[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over uitvoering van de motie-Van der Veen cs. over vergoeding van cholesterolverlagers

Geneesmiddelenbeleid

Lijst van vragen

Nummer: 2008D08002, datum: 2008-10-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z00761:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


29 477 		Geneesmiddelenbeleid

31 200 XVI 	Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2008

Nr. XXXXX

 

VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld …………. 2008

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er
bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te
leggen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de
brief van 28 juli 2008 inzake uitvoering van de motie Van der Veen c.s.
over vergoeding cholesterolverlagers (29 477, nr. 64).

De op 1 oktober 2008 toegezonden vragen zijn met de door de
staatssecretaris bij brief van …….. 2008 toegezonden antwoorden
hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Smeets

Adjunct-griffier van de commissie,

Sjerp

Inhoudsopgave									               blz.	

I. 	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

II. 	Reactie van de minister

I. 	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie 

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsreactie
op de uitvoering van de motie Van der Veen c.s. (Kamerstuk 31 200 XVI,
nr. 173). Zij begrijpen dat de minister bezwaren heeft tegen de
aanscherping om primair simvastatine voor te schrijven als
cholesterolverlager en hebben hierbij een aantal vragen. Bij het
pakketadvies heeft het College voor zorgverzekeringen (CVZ) geadviseerd
om de vergoeding van de cholesterolverlagers zo te regelen als in de
motie wordt weergegeven. De minister is van dat advies afgeweken en
heeft dat als volgt gemotiveerd: het CVZ heeft advies uitgebracht op
basis van het principe kosteneffectiviteit, terwijl de minister ervoor
kiest waar mogelijk aan te sluiten bij de richtlijnen van de betreffende
beroepsgroepen (zie Kamerstuk 31200 XVI, nr. 157). Is het CVZ op de
hoogte van de intentie van de minister om uit te gaan van de richtlijnen
van de beroepsgroepen en zo ja, waarom adviseert het CVZ dan toch op
basis van kosteneffectiviteit? Zo nee, heeft de minister ook over deze
intentie met het CVZ gesproken en kan het uitgangspunt van de minister
ook gevolgen hebben voor andere adviezen over geneesmiddelen waarbij het
CVZ wellicht eenzelfde keuze zal maken in het licht van de criteria die
het CVZ heeft ontwikkeld met betrekking tot het pakketbeheer. Voldoet de
genoemde richtlijn van de beroepsgroep inzake cholesterolverlagers aan
de doelmatigheidsoverwegingen die de minister beoogt te bereiken?
Immers, de brief rept over het “ontwikkelen van richtlijnen waarin
doelmatigheid een plaats heeft gekregen”. Kan de minister ook
toelichten of er in materieel opzicht een groot verschil zal zijn tussen
de benadering die de motie beoogt en die de richtlijn geeft bij het
voorschrijven van een cholesterolverlager, mede in het licht van het
preferentiebeleid? Het doel van de motie is op de kosten van de
farmaceutische zorg te besparen. Kan de minister beargumenteren welke
rol kostenbesparing speelt in de afweging een bepaald medicament wel of
niet in de richtlijn op te nemen?

Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie 

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de brief van de minister waarin deze uiteenzet de motie Van der Veen
c.s. (31200 XVI, nr. 173 ) niet uit te willen voeren. In de richtlijn
cardiovasculair risicomanagement is pravastatine opgenomen als eerste
keuze. Deze leden vragen of het juist dat feit is dat maakt dat de motie
Van der Veen c.s. in strijd wordt geacht met de Transparantierichtlijn
(Richtlijn 89/105/EEG). Zou de motie Van der Veen c.s. geen juridisch
risico meer vormen indien in de motie zou zijn opgenomen dat alleen
vergoeding van simvastatine plaatsvindt, tenzij sprake is van
aangetoonde familiaire hypercholesterolemie die niet behandeld kan
worden met maximale dosering simvastatine en dat pravastatine vergoed
wordt bij interacties met simvastatine? Zou de motie Van der Veen c.s.
geen juridisch risico meer vormen indien in de motie zou zijn opgenomen
dat alleen vergoeding van een statine plaatsvindt tot maximaal de prijs
van de gemiddelde prijs van generiek simvastatine? Dit conform de limiet
berekening volgens het besluit zorgverzekering.

Genoemde leden vragen welk gezondheidsrisico patiënten lopen die niet
met simvastatine maar met een duurder middel met dezelfde werking
behandeld worden, op het moment dat alleen vergoeding van een statine
plaatsvindt tot maximaal de prijs van de gemiddelde prijs van generiek
simvastatine en deze patiënten, zonder bijbetaling, dus niet meer met
een duurder middel worden behandeld. Voor hoeveel mensen zou
cholesterolverlaging niet vergoed worden indien deze vergoeding zou
worden ingevoerd? Hoe groot zou de vermindering van de zorgkosten zijn
indien deze vergoeding zou worden ingevoerd? De leden van de
PvdA-fractie vragen waarop de overtuiging van de minister is gebaseerd
dat het voorschrijven op basis van richtlijnen de meest doelmatige wijze
is om de stijgende kosten van geneesmiddelengebruik te beperken. Op
welke wijze wil de minister de sector aanmoedigen om door het
ontwikkelen van richtlijnen de doelmatigheid te vergroten? Welk
resultaat verwacht de minister hiervan en wanneer? 

Genoemde leden vragen welke instrumenten de minister of de
zorgverzekeraar heeft om invloed uit te oefenen op het voorschrijfgedrag
van medisch specialisten en huisartsen, voor zover het middelen betreft
die onderling vervangbaar zijn, maar sterk in prijs verschillen. Waaruit
blijkt de werkzaamheid van deze instrumenten? Voorts vragen zij of
herberekening van het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) de
doelmatigheid van het voorschrijfgedrag zou kunnen vergroten en de
kosten voor geneesmiddelen zou kunnen beperken. Dit al dan niet in
combinatie met herverzekering van de eigen bijdrage voor mensen die er
voor kiezen een specialité te blijven gebruiken, terwijl een
gelijkwerkend generiek middel beschikbaar is.

De leden van de PvdA-fractie hebben nota genomen van de mogelijkheden
die de minister aangeeft: het toepassen van de toestemmingseis door de
verzekeraar en het contracteren van voorschrijvers op basis van
doelmatig voorschrijven zoals dat in het verleden goedgekeurd is door
rechter. Deze leden begrijpen niet dat de minister door deze
mogelijkheden te noemen in wezen eenzelfde resultaat beoogt te behalen,
maar de extra inspanningen op het bordje van de verzekeraars legt, omdat
verzekeraars de aanspraak in de polisvoorwaarden moeten concretiseren en
op de uitvoering moeten toezien, in plaats van een en ander vast te
leggen in de vergoeding. Daarbij is de overweging van deze leden dat
verzekeraars de medische onmogelijkheid van onvoldoende behandelbaarheid
met simvastatine niet kunnen controleren, zeker niet bij 1,5 miljoen
behandelde patiënten. Graag een reactie van de minister op
bovenstaande. Voorts vragen deze leden of de minister uiteen kan zetten
of het langetermijnbeleid geneesmiddelen dat de minister voor ogen staat
in de praktijk al op grote of kleine schaal wordt toegepast en wat de
eventuele resultaten daarvan zijn. Kan de minister uiteenzetten hoe de
mening van het veld in deze luidt omdat zij kennis hebben genomen van
het feit dat bijvoorbeeld Medisch Contact en de Nederlands Huisartsen
Genootschap (NHG) opvallend positief zijn over de vergoeding van alleen
simvastatine en het uitsluiten van vergoeding van andere statines?

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie 

De leden van de VVD-fractie zijn verheugd met de beslissing van de
minister om de motie Van der Veen c.s. niet uit te voeren. Genoemde
leden hebben tegen deze motie gestemd omdat zij de minister steunde in
zijn opvatting dat het niet past binnen het systeem. Graag voeren deze
leden wel de discussie over de wijziging van het systeem, omdat zij met
de minister van mening zijn dat op kosten van de farmaceutische zorg in
belangrijke mate bespaard kan worden door het tegengaan van het
voorschrijven en afleveren van onnodig dure geneesmiddelen. 

II. 	Reactie van de minister

 PAGE    

 PAGE   3