Verslag van een schriftelijk overleg over de voorhang aanwijzing huisartsenzorg
Acute zorg
Lijst van vragen
Nummer: 2008D07980, datum: 2008-10-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.E. Smeets, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2008Z02214:
- Indiener: A. Klink, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2008-09-23 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2008-09-24 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2008-09-30 14:00: V.S.O. Voorhang aanwijzing huisartsenzorg (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2011-06-23 14:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
29 247 Acute zorg Nr. XXXXX VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld …………. 2008 In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 10 september 2008 inzake de voorhang aanwijzing huisartsenzorg (29 247, nr. 81). De op 1 oktober 2008 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de minister bij brief van …….. 2008 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Smeets Adjunct-griffier van de commissie, Clemens Inhoudsopgave I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties II. Reactie van de minister I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voornemen van de minister om een aanwijzing te geven aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) om de uitgavenontwikkeling van de huisartsenzorg meer in overeenstemming te brengen met de daarvoor beschikbaar gestelde middelen. Deze leden delen de opvatting van de minister dat huisartsenzorg erg belangrijk is voor een goede gezondheidszorg in ons land en zij hebben dan ook altijd volop steun gegeven aan beleid dat een stevige positie van de eerstelijnszorg tot doel had. Dat geldt zowel voor de structuurwijziging van enerzijds een vast bedrag (inschrijftarief), anderzijds variabele inkomsten (consulten) als voor de financiële ondersteuning voor de praktijkondersteuning en de module Modernisering & Innovatie (M&I). Ook is de minister met steun van de Kamer bezig met een versterking van de positie van de eerstelijnszorg en met de verdere ontwikkeling van substitutiemogelijkheden. In dit licht zijn genoemde leden dan ook teleurgesteld over de houding van de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) om niet samen met de minister te komen tot een oplossing van de gerezen problemen waardoor de minister zich genoodzaakt ziet met een aanwijzing te komen. De leden van de CDA-fractie hebben de afgelopen jaren ook positieve ontwikkelingen gezien vanuit de sector om doelmatiger en verantwoord te werken. Er zijn volop initiatieven om te komen tot samenwerking tussen eerste en tweede lijn. Daarom is het van groot belang dat er snel een werkbare oplossing komt. De uitgaven voor 2007 voor de huisartsen laten opnieuw een overschrijding zien en het kabinet verwacht dat deze trend ook voor 2008 en 2009 zal gelden. Kan de minister deze constatering nader onderbouwen? Kan de minister ook een inschatting geven van de groei van de modules praktijkondersteuning huisartsen (POH) en M&I voor de komende jaren? Kan de minister een overzicht geven van de kostengroei in de huisartsenzorg over de afgelopen vijf jaar? De leden van de CDA-fractie hebben in de brief van de minister gelezen dat de huisartsen hun wensen op tafel hebben gelegd om de ontwikkeling in de huisartsenzorg verder gestalte te geven tijdens het overleg over de budgetoverschrijding van 2007. Hebben de huisartsen ook aangegeven welke inspanningen ze verrichten om deze overschrijdingen terug te dringen? Een gezamenlijk gevoelde verantwoordelijkheid is noodzakelijk, aangezien overschrijdingen wel binnen het budgettaire kader zorg moeten worden gevonden en dus noodzakelijkerwijs ten koste van andere vormen van zorg zullen gaan. De nu genomen maatregel levert de minister structureel € 68 miljoen per jaar op, te weten de opbrengst van € 83 miljoen van de halvering van het tarief voor het herhalingsrecept minus € 15 miljoen voor verhoging van het uurtarief voor avond-, nacht- en weekenddiensten. Is daarmee naar de mening van de minister voldoende compensatie gevonden voor de overschrijding van het budget in 2007? In de brief wordt gesteld dat er in 2009 opnieuw ruimte is om de huisartsenzorgvraag op te vangen. Kan de minister ook aangeven op welke wijze de huisartsen zullen proberen budgetoverschrijding in 2009 te vermijden? Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de voorhang aanwijzing huisartsenzorg en hebben hierover nog de volgende vragen. Deze leden vragen hoe het mogelijk is dat er in 2006 en in 2007 en waarschijnlijk ook in 2008 meer consulten en verrichtingen zijn gedeclareerd dan oorspronkelijk verwacht. Zij vragen voorts waarom de minister ten aanzien van de oplopende groei nu in overleg is getreden met partijen, terwijl al ten tijde van het Vogelaar-akkoord is afgesproken dat elk kwartaal zal worden bekeken of het bereikte akkoord voldoet. Hoe kan er volgens de minister voor worden gezorgd dat de aannames van de groei en kosten over 2008 wel beter aansluiten bij de werkelijke groei en kosten? Kan de minister voorts aangegeven in hoeverre sinds het sluiten van het Vogelaar-akkoord de tariefstructuur heeft geleid tot een ander beleid van huisartsen, bijvoorbeeld door een ander gebruik van voorzieningen als de tweede lijn? De minister schrijft dat bijna 20% van de variabele inkomsten van de huisartsenzorg bestaat uit herhaalrecepten. Kan de minister in percentages aangeven in hoeverre het aantal herhaalrecepten sinds de inwerkingtreding van het Vogelaar-akkoord is gestegen? Kan de minister de oorzaak van deze stijging van herhaalrecepten aangeven? De leden van de fractie van de PvdA hebben van zorgverzekeraars signalen doorgekregen dat de stijging van herhaalrecepten aanzienlijk is en dat deze stijging niet goed te verklaren is. Heeft de minister soortgelijke signalen doorgekregen, vragen deze leden. De minister schrijft dat de voor de huisartsenzorg beschikbare middelen in de afgelopen jaren een groei hebben laten zien van bijna 10% per jaar. Kan de minister aangeven of deze groei bestaat uit de toename van het aantal consulten of de algehele hogere volume (productie) groei en toegenomen zorgvraag? Kan de minister aangeven op welke cijfers hij zich baseert? De leden van de PvdA-fractie vragen hoe de minister wil voorkomen dat huisartsen meer nieuwe recepten gaan uitschrijven, teneinde de halvering van de tarieven van de herhaalrecepten te compenseren. Kan de minister aangeven hoe hij hier tegenaan kijkt en welke kostenstijgingen hiermee gepaard zouden kunnen gaan? Kan de minister voorts aangeven hoe hij dit in de gaten wil houden dan wel wil monitoren? Kan de minister aangeven welke maatregelen hij wil nemen als deze ongewenste ontwikkeling zich zal voordoen? De minister schrijft dat hij de opbrengst van de halvering van het tarief voor het herhaalrecept zal aanwenden om de oorspronkelijk beoogde maatregel, het niet-indexeren van tarieven in 2009, af te wenden. De minister geeft aan dat dit structureel € 68 miljoen kost per jaar. De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de verklaring van de huisartsen dat dit bedrag niet € 68 miljoen bedraagt maar € 76 miljoen. Kan de minister aangeven welke cijfers hij gebruikt en hoe deze cijfers zijn berekend? Tot slot vragen de leden van de PvdA-fractie waarom de minister geen follow up heeft voorgesteld ten aanzien van de Task Force acute zorg. Vragen en opmerkingen van de SP-fractie De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de voorhang aanwijzing huisartsenzorg. Deze leden zijn het niet eens met de aangekondigde bezuiniging op de huisartsenzorg en vragen in hoeverre deze bezuiniging is te rijmen met het hogere beroep dat op huisartsenzorg wordt gedaan en de reële zorgvraag. Als het hier gaat om een stijging van de reële zorgvraag hoort daar ook een hoger budget tegenover te staan. Ook gezien het recente onderzoek naar de telefonische bereikbaarheid van huisartsen. Kan de minister garanderen dat, indien nodig, huisartsen voldoende middelen blijven houden om bijvoorbeeld extra doktersassistenten aan te stellen? Genoemde leden vragen in hoeverre het declaratieverkeer tussen huisartsen en zorgverzekeraars nu op orde is gezien de problemen die zich in 2006 voordeden tijdens de invoering van het nieuwe declaratiesysteem. Hoeveel declaraties zijn oninbaar gebleken? Is bekend hoeveel tijd huisartsen/huisartsenpraktijken kwijt zijn aan het verwerken van declaraties? Zo neen, is de minister bereid dit te onderzoeken? Hoe staat het met het onderzoek door Cap Gemini uitgevoerd in opdracht van het ministerie van VWS waaruit blijkt dat de administratieve lastendruk rondom het declaratieproces voor huisartsen tussen 2002 en 2006 is gestegen? Is de minister bereid dit onderzoek de Kamer te doen toekomen? Waarom is ervoor gekozen dit onderzoek niet openbaar te maken? Welke maatregelen gaat de minister nemen om de bureaucratielasten van huisartsenpraktijken terug te dringen? De leden van de SP-fractie merken op dat veel huisartsen moeite hebben, vooral vanwege de bureaucratische eisen die zorgverzekeraars hieraan stellen, om praktijkondersteuners en praktijkondersteuners GGZ (POH-GGZ) aan te stellen. Op welke wijze kan dit versoepeld worden? Deze leden vragen of het budget voor de invoering van het elektronisch patiëntendossier voor huisartsen voldoende is. Hoe staat het met de maatregelen om kleinschalige dienstenstructuren voor huisartsenzorg te bevorderen? Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie De leden van de VVD-fractie kunnen zich gedeeltelijk vinden in de maatregelen die de minister heeft aangekondigd. Ook gezien de door de LHV geuite problematiek kunnen deze leden begrip opbrengen voor de door de minister genomen maatregelen. Zij willen wel graag een nadere onderbouwing van alle extra middelen die de afgelopen jaren richting de huisartsenzorg zijn gegaan in relatie met de huidige situatie, die wederom tot verstrekking van extra middelen leidt. Blijken er in het verleden verkeerde inschattingen te zijn gemaakt, zijn er andere redenen aan te wijzen en/of is eerder toegedeeld geld misschien ondoelmatig besteed? Deze vragen zijn voor de leden van de VVD-fractie van belang voor hun definitieve standpuntbepaling. Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de minister van VWS en hebben naar aanleiding daarvan een aantal vragen. Waarom wordt er in de brief een verband gelegd tussen de overschrijding van het budgettaire kader zorg en de voorgenomen tariefmaatregel? De halvering van het tarief voor een herhaalrecept compenseert die overschrijding immers niet en wordt bovendien onmiddellijk ingezet voor andere doeleinden, zodat er van een besparing geen sprake is. Als het inderdaad zo is dat door productiviteitsstijgingen in de verwerking van herhaalrecepten het tarief voor herhaalrecepten niet meer overeenkomt met de reële inspanning die aan het verstrekken daarvan te pas komt, dan is een verlaging van dit tarief wellicht terecht, maar dan zou dat eigenlijk toch helemaal los moeten staan van kostenontwikkelingen elders? II. REACTIE VAN DE MINISTER PAGE PAGE 1