Antwoord op vragen van de leden De Roon en Tony van Dijck over seponering islamitisch illegaal bankieren
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D07911, datum: 2008-10-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie ()
Onderdeel van zaak 2007Z05033:
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Gericht aan: W.J. Bos, minister van Financiën
- Indiener: R. de Roon, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: A.P.C. (Tony) van Dijck, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Telefoon (070) 3 70 39 11 Fax (070) 3 70 79 31 www.justitie.nl Onderdeel NCTb/Directie Beleid en Strategie Datum 30 september 2008 Ons kenmerk 5565032/08/NCTb Onderwerp Kamervragen over seponering ‘islamitisch illegaal bankieren’ Hierbij doe ik u, mede namens de Minister van Financiën, de antwoorden toekomen op de vragen van de leden De Roon en Van Dijck (beiden PVV), ingezonden 8 juli 2008 met kenmerk 2070824270, over seponering islamitisch illegaal bankieren. De Minister van Justitie, Antwoorden van de Minister van Justitie, mede namens de Minister van Financiën, op de vragen van de leden De Roon en Van Dijck (beiden PVV) over seponering islamitisch illegaal bankieren (kenmerk 2070824270, ingezonden 8 juli 2008). Vraag 1 Kent u het bericht “Hawala-bank buiten schot”? Antwoord 1 Ja. Vraag 2 Is het waar dat een opsporingsactie inzake illegaal ondergronds “hawala-bankieren” heeft geleid tot seponering van de strafzaken tegen 35 rechtspersonen en 32 natuurlijke personen, en dat er niemand is vervolgd? Waarom is dit onderzoek op deze wijze afgelopen? Antwoord 2 De bedoelde grootscheepse acties waren een uitvloeisel van een gerezen verdenking tegen een aantal stichtingen die op een of andere manier te maken hadden met Somalië. Het onderzoek, dat mede gestart was naar aanleiding van een rapport van de AIVD, zag in eerste instantie op verdachte geldstromen vanuit Nederland naar Somalië. Daarnaast werd ook onderzoek gedaan naar de financieringsstructuur van deze stichtingen. Ook naar de handelwijze van de bestuurders van de stichtingen werd onderzoek gedaan. In de eerste fase van het onderzoek van de FIOD-ECD is gekeken naar 107 stichtingen en verenigingen die bestuurd werden door natuurlijke personen van Somalische herkomst. Uiteindelijk zijn 22 van deze stichtingen als verdachte rechtspersonen bij het openbaar ministerie aangemeld. Daar waar in het bericht sprake was van een aantal van 35, is dat op zich juist, maar een aantal bleek een rechtsopvolger (na opheffing) te kennen die ook op de lijst stond. Voor wat betreft het strafrechtelijk onderzoek had de eerste actie in november 2003 betrekking op het (op basis van de Wet op de economische delicten) vorderen van de uitlevering van administraties en het vrijwillig, horen van verdachten. Er is geen sprake geweest van doorzoekingen in woningen en kantoorpanden. Aangezien in een aantal gevallen geheel geen administratie was uitgeleverd en in een aantal gevallen het vermoeden bestond dat slechts ten dele aan bovengenoemde vorderingen was voldaan, heeft op 10 maart 2004 een grootschalig optreden van de FIOD-ECD plaatsgevonden. Daarbij waren vijf stichtingen en negen natuurlijke personen betrokken. Vervolgens heeft in 2005 overleg en afstemming plaatsgevonden over de vraag welke zaken door welke handhavende instantie verder zouden moeten worden opgepakt. Geconstateerd werd dat er een verdenking was met betrekking tot de Wet inzake de geldtransactiekantoren. Besloten werd dat ten aanzien van een aantal onderzoekssubjecten De Nederlandsche Bank de noodzakelijke bestuurlijke maatregelen zou treffen gericht op het staken van de activiteiten. Het Openbaar Ministerie zou de stichtingen met de grootste bedragen aan overboekingen strafrechtelijk aanpakken. Dat waren stichtingen met in totaal meer dan circa 2 miljoen euro aan overboekingen over de periode 2000, 2001, 2002 en een deel van 2003. Dit betrof 13 stichtingen. Van deze 13 stichtingen was op dat moment van vier stichtingen reeds bekend dat ze waren opgeheven, waardoor er negen stichtingen overbleven voor verdere vervolging. Tot een daadwerkelijke vervolging is het echter niet gekomen. De betrokken stichtingen waren alsnog opgeheven, op initiatief van de Kamer van Koophandel wegens een gebrek aan baten ontbonden, of er was sprake van een zodanig groot tijdsverloop dat alsnog besloten werd tot een sepot. Met betrekking tot de door De Nederlandsche Bank aangepakte zaken is op te merken dat betrokkenen hun activiteiten hebben gestaakt opgegeven. Vraag 3 Is het waar dat dit onderzoek het zogenaamde Al Barakat-netwerk betrof dat door de Verenigde Staten als terroristisch wordt beschouwd? Antwoord 3 Het onderzoek had betrekking op in Nederland gevestigde Somalische stichtingen die structureel grote geldbedragen overmaakten naar het buitenland zonder in het bezit te zijn van de daarvoor vereiste vergunning en/of ontheffing. Het onderzoek betrof dus niet het Al Barakat-netwerk als zodanig. Overigens wordt het Al Barakat-netwerk door Amerikaanse autoriteiten inmiddels niet langer als terroristische organisatie aangemerkt. Vraag 4 Is het netwerk of onderdelen daarvan nu nog steeds in Nederland operationeel? Bent u nog van plan om hier iets tegen te ondernemen? Zo neen, om welke redenen? Antwoord 4 De Dienst Nationale Recherche (DNR) heeft de taak om, onder gezag van het landelijk parket, de nationale en internationale georganiseerde criminaliteit te bestrijden op de aandachtsgebieden die door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie zijn vastgesteld. Eén van deze aandachtsgebieden betreft de ideologische misdaad. Hiertoe behoort onder meer de bestrijding van terroristische groeperingen en netwerken. De bestrijding van strafbare feiten die door deze groeperingen en netwerken zijn begaan heeft hoge prioriteit en voortdurende aandacht. Het is standaardprocedure dat er in verband met het mogelijk doorkruisen van opsporingsbelangen, geen mededelingen worden gedaan over eventuele onderzoeken. Het Financieele Dagblad, 30 juni 2008. 5565032/08/NCTb, 30 september 2008 PAGE 3 / NUMPAGES 4 Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.