Verslag houdende een lijst van vragen over de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2009
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2009
Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2008D08460, datum: 2008-10-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.G.J.M. van de Camp, Tweede Kamerlid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2008Z02462:
- Indiener: R.H.A. Plasterk, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2008-09-16 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2008-09-17 13:35: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2008-09-23 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2008-09-25 10:00: Procedurevergadering OCW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2008-10-03 10:00: OCW begroting 2009, onderdeel Cultuur (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2008-10-10 10:00: OCW-begroting 2009 (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2008-10-27 13:00: OCW-begroting 2009, onderdeel Cultuur en subsidieplan Kunst van leven 2009 - 2012 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2008-10-30 10:00: Procedurevergadering OCW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2008-11-13 10:00: Procedurevergadering OCW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2008-11-24 13:00: OCW-begroting 2009, onderdeel Media (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2008-12-03 14:00: Begrotingsonderzoek OCW 2009 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2008-12-08 11:00: OCW-begroting 2009, onderdeel Hoger onderwijs en Onderzoek (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2008-12-09 19:00: Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hoofdstuk VIII) (1e TK) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2008-12-10 16:30: Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hoofdstuk VIII) (voortzettting 1e TK) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2008-12-11 15:15: Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hoofdstuk VIII) (antw eerste termijn + re- en dupliek) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2008-12-18 13:15: Aanvang middagvergadering: stemmingen over de begrotingen (wetsvoorstellen Ă©n amendementen) (Stemmingen), TK
Preview document (đ origineel)
31 700 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2009 Nr. Lijst van vragen en antwoorden Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld als antwoorden er zijn) De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen. De daarop door de regering gegeven antwoorden zijn hierbij afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Van der Camp Adjunct-griffier van de commissie Boeve Nr Vraag Blz van tot 1 In hoeverre is het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) betrokken bij het integraal afsprakenkader schaalsprong Almere? Bent u volop partner en doet u met betrekking tot onderwijs en cultuur volop mee in de afspraken over de schaalsprong? 0 2 Indien er sprake is van betrokkenheid van het ministerie van OCW bij het integraal afsprakenkader schaalsprong Almere, hoe ziet deze eruit? Geldt deze betrokkenheid alleen voor het onderwijs of strekt deze zich ook uit tot cultuur? 0 3 Kunt u aangeven of de Mondriaanstichting op enigerlei wijze betrokken is bij de uitvoering van de 1% -kunstregeling van de Rijksgebouwendienst. Zo neen, waarom niet? 0 4 Heeft u onderzoek gedaan naar de mate waarin jongeren momenteel in contact komen met kunst en cultuur? Kunt u cijfermatig weergeven welke groei in cultuurdeelname u onder jongeren wilt bereiken? 10 5 Waarom wordt afgestapt van de ckv-bonnen (culturele en kunstzinnige vorming) in het voortgezet onderwijs? 32 6 Welke instantie gaat de cultuurkaart verstrekken? 32 7 Wat zijn de gebruiksvoorwaarden en de rechten die de cultuurkaart voor een jongere met zich meebrengt? 32 8 Is het waar dat jongeren in totaal 13,5 miljoen euro aan cultuur kunnen besteden met de cultuurkaart en dat er twee miljoen euro in de uitvoeringskosten zit? Zo ja, keren deze uitvoeringskosten jaarlijks terug? 32 9 Wat gebeurt er met het tegoed op de cultuurkaart als de leerling deze verliest? Is dit tegoed door de vinder te gebruiken? Heeft de leerling alsnog recht op het tegoed als de kaart verloren is? 32 10 Hoe is de 5,4 miljoen euro verdeeld die voor de gratis musea beschikbaar is? Kunt u hier een cijfermatig overzicht van geven? Is er sprake van valse concurrentie met andere musea? Wat is de looptijd van de afspraken? 32 11 Wat wordt verstaan onder internationale excellentie? Op basis van welke criteria zijn de wereldspelers geselecteerd waarover de vier miljoen euro wordt verdeeld? Kan de Kamer een lijst ontvangen van de geselecteerde wereldspelers met daarbij een verdeling van het bedrag in de komende jaren? Is er sprake van coördinatie en evaluatie van deze subsidie? Zo ja, op welke wijze wordt dat geregeld? 32 12 Welke voorwaarden en doelstellingen zijn aan het subsidiebedrag van vier miljoen euro voor internationale excellentie verbonden? 32 13 Kunt u aangeven hoe het extra bedrag dat voor de basisinfrastructuur de komende vier jaar beschikbaar wordt gesteld en waarvan zes miljoen euro uit de cultuurbegroting komt en vier miljoen euro uit de onderwijsbegroting, precies gedekt worden? 32 14 Bij de verdeling van de extra middelen in de basisinfrastructuur wordt prioriteit gegeven aan instellingen in de regio. Waarom is voor deze prioritering gekozen? Heeft u een duidelijke indicatie dat de regionale instellingen het geld harder nodig hebben dan bijvoorbeeld de randstedelijke? Zo ja, kunt u dit cijfermatig onderbouwen? Is hiermee voldaan aan de functie-eis in de basisinfrastructuur? 32 15 Hoe ziet u de internationale positie van de Nederlandse beeldende kunst, gezien uw brief over het internationaal cultuurbeleid ((Kamerstuk 31482, nr. 17) waarin u de internationale positie van onze musea, orkesten, muziekensembles en dansgezelschappen roemt. 33 16 Waaruit bestaat het beleid op het gebied van cultuur en ontwikkeling precies? Naar welke projecten gaat de huidige subsidie van 25 miljoen euro vanuit ODA-middelen (Official Development Aid)? 33 17 Waaraan wordt het budget van twee miljoen euro dat beschikbaar is gesteld voor het programma leesbevordering precies uitgegeven? Betreft dit een subsidie waar scholen aanspraak op kunnen maken, of wordt het geld vooral in landelijke activiteiten gestoken? 33 18 Aan welke voorwaarden moeten instellingen voldoen om voor geld uit het fonds cultuurparticipatie in aanmerking te komen? Hoe wordt getoetst of de culturele instellingen met dit geld daadwerkelijk bijdragen aan de cultuurparticipatie van alle burgers? 33 19 Verwacht u dat het bedrag dat beschikbaar is voor de bouw van het Nationaal Historisch Museum voldoende is om de bouw volledig af te ronden en daarnaast activiteiten en manifestaties rond de opening te organiseren? 33 20 Hoe wordt de stichting die belast is met de opdracht het Nationaal Historisch Museum te realiseren afgerekend op het resultaat; zowel wat betreft de afrondingstermijn als wat betreft de doelstellingen? 33 21 Wat is de visie van het ministerie van OCW op de mogelijkheid van een Holland House in New York, of andere culturele wereldsteden? 33 22 Is er een uitsplitsing te geven van de subsidies in enerzijds het deel dat bestemd is voor kunstproductie c.q. programmering en anderzijds voor overhead en huisvesting? Is die uitsplitsing te geven voor zowel de subsidies in de basisinfrastructuur als voor de door de fondsen toegekende subsidies? 165 178 23 Kan er inzicht worden gegeven in welk deel van de subsidies direct inkomensvormend voor producerende kunstenaars zijn? 165 178 24 Hoe komt, met betrekking tot de verschillende beleidsprogrammaâs, de samenwerking met andere departementen financieel tot uitdrukking? 165 178 25 Hoeveel is er, inclusief de bijdragen van andere ministeries, totaal beschikbaar voor het internationaal kunst- en cultuurbeleid? 165 178 26 Hoe verhouden de salarissen van bestuurders en directeuren van door het Rijk gesubsidieerde culturele instellingen zich tot de Balkenende-norm? 165 178 27 Heeft de gewijzigde inzet van de geldstroom beeldende kunst en vormgeving voor komend jaar geleid tot aanpassing van de bestedingen van provincies voor beeldende kunst en vormgeving? Kan er inzicht gegeven worden in de verschillen ten opzichte van 2008? 165 178 28 Hoeveel is er inclusief de 0,8 miljoen meeropbrengst van de taakstelling totaal gereserveerd voor de frictiekosten cultuurnota? 165 178 29 Op welke wijze beĂŻnvloeden de ontwikkelingen in de integratie- en inburgering van nieuwkomers de resultaten van het cultuurbeleid, gezien u stelt dat de ontwikkelingen in de cultuurparticipatie mede afhankelijk zijn van externe factoren? 166 30 Wat is de hoogte van de opstartsubsidie aan het Jeugdcultuurfonds? Onder welke voorwaarden wordt een structurele subsidie overwogen? 166 31 Kunt u per sector aangeven welk beleidsinstrument het meest effectief is? 166 32 Wat is de totale omvang van de overheidsuitgaven aan de culturele sector? Kunt u dit uitsplitsen naar Rijksoverheid en decentrale overheden? Kunt u hierbij ook de tijdens het Paradisodebat 2008 op de Uitmarkt verstrekte gegevens betrekken? 166 33 De inzet van decentrale overheden is van invloed op de resultaten van het cultuurbeleid. Hoe rekent u decentrale overheden op deze resultaten af? 167 34 Is er onderzoek gedaan naar de oorzaak van een teruggang in de actieve cultuurparticipatie? 167 35 De geĂŻndexeerde ontwikkelingstrends zijn gebaseerd op het aantal mensen dat minimaal Ă©Ă©n maal per jaar participeert in cultuur. Hoeveel mensen in Nederland participeren nooit in cultuur? 167 36 Hoe verklaart u het dalende budget voor de post Cultuursubsidies 2009-2012 in tabel 14.2 âbudgettaire gevolgen van beleid artikel 14â van 524 miljoen in 2008 naar 482 miljoen in 2009 en volgende jaren, terwijl de overgang naar de nieuwe subsidiesystematiek budgetneutraal zou verlopen? 168 37 Wat is de reden dat de huurverhoging musea met ingang van 2008 is opgenomen in de cultuursubsidies 2009-2012? In welke post was deze huurverhoging voorheen opgenomen? 168 38 Hoeveel extra geld wordt er ten opzichte van vorig jaar extra geĂŻnvesteerd in het internationaal cultuur beleid? 168 39 Welke programma's vallen onder de post 'Verbreden inzet Cultuur'? 168 40 Kunt u bevestigen dat de Algemene Rekenkamer onlangs constateerde dat het subsidiebeheer bij Cultuur verschillende tekortkomingen kent (Kamerstuk 31 444 VIII, nr. 2)? Hoe denkt u met minder budget beter te gaan functioneren, aangezien de apparaatuitgaven aan het bestuursdepartement de komende jaren teruglopen? 168 41 Hoe wordt de terugloop van 64 miljoen euro tot 2011 in de totale uitgaven gerealiseerd? 168 42 Waaruit bestaan de ontvangsten in tabel 14.2 âbudgettaire gevolgen van beleid artikel 14â en waarom lopen deze terug? 168 43 Is het waar dat tabel 14.2 âbudgettaire gevolgen van beleid artikel 14â laat zien dat in 2009 voor veertig miljoen wordt bezuinigd op de totale cultuuruitgaven, terwijl de cultuur-enveloppengelden vijftig miljoen extra beschikbaar stellen, waardoor de totale uitgaven op cultuur het komende jaar in werkelijkheid met tien miljoen euro toenemen? 168 44 Kunt u de schommelingen in de verplichtingen beschreven in tabel 14.2 âbudgettaire gevolgen van beleid artikel 14â toelichten die lopen van drie miljard euro in 2008, naar 560 miljoen euro, en een miljard euro in 2013? Hoe worden zij veroorzaakt en wat verklaart het grote verschil tussen 2008 en 2013? 168 45 Hoe verklaart u de terugloop van financiĂ«le middelen ter beschikking van Beelden voor de Toekomst? 168 46 Hoe gaat u dekking vinden voor de tien miljoen euro die naar aanleiding van de algemene politieke beschouwingen extra beschikbaar komt voor de culturele basisinfrastructuur? Hoe worden deze tien miljoen euro besteed? 168 47 Hoe komt het dat voor het jaar 2011 de totale uitgaven en de programma-uitgaven hoger geraamd zijn dan voor het jaar ervoor en het jaar erna? 168 48 Kunt u een cijfermatig overzicht geven van de ontwikkeling van de totale uitgaven op cultuur tot 2011 en daar de enveloppengelden Ă©n de taakstelling uit het coalitieakkoord in meerekenen? 169 49 Waaruit bestaan de 0,8 miljoen euro frictiekosten? Welke specifieke frictiekosten worden hier bedoeld? 170 50 Hoe verhouden de concrete doelen van innovatie zich tot de algemene doelstelling namelijk de bevordering van de cultuurparticipatie? 170 51 Kunt u aangeven wat de stand van zaken is ten aanzien van de oprichting van het Fonds voor Cultuurparticipatie? Welke stappen zijn in 2008 in overleg met de gemeenten en provincies genomen? 171 52 Op welke wijze wordt gestimuleerd dat de cultuurkaarten niet alleen worden gebruikt voor passief cultuurbezoek, maar ook voor actief? 171 53 Is het cultuurkaarttegoed van vijftien euro per jaar in te zetten? Kan een eventueel restant worden meegenomen naar een volgend jaar? Wat gebeurt er met het resterende tegoed, wanneer deze tijdens het schooljaar niet geheel wordt besteed? 171 54 Hoe verhoudt uw aanpak waarbij u, ten behoeve van de beeldende kunst 13,3 miljoen euro overhevelt naar 35 steden en waarmee de lijst met de huidige veertien Geldstroom-BKV steden wordt uitgebreid met 21 steden gespreid over Nederland, zich tot het advies van de Raad voor Cultuur dat de beeldende kunst te versnipperd is en focus nodig heeft? 171 55 Wordt de Premsela Stichting ook verplicht de extra investering van 400.000 euro voor groei in te zetten? 171 56 Wanneer precies kan de Kamer de concrete voorstellen om het financieel en maatschappelijk draagvlak van culturele instellingen te vergroten, tegemoet zien? 171 57 Kunt u een overzicht geven van alle subsidies, programma's en stimuleringsmaatregelen die bedoeld zijn voor het realiseren van een landelijke digitale infrastructuur voor de culturele erfgoedsector? 172 58 Wordt de volledige post innovatie uit de enveloppengelden besteed aan de digitale infrastructuur voor de erfgoedsector, of wordt er ook nog ander beleid ontwikkeld op het gebied van culturele innovatie? Zo ja, welk beleid is dat? 172 59 Waarop is de streefwaarde van 70% in tabel 14.6 âIndicatorenâvoor de verzilvering van de cultuurkaart gebaseerd? Betreft dit een ambitieus streefcijfer of is de verwachting dat de waarde eenvoudig te realiseren is? 173 60 Bent u bereid maatregelen te treffen indien de streefwaarde voor het verzilveren van de cultuurkaart niet wordt gehaald? Zo neen, waarom niet? Zo ja, aan welke maatregelen valt dan te denken? 173 61 Wat gebeurt er met de niet-verzilverde waarde van de cultuurkaart? Wordt deze doorgeschoven naar het volgende jaar voor dezelfde begrotingspost of aangewend voor andere middelen binnen de cultuurbegroting? 173 62 Is het waar dat van de 13,3 miljoen euro die met de cultuurkaart besteed kan worden, naar verwachting iets meer dan negen miljoen euro ook daadwerkelijk besteed zal worden? Wat gebeurt er met het bedrag van vier miljoen euro dat dan onbesteed blijft? 173 63 Wat gaat u actief ondernemen om de streefwaarde van 15% bestuurders met een cultureel diverse achtergrond te behalen? Betekent dit dat het aannamebeleid van besturen of raden van toezicht gebaseerd is op positieve discriminatie van personen die van origine migrant zijn? 173 64 Kunt u aangeven aan welke vernieuwingen gedacht moet worden bij de investeringen in vernieuwende educatieve programma's om musea aantrekkelijker te maken voor kinderen tot en met 12 jaar in het kader van de gratis museumkaart? 174 65 Worden de enveloppenmiddelen voor het structurele subsidiebudget Besluit rijkssubsidiĂ«ring instandhouding monumenten (BRIM) uitsluitend ingezet ten behoeve van de categorie met de meeste subsidiebehoefte, de kerken, of ook voor andere categorieĂ«n van monumenten? Wat betekent dit voor de maximale subsidie van 100.000 euro per jaren? 174 66 Kunt u aangeven welke maatregelen inmiddels genomen zijn om de vijftig miljoen euro voor monumenten te besteden conform het bij de Voorjaarsnota aangenomen amendement De NerĂ©e tot Babberich (Kamerstuk 31 474 VIII, nr. 8) 174 67 In welke mate verwacht u dat het aantrekkelijker maken van musea zal bijdragen aan een groeiend bezoekersaantal onder kinderen en in welke mate verwacht u dat het gratis maken van musea zal bijdragen aan een groeiend bezoekersaantal onder kinderen? Is het nog nodig musea aantrekkelijker te maken als ze gratis zijn en is het nog nodig musea gratis te maken als ze aantrekkelijker worden? 174 68 Voor het versterken van de stedenbouw en regionaal ontwerp wordt in 2009 500. 000 euro uitgetrokken. Hoe worden deze middelen besteed? 174 69 Waarom staat er op de cultuurbegroting een aparte Impuls Krachtwijken? Waarom staat deze niet op de begroting van WWI? 174 70 Zal het laboratorium particulier opdrachtgeverschap na 2010 nog subsidie krijgen, of worden eerst de effecten geĂ«valueerd? 174 71 Wat is de totale subsidiebehoefte van de categorie kerkgebouwen? 174 72 Kunt u bevestigen dat u bureau PRC in 2006 een onderzoek heeft laten uitvoeren waaruit bleek dat de categorie kerkgebouwen van al het monumentaal erfgoed verreweg de meeste subsidiebehoefte heeft? Is daar tot 2008 niets aan gedaan? Kunt u aangeven welk percentage van het herstel voor rekening van kerken zelf zal komen? 174 73 Wat is het gevolg van het verlenen van toegang tot het BRIM aan de zogenaamde groene monumenten? Hoeveel extra subsidieaanvragen worden als gevolg hiervan verwacht? Hoeveel extra geld is hiervoor beschikbaar? 174 74 Wat is de stand van zaken ten aanzien van de evaluatie van de BRIM-regeling? Zijn er al conclusies bekend, zo nee, wanneer kan de Kamer het rapport verwachten? Wat is de reden van een eventuele vertraging van de evaluatie? 175 75 Voor de archieven is in 2009 22 miljoen euro begroot. Uit tabel 14.2 âbudgettaire gevolgen van beleid artikel 14â kan echter worden opgemaakt dat 24 miljoen euro in 2009 wordt begroot voor archieven. Waaruit kan dit verschil worden verklaard of is sprake van een typefout? 175 76 Hoeveel geld gaat er jaarlijks naar de tijdelijke Taskforce-archieven? Wanneer wordt deze Taskforce opgeheven? 175 77 Kunt u een financieel overzicht geven van de verdeling van subsidie over de 26 musea subsidies worden verstrekt zodat zij doorlopend in staat zijn een hoogwaardig en divers aanbod te garanderen? 175 78 Kunt u een financieel overzicht geven van de beoogde besteding van het bedrag van 154 miljoen euro dat voor het project Beelden voor de Toekomst beschikbaar is gesteld uit het FES-fonds? 176 79 Kunt u de streefwaarde van 4% uit tabel 14.7 âIndicatorenâ voor het percentage van de bevolking dat wel eens een bezoek brengt aan een archief toelichten, aangezien de basiswaarde in 1995 nog 2,9% was? Kunt u aangeven wat de reden is voor de verwachte stijging van het bezoek? 177 80 Gaat het in prestatieafspraken met musea om de streefwaarde van het aantal bezoekers te halen over unieke bezoekers of over het aantal bezoeken in totaal? Welke middelen heeft u om musea op deze prestatieafspraken af te rekenen? 177 81 Kunt u aangeven wat de opzet wordt voor de vernieuwingsoperatie bibliotheken in de periode 2009-2012? Zo neen, wanneer kan de Kamer over deze gegevens beschikken? 178 82 Gaat u de suggestie van de Raad voor Cultuur en de Stuurgroep bibliotheken overnemen over het instellen van een platform voor bibliotheekinnovatie? Zo neen, kunt u aangeven wat de reden hiervoor is? 178 83 Waar hangt het nog van af of verdere ontwikkeling van de landelijke digitale bibliotheek wel of geen prioriteit vormt? 178 84 Blijkt uit het onderzoek van de Auditdienst en de directie Financieel Economische Zaken nog dat het noodzakelijk is aanvullende maatregelen te nemen, aangezien de Algemene Rekenkamer bij de directies Kunsten en Cultureel Erfgoed diverse tekortkomingen in de naleving van wet- en regelgeving constateerde? Zo ja welke? 224 85 Kunt u bevestigen dat door alle additionele verhogingen er meer geld voor de matchingsregeling binnen wordt gehaald, aangezien uit tabel 2 âBegroting Nationaal Archief van baten en lastenâ blijkt dat het Nationaal Archief in 2007 en 2009 een positief saldo heeft (gehad) van respectievelijk 274.00 euro en 611.000 euro? Vloeien deze extra inkomsten terug in de regeling? Zo ja, welk bedrag kan nu in totaal aan de regeling worden toegevoegd? 234 FILENAME verslag 31700-VIII PAGE 1 / NUMPAGES 6