overeenkomst in zoverre neer
op een schenking met werking na dode aan de zorginstelling. Een
dergelijke schenking zal veelal vernietigbaar zijn op grond van art.
7:178 BW, dat voor schenkingen een overeenkomstige regel inhoudt als
art. 4:59 BW. Voorts zal de zorgovereenkomst ook niet voldoen aan de
vormvoorschriften die gelden voor schenkingen met werking na dode (art.
7:177, eerste lid, BW), hetgeen eveneens tot vernietiging kan leiden
(art. 7:187, tweede lid, BW). 

Vraag 5 

Hoe kan een zorginstelling het beste omgaan met onbeheerde
nalatenschappen indien na het overlijden van de cliënt niemand er voor
zorgt dat deze wordt meegenomen of verkocht? 

Antwoord 5

Er zijn verschillende mogelijkheden hoe met een onbeheerde nalatenschap
om te gaan. Wanneer er geen erfgenamen zijn, wanneer het niet bekend is
of er erfgenamen zijn, of wanneer de nalatenschap niet door een
executeur wordt beheerd en de erfgenamen die bekend zijn haar geheel of
ten dele onbeheerd laten, kan de zorginstelling de rechtbank verzoeken
een vereffenaar te benoemen (art. 4:204, eerste lid, onder a, BW). In
plaats daarvan kan de zorginstelling zich ook wenden tot een notaris of
tot Domeinen voor nadere informatie over de afwikkeling van de
onbeheerde nalatenschap. Daarnaast bestaat een zekere ruimte voor
contractuele regelingen, mits die blijven binnen de grenzen als
uiteengezet bij vraag 4.

Vraag 6 

Deelt u de mening dat onbeheerde nalatenschappen eigenlijk ten goede
zouden moeten komen aan de Nederlandse staat, en dat deze bewaard dienen
te worden in de consignatiekas van het ministerie van Financiën? Ziet u
mogelijkheden het overzicht over onbeheerde nalatenschappen te
verbeteren, zodat deze nalatenschappen in de daarvoor bestemde kas van
de staat terecht komen?

Antwoord 6

Uit de artikelen 4:189 en 4:226 BW vloeit voort dat nalatenschappen
waarvoor geen erfgenamen opkomen ten goede komen aan de Staat. Uiteraard
dienen daarbij de door de zorginstelling gemaakte kosten voor zover
mogelijk uit de nalatenschap te worden voldaan. Tot de nalatenschap
behorende gelden kunnen worden gestort in de consignatiekas. Als in een
bepaald geval duidelijk is dat zij aan de Staat toekomen, kunnen de
gelden rechtstreeks aan de Staat worden afgedragen en hoeven zij niet in
de consignatiekas worden bewaard.

Voor zover het tweede onderdeel van de vraag betrekking heeft op de
problematiek van de zorginstellingen, geldt dat de bekendheid met
relevante wet- en regelgeving hier van belang is. Het notariaat, dan wel
Domeinen kan hierbij een (adviserende) rol vervullen.

Vraag 7 

Erkent u dat zorginstellingen van overheidswege de beschikking moeten
hebben over voldoende middelen en dat zij niet afhankelijk zouden moeten
zijn van onbeheerde nalatenschappen of in de verleiding komen
overeenkomsten als hierboven vermeld af te sluiten?

Antwoord 7

Graag verwijs ik naar mijn antwoord op de tweede vraag: over het
algemeen vormen onbeheerde nalatenschappen geen bron van inkomsten voor
een zorginstelling.

5564496/08/6 /26 september 2008

  PAGE  5 /  NUMPAGES  5 



Ministerie van Justitie



Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en
Vreemdelingenzaken



Directie Wetgeving





Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts
één zaak in uw brief behandelen.

