[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag houdende een lijst van vragen over de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2009

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2009

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2008D08460, datum: 2008-10-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z02462:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


31 700 VIII	Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van
Onderwijs, Cultuur en

Wetenschap (VIII) voor het jaar 2009

	

Nr.		Lijst van vragen en antwoorden

				

Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld als antwoorden er zijn)

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het
voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag
uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen. De daarop door de
regering gegeven antwoorden zijn hierbij afgedrukt. 

De voorzitter van de commissie,

Van der Camp

		Adjunct-griffier van de commissie

		Boeve

Nr	Vraag	Blz

van	

tot

1	In hoeverre is het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
(OCW) betrokken bij het integraal afsprakenkader schaalsprong Almere?
Bent u volop partner en doet u met betrekking tot onderwijs en cultuur
volop mee in de afspraken over de schaalsprong? 	0	 

2	Indien er sprake is van betrokkenheid van het ministerie van OCW bij
het integraal afsprakenkader schaalsprong Almere, hoe ziet deze eruit?
Geldt deze betrokkenheid alleen voor het onderwijs of strekt deze zich
ook uit tot cultuur?	0

	3	Kunt u aangeven of de Mondriaanstichting op enigerlei wijze betrokken
is bij de uitvoering van de 1% -kunstregeling van de
Rijksgebouwendienst. Zo neen, waarom niet?	0	 

4	Heeft u onderzoek gedaan naar de mate waarin jongeren momenteel in
contact komen met kunst en cultuur? Kunt u cijfermatig weergeven welke
groei in cultuurdeelname u onder jongeren wilt bereiken?	10	 

5	Waarom wordt afgestapt van de ckv-bonnen (culturele en kunstzinnige
vorming) in het voortgezet onderwijs?	32	 

6	Welke instantie gaat de cultuurkaart verstrekken?	32	 

7	Wat zijn de gebruiksvoorwaarden en de rechten die de cultuurkaart voor
een jongere met zich meebrengt?	32	 

8	Is het waar dat jongeren in totaal 13,5 miljoen euro aan cultuur
kunnen besteden met de cultuurkaart en dat er twee miljoen euro in de
uitvoeringskosten zit? Zo ja, keren deze uitvoeringskosten jaarlijks
terug?	32	 

9	Wat gebeurt er met het tegoed op de cultuurkaart als de leerling deze
verliest? Is dit tegoed door de vinder te gebruiken? Heeft de leerling
alsnog recht op het tegoed als de kaart verloren is?	32	 

10	Hoe is de 5,4 miljoen euro verdeeld die voor de gratis musea
beschikbaar is? Kunt u hier een cijfermatig overzicht van geven? Is er
sprake van valse concurrentie met andere musea? Wat is de looptijd van
de afspraken?	32	 

11	Wat wordt verstaan onder internationale excellentie? Op basis van
welke criteria zijn de wereldspelers geselecteerd waarover de vier
miljoen euro wordt verdeeld? Kan de Kamer een lijst ontvangen van de
geselecteerde wereldspelers met daarbij een verdeling van het bedrag in
de komende jaren? Is er sprake van coördinatie en evaluatie van deze
subsidie? Zo ja, op welke wijze wordt dat geregeld?	32	 

12	Welke voorwaarden en doelstellingen zijn aan het subsidiebedrag van
vier miljoen euro voor internationale excellentie verbonden?	32	 

13	Kunt u aangeven hoe het extra bedrag dat voor de basisinfrastructuur
de komende vier jaar beschikbaar wordt gesteld en waarvan zes miljoen
euro uit de cultuurbegroting komt en vier miljoen euro uit de
onderwijsbegroting, precies gedekt worden?	32	 

14	Bij de verdeling van de extra middelen in de basisinfrastructuur
wordt prioriteit gegeven aan instellingen in de regio. Waarom is voor
deze prioritering gekozen? Heeft u een duidelijke indicatie dat de
regionale instellingen het geld harder nodig hebben dan bijvoorbeeld de
randstedelijke? Zo ja, kunt u dit cijfermatig onderbouwen? Is hiermee
voldaan aan de functie-eis in de basisinfrastructuur?	32	 

15	Hoe ziet u de internationale positie van de Nederlandse beeldende
kunst, gezien uw brief over het internationaal cultuurbeleid ((Kamerstuk
31482, nr. 17) waarin u de internationale positie van onze musea,
orkesten, muziekensembles en dansgezelschappen roemt. 	33	 

16	Waaruit bestaat het beleid op het gebied van cultuur en ontwikkeling
precies? Naar welke projecten gaat de huidige subsidie van 25 miljoen
euro vanuit ODA-middelen (Official

Development Aid)?	33	 

17	Waaraan wordt het budget van twee miljoen euro dat beschikbaar is
gesteld voor het programma leesbevordering precies uitgegeven? Betreft
dit een subsidie waar scholen aanspraak op kunnen maken, of wordt het
geld vooral in landelijke activiteiten gestoken?	33	 

18	Aan welke voorwaarden moeten instellingen voldoen om voor geld uit
het fonds cultuurparticipatie in aanmerking te komen? Hoe wordt getoetst
of de culturele instellingen met dit geld daadwerkelijk bijdragen aan de
cultuurparticipatie van alle burgers?	33	 

19	Verwacht u dat het bedrag dat beschikbaar is voor de bouw van het
Nationaal Historisch Museum voldoende is om de bouw volledig af te
ronden en daarnaast activiteiten en manifestaties rond de opening te
organiseren?	33	 

20	Hoe wordt de stichting die belast is met de opdracht het Nationaal
Historisch Museum te realiseren afgerekend op het resultaat; zowel wat
betreft de afrondingstermijn als wat betreft de doelstellingen?	33	 

21	Wat is de visie van het ministerie van OCW op de mogelijkheid van een
Holland House in New York, of andere culturele wereldsteden?	33	 

22	Is er een uitsplitsing te geven van de subsidies in enerzijds het
deel dat bestemd is voor kunstproductie c.q. programmering  en
anderzijds voor overhead en huisvesting? Is die uitsplitsing te geven
voor zowel de subsidies in de basisinfrastructuur als voor de door de
fondsen toegekende subsidies?	165	178

23	Kan er inzicht worden gegeven in welk deel van de subsidies direct
inkomensvormend voor producerende kunstenaars zijn? 	165	178

24	Hoe komt, met betrekking tot de verschillende beleidsprogramma’s,
de samenwerking met andere departementen financieel tot uitdrukking?	165
178

25	Hoeveel is er, inclusief  de bijdragen van andere ministeries, totaal
beschikbaar voor het internationaal kunst- en cultuurbeleid? 	165	178

26	Hoe verhouden de salarissen van bestuurders en directeuren van door
het Rijk gesubsidieerde culturele instellingen zich tot de
Balkenende-norm?	165	178

27	Heeft de gewijzigde inzet van de geldstroom beeldende kunst en
vormgeving voor komend jaar geleid tot aanpassing van de bestedingen van
provincies voor beeldende kunst en vormgeving? Kan er inzicht gegeven
worden in de verschillen ten opzichte van 2008? 	165	178

28	Hoeveel is er inclusief de 0,8 miljoen meeropbrengst van de
taakstelling totaal gereserveerd voor de frictiekosten cultuurnota?	165
178

29	Op welke wijze beĂŻnvloeden de ontwikkelingen in de integratie- en
inburgering van nieuwkomers de resultaten van het cultuurbeleid, gezien
u stelt dat de ontwikkelingen in de cultuurparticipatie mede afhankelijk
zijn van externe factoren?	166	 

30	Wat is de hoogte van de opstartsubsidie aan het Jeugdcultuurfonds?
Onder welke voorwaarden wordt een structurele subsidie overwogen? 	166	 

31	Kunt u per sector aangeven welk beleidsinstrument het meest effectief
is?	166	 

32	Wat is de totale omvang van de overheidsuitgaven aan de culturele
sector? Kunt u dit uitsplitsen naar Rijksoverheid en decentrale
overheden? Kunt u hierbij ook de tijdens het Paradisodebat 2008 op de
Uitmarkt verstrekte gegevens betrekken?	166	 

33	De inzet van decentrale overheden is van invloed op de resultaten van
het cultuurbeleid. Hoe rekent u decentrale overheden op deze resultaten
af?	167	 

34	Is er onderzoek gedaan naar de oorzaak van een teruggang in de
actieve cultuurparticipatie?	167	 

35	De geĂŻndexeerde ontwikkelingstrends zijn gebaseerd op het aantal
mensen dat minimaal Ă©Ă©n maal per jaar participeert in cultuur. Hoeveel
mensen in Nederland participeren nooit in cultuur?	167	 

36	Hoe verklaart u het dalende budget voor de post Cultuursubsidies
2009-2012 in tabel 14.2 ‘budgettaire gevolgen van beleid artikel 14’
van 524 miljoen in 2008 naar 482 miljoen in 2009 en volgende jaren,
terwijl de overgang naar de nieuwe subsidiesystematiek budgetneutraal
zou verlopen?	168	 

37	Wat is de reden dat de huurverhoging musea met ingang van 2008 is
opgenomen in de cultuursubsidies 2009-2012? In welke post was deze
huurverhoging voorheen opgenomen?	168	 

38	Hoeveel extra geld wordt er ten opzichte van vorig jaar extra
geĂŻnvesteerd in het internationaal cultuur beleid?	168	 

39	Welke programma's vallen onder de post 'Verbreden inzet Cultuur'? 
168	 

40	Kunt u bevestigen dat de Algemene Rekenkamer onlangs constateerde dat
het subsidiebeheer bij Cultuur verschillende tekortkomingen kent
(Kamerstuk 31 444 VIII, nr. 2)? Hoe denkt u met minder budget beter te
gaan functioneren, aangezien de apparaatuitgaven aan het
bestuursdepartement de komende jaren teruglopen?	168	 

41	Hoe wordt de terugloop van 64 miljoen euro tot 2011 in de totale
uitgaven gerealiseerd?	168	 

42	Waaruit bestaan de ontvangsten in tabel 14.2 ‘budgettaire gevolgen
van beleid artikel 14’ en waarom lopen deze terug?	168	 

43	Is het waar dat tabel 14.2 ‘budgettaire gevolgen van beleid artikel
14’  laat zien dat in 2009 voor veertig miljoen wordt bezuinigd op de
totale cultuuruitgaven, terwijl de cultuur-enveloppengelden vijftig
miljoen extra beschikbaar stellen, waardoor de totale uitgaven op
cultuur het komende jaar in werkelijkheid met tien miljoen euro
toenemen? 	168	 

44	Kunt u de schommelingen in de verplichtingen beschreven in tabel 14.2
‘budgettaire gevolgen van beleid artikel 14’ toelichten die lopen
van drie miljard euro in 2008, naar 560 miljoen euro, en een miljard
euro in 2013? Hoe worden zij veroorzaakt en wat verklaart het grote
verschil tussen 2008 en 2013?	168	 

45	Hoe verklaart u de terugloop van financiële middelen ter beschikking
van Beelden voor de Toekomst?	168	 

46	Hoe gaat u dekking vinden voor de tien miljoen euro die naar
aanleiding van de algemene politieke beschouwingen extra beschikbaar
komt voor de culturele basisinfrastructuur? Hoe worden deze tien miljoen
euro besteed?	168	 

47	Hoe komt het dat voor het jaar 2011 de totale uitgaven en de
programma-uitgaven hoger geraamd zijn dan voor het jaar ervoor en het
jaar erna?	168	 

48	Kunt u een cijfermatig overzicht geven van de ontwikkeling van de
totale uitgaven op cultuur tot 2011 en daar de enveloppengelden Ă©n de
taakstelling uit het coalitieakkoord in meerekenen?	169	 

49	Waaruit bestaan de 0,8 miljoen euro frictiekosten? Welke specifieke
frictiekosten worden hier bedoeld?  	170	 

50	Hoe verhouden de concrete doelen van innovatie zich tot de algemene
doelstelling namelijk de bevordering van de cultuurparticipatie?  	170	 

51	Kunt u aangeven wat de stand van zaken is ten aanzien van de
oprichting van het Fonds voor Cultuurparticipatie? Welke stappen zijn in
2008 in overleg met de gemeenten en provincies genomen?	171	 

52	Op welke wijze wordt gestimuleerd dat de cultuurkaarten niet alleen
worden gebruikt voor passief cultuurbezoek, maar ook voor actief?	171

	53	Is het cultuurkaarttegoed van vijftien euro per jaar in te zetten?
Kan een eventueel restant worden meegenomen naar een volgend jaar? Wat
gebeurt er met het resterende tegoed, wanneer deze tijdens het
schooljaar niet geheel wordt besteed?	171	 

54	Hoe verhoudt uw aanpak waarbij u, ten behoeve van de beeldende kunst
13,3 miljoen euro overhevelt naar 35 steden en waarmee de lijst met de
huidige veertien Geldstroom-BKV steden wordt uitgebreid met 21 steden
gespreid over Nederland, zich tot het advies van de Raad voor Cultuur
dat de beeldende kunst te versnipperd is en focus nodig heeft?	171	 

55	Wordt de Premsela Stichting ook verplicht de extra investering van
400.000 euro voor groei in te zetten?	171	 

56	Wanneer precies kan de Kamer de concrete voorstellen om het
financieel en maatschappelijk draagvlak van culturele instellingen te
vergroten, tegemoet zien?	171	 

57	Kunt u een overzicht geven van alle subsidies, programma's en
stimuleringsmaatregelen die bedoeld zijn voor het realiseren van een
landelijke digitale infrastructuur voor de culturele erfgoedsector? 	172
 

58	Wordt de volledige post innovatie uit de enveloppengelden besteed aan
de digitale infrastructuur voor de erfgoedsector, of wordt er ook nog
ander beleid ontwikkeld op het gebied van culturele innovatie? Zo ja,
welk beleid is dat?	172	 

59	Waarop is de streefwaarde van 70% in tabel 14.6 ‘Indicatoren’voor
de verzilvering van de cultuurkaart gebaseerd? Betreft dit een ambitieus
streefcijfer of is de verwachting dat de waarde eenvoudig te realiseren
is?	173	 

60	Bent u bereid maatregelen te treffen indien de streefwaarde voor het
verzilveren van de cultuurkaart niet wordt gehaald? Zo neen, waarom
niet? Zo ja, aan welke maatregelen valt dan te denken?	173	 

61	Wat gebeurt er met de niet-verzilverde waarde van de cultuurkaart?
Wordt deze doorgeschoven naar het volgende jaar voor dezelfde
begrotingspost of aangewend voor andere middelen binnen de
cultuurbegroting?	173

	62	Is het waar dat van de 13,3 miljoen euro die met de cultuurkaart
besteed kan worden, naar verwachting iets meer dan negen miljoen euro
ook daadwerkelijk besteed zal worden? Wat gebeurt er met het bedrag van
vier miljoen euro dat dan onbesteed blijft?	173

	63	Wat gaat u actief ondernemen om de streefwaarde van 15% bestuurders
met een cultureel diverse achtergrond te behalen? Betekent dit dat het
aannamebeleid van besturen of raden van toezicht gebaseerd is op
positieve discriminatie van personen die van origine migrant zijn?	173	 

64	Kunt u aangeven aan welke vernieuwingen gedacht moet worden bij de
investeringen in vernieuwende educatieve programma's om musea
aantrekkelijker te maken voor kinderen tot en met 12 jaar in het kader
van de gratis museumkaart?	174	 

65	Worden de enveloppenmiddelen voor het structurele subsidiebudget
Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (BRIM) uitsluitend
ingezet ten behoeve van de categorie met de meeste subsidiebehoefte, de
kerken, of ook voor andere categorieën van monumenten? Wat betekent dit
voor de maximale subsidie van 100.000 euro per jaren?	174

	66	Kunt u aangeven welke maatregelen inmiddels genomen zijn om de
vijftig miljoen euro voor monumenten te besteden conform het bij de
Voorjaarsnota aangenomen amendement De Nerée tot Babberich (Kamerstuk
31 474 VIII, nr. 8)	174	 

67	In welke mate verwacht u dat het aantrekkelijker maken van musea zal
bijdragen aan een groeiend bezoekersaantal onder kinderen en in welke
mate verwacht u dat het gratis maken van musea zal bijdragen aan een
groeiend bezoekersaantal onder kinderen? Is het nog nodig musea
aantrekkelijker te maken als ze gratis zijn en is het nog nodig musea
gratis te maken als ze aantrekkelijker worden?	174	 

68	Voor het versterken van de stedenbouw en regionaal ontwerp  wordt in
2009 500. 000 euro uitgetrokken. Hoe worden deze middelen besteed?	174	 

69	Waarom staat er op de cultuurbegroting een aparte Impuls
Krachtwijken? Waarom staat deze niet op de begroting van WWI?	174	 

70	Zal het laboratorium particulier opdrachtgeverschap na 2010 nog
subsidie krijgen, of worden eerst de effecten geëvalueerd?	174	 

71	Wat is de totale subsidiebehoefte van de categorie kerkgebouwen?	174	


72	Kunt u bevestigen dat u bureau PRC in 2006 een onderzoek heeft laten
uitvoeren waaruit bleek dat de categorie kerkgebouwen van al het
monumentaal erfgoed verreweg de meeste subsidiebehoefte heeft? Is daar
tot 2008 niets aan gedaan? Kunt u aangeven welk percentage van het
herstel voor rekening van kerken zelf zal komen?	174	 

73	Wat is het gevolg van het verlenen van toegang tot het BRIM aan de
zogenaamde groene monumenten? Hoeveel extra subsidieaanvragen worden als
gevolg hiervan verwacht? Hoeveel extra geld is hiervoor beschikbaar?	174
 

74	Wat is de stand van zaken ten aanzien van de evaluatie van de
BRIM-regeling? Zijn er al conclusies bekend, zo nee, wanneer kan de
Kamer het rapport verwachten? Wat is de reden van een eventuele
vertraging van de evaluatie?	175	 

75	Voor de archieven is in 2009 22 miljoen euro begroot. Uit tabel 14.2
‘budgettaire gevolgen van beleid artikel 14’ kan echter worden
opgemaakt dat 24 miljoen euro in 2009 wordt begroot voor archieven.
Waaruit kan dit verschil worden verklaard of is sprake van een typefout?
175	 

76	Hoeveel geld gaat er jaarlijks naar de tijdelijke
Taskforce-archieven? Wanneer wordt deze Taskforce opgeheven?	175	 

77	Kunt u een financieel overzicht geven van de verdeling van subsidie
over de 26 musea subsidies worden verstrekt zodat zij doorlopend in
staat zijn een hoogwaardig en divers aanbod te garanderen?	175	 

78	Kunt u een financieel overzicht geven van de beoogde besteding van
het bedrag van 154 miljoen euro dat voor het project Beelden voor de
Toekomst beschikbaar is gesteld uit het FES-fonds?	176	 

79	Kunt u de streefwaarde van 4% uit tabel 14.7 ‘Indicatoren’ voor
het percentage van de bevolking dat wel eens een bezoek brengt aan een
archief toelichten, aangezien de basiswaarde in 1995 nog 2,9% was? Kunt
u aangeven wat de reden is voor de verwachte stijging van het bezoek?
177	 

80	Gaat het in prestatieafspraken met musea om de streefwaarde van het
aantal bezoekers te halen over unieke bezoekers of over het aantal
bezoeken in totaal? Welke middelen heeft u om musea op deze
prestatieafspraken af te rekenen?	177	 

81	Kunt u aangeven wat de opzet wordt voor de vernieuwingsoperatie
bibliotheken in de periode 2009-2012? Zo neen, wanneer kan de Kamer over
deze gegevens beschikken?	178	 

82	Gaat u de suggestie van de Raad voor Cultuur en de Stuurgroep
bibliotheken overnemen over het instellen van een platform voor
bibliotheekinnovatie? Zo neen, kunt u aangeven wat de reden hiervoor is?
178	 

83	Waar hangt het nog van af of verdere ontwikkeling van de landelijke
digitale bibliotheek wel of geen prioriteit vormt?	178	 

84	Blijkt uit het onderzoek van de Auditdienst en de directie Financieel
Economische Zaken nog dat het noodzakelijk is aanvullende maatregelen te
nemen, aangezien de Algemene Rekenkamer bij de directies Kunsten en
Cultureel Erfgoed diverse tekortkomingen in de naleving van wet- en
regelgeving constateerde?  Zo ja welke?	224	 

85	Kunt u bevestigen dat door alle additionele verhogingen er meer geld
voor de matchingsregeling binnen wordt gehaald, aangezien uit tabel 2
‘Begroting Nationaal Archief van baten en lasten’ blijkt dat het
Nationaal Archief in 2007 en 2009 een positief saldo heeft (gehad) van
respectievelijk 274.00  euro en 611.000 euro? Vloeien deze extra
inkomsten terug in de regeling? Zo ja, welk bedrag kan nu in totaal aan
de regeling worden toegevoegd?  	234	 



 

  FILENAME  verslag 31700-VIII 		  PAGE  1 /  NUMPAGES  6