[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

De uitspraak van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over buitenlandse werknemers op recreatieparken

Schriftelijke vragen

Nummer: 2008D08233, datum: 2008-10-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z03667:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2008Z03667

Vragen van de leden Van Leeuwen en Ulenbelt (beiden SP) aan de ministers
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, voor Wonen, Wijken en Integratie
en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de
uitspraak van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer over buitenlandse werknemers op recreatieparken.
(Ingezonden 2 oktober 2008)

1

Is het u bekend dat er nu al veel buitenlandse werknemers op
recreatieparken zijn gehuisvest? Bent u bereid te onderzoeken waar en
hoeveel buitenlandse werknemers momenteel zijn gehuisvest in
recreatieparken en onder welke voorwaarden en voor welke termijn zij
daar verblijven? Zo neen, waarom niet?

2

Hoe bepaalt u of een buitenlandse werknemer ergens woont, recreëert of
logeert? Hoeveel fte’s aan handhaving en hoeveel financiële middelen
zijn hiervoor beschikbaar gesteld?

3

Wat betekent de uitspraak van de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer 1) dat buitenlandse medewerkers
niet kunnen wonen op recreatieparken, voor de buitenlandse werknemers
die nu reeds zijn gehuisvest op de recreatieparken Partersven,
Roekenbos, Camping Horst aan de Maas, Citta Romana, Roompot Renesse, Het
Vosseven in Stramproy? Per wanneer moeten de buitenlandse werknemers die
er wonen vertrokken zijn? 

4

Op welke wijze gaat u zorgen dat handhavend wordt opgetreden tegen de
buitenlandse werknemers die momenteel op een recreatiepark wonen? Waar
vinden deze mensen vervolgens passend onderdak? 

5

Wie is verantwoordelijk voor de menswaardige huisvesting van de
buitenlandse werknemers? 

6

Zijn de huisvestingseisen die wettelijk gelden voor buitenlandse
werknemers gelijk aan die voor Nederlandse burgers? Zo neen, waarom niet
en bent  u bereid die wooneisen gelijk te trekken zodat ook deze mensen
menswaardig worden gehuisvest?

7

Hoeveel recreatieparken liggen in gebieden waar door juridische
bescherming omzetting in de bestemming wonen niet mogelijk is? Kunt u
dit uitdrukken in getallen en percentages?

8

Hoe voorkomt u de speculatie die zal ontstaan door, onder het mom van
huisvesting van buitenlandse werknemers, de bestemming recreatie om te
zetten in de bestemming wonen met voor de speculant interessante
waardestijging van zijn onroerend goed? 

9

Hoe voorkomt u dat door voornoemde speculatie Nederlandse recreanten en
langkampeerders het veld moeten ruimen voor de winstgevende
bestemmingsplanwijzigingen onder het mom van huisvesting van
buitenlandse werknemers?

1) Gedaan in antwoord op mondelinge vragen van het lid Van Leeuwen (SP)
tijdens het vragenuur op 30 september 2008