[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beantwoording kamervragen Van Toorenburg, Karabulut en Fritsma

Bijlage

Nummer: 2008D08511, datum: 2008-10-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2008Z01680:

Onderdeel van zaak 2008Z01681:

Bijlage bij: Stand van zaken Deltaplan Inburgering (2008D08509)

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijlage II - Beantwoording kamervragen Van Toorenburg, Karabulut en
Fritsma

Hierbij zend ik u de reactie op het verzoek van het lid Van Toorenburg
(brief van 11 september 2008, kenmerk 2008Z022488) om de visie van het
kabinet inzake een aantal krantenberichten over de inburgering in
Amsterdam. 

Tevens heeft het lid Van Toorenburg verzocht de antwoorden op de vragen
van het lid Karabulut van 4 september j.l. (2008Z01680 / 2070828760) bij
deze brief te voegen. Voorts zijn bijgevoegd de antwoorden op de vragen
van het lid Fritsma van 4 september j.l. (2008Z01681 / 2070828770 en
2008Z01686 / 2070828810). De antwoorden op de vraag van het lid Van
Toorenburg bied ik u aan mede namens de Staatssecretaris van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid. Het antwoord op vraag 2 van het lid Fritsma
bied ik u aan mede namens de Staatssecretaris van Justitie.

De eigen bijdrage voor de inburgeringsplichtige en de
inburgeringsbehoeftige

Ik ga er vanuit dat het lid Van Toorenburg met haar vragen doelt op de
krantenberichten over de inburgering in Amsterdam in het Parool van
dinsdag 9 september j.l. Deze berichten gingen voor een groot deel over
de eigen bijdrage. Gelet op het feit dat de gemeenteraad van Amsterdam
over dit onderwerp nog geen besluit heeft genomen, ga ik vooralsnog niet
op deze kwestie in.

In het onderstaande informeer ik u op welke wijze de eigen bijdrage voor
de inburgeringsplichtige en de inburgeringsbehoeftige in de wet- en
regelgeving inburgering is geregeld. Uit de recente parlementaire
geschiedenis van de Wet inburgering blijkt dat de reden om een eigen
bijdrage te innen het benadrukken van de eigen verantwoordelijkheid van
de inburgeringsplichtige/behoeftige is, ook in financiële zin. 

Op grond van de Wet inburgering en de Regeling vrijwillige inburgering
is de gemeente verplicht om de eigen bijdrage te innen.

Eigen bijdrage en inburgeringsplichtigen 

In de Wet inburgering is het volgende over de eigen bijdrage opgenomen:

Artikel 23, tweede lid bepaalt: "De inburgeringsplichtige voor wie een
inburgeringsvoorziening is vastgesteld is een eigen bijdrage
verschuldigd van € 270. 

Artikel 23, vierde lid, bepaalt: “De gemeenteraad stelt bij
verordening regels over de rechten en plichten van de
inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is
vastgesteld. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de inning
van de eigen bijdrage door het college en de mogelijkheid van betaling
in termijnen.”

Artikel 24 bepaalt dat de eigen bijdrage kan worden verrekend met een
uitkering.

In de beschikking voor de inburgeringsplichtige, waarin de
inburgeringsvoorziening is vastgesteld, dient in concreto de wijze van
inning dan wel verrekening te zijn opgenomen.

Eigen bijdrage en inburgeringbehoeftigen (inburgeraar)

In de Regeling vrijwillige inburgering is het volgende over de eigen
bijdrage opgenomen:

Artikel 5, eerste lid, bepaalt: "Indien de inburgeraar de
inburgeringsvoorziening aanvaardt, sluit het college een overeenkomst
met de inburgeraar.

Artikel 5, tweede lid, onderdeel b bepaalt: "De overeenkomst bevat ten
minste een omschrijving van de rechten en verplichtingen van de
inburgeraar, bedoeld in artikel 4, tweede lid.

Artikel 4, tweede lid, onderdeel d bepaalt: "De verschuldigdheid van de
eigen bijdrage en de mogelijkheid van betaling in termijnen."

De wijze waarop de eigen bijdrage in de wet- en regelgeving is geregeld
biedt aan gemeenten de volgende beleidsvrijheid:

De eigen bijdrage kan worden geïnd in termijnen. De gemeente kan de
termijnen en het daarbij behorende bedrag zelf bepalen. Bijvoorbeeld 18
maanden een bedrag van € 15.

De eigen bijdrage kan worden verrekend met de uitkering (eveneens in
termijnen).

De eigen bijdrage hoeft niet geïnd te zijn, voordat aan het
inburgeringsprogramma kan worden begonnen. De gemeente kan (in overleg
met de inburgeringsplichtige/behoeftige) een wenselijk moment afspreken.


Voorts staat het de gemeente vrij, ter stimulering, de
inburgeringsplichtige/behoeftige extra te belonen voor het leveren van
een inspanning of prestatie in het kader van de inburgering.
Bijvoorbeeld een financiële bonus indien hij een bepaalde periode heeft
deelgenomen aan een inburgeringsprogramma of heeft deelgenomen aan het
inburgeringsexamen of het inburgeringsexamen heeft behaald. Indien
inburgeringsplichtigen/behoeftigen voldoen aan de voorwaarde om in
aanmerking te komen voor de financiële bonus kan die bonus worden
uitgekeerd, maar kan hij ook verrekend worden met de eigen bijdrage. 

  

Vragen van het lid Karabulut 

1

Wat is uw reactie op het bericht dat vijftig procent van de
Amsterdammers dat is gestart met een inburgeringscursus, dubbel is
geteld? Hoe zou u deze praktijk typeren?

Ik heb bij de verantwoordelijke wethouder van de gemeente Amsterdam, de
heer Asscher, een ambtsbericht opgevraagd. Hij geeft aan op dit moment
nog geen feitelijke informatie met mij te kunnen delen over de
resultaten van de ontdubbeling. Deze operatie is nog niet afgerond. Hij
hecht er voorts aan eerst zijn eigen conclusies te kunnen trekken en te
kunnen delen met de gemeenteraad van Amsterdam. Daarna zijn de gegevens
breed beschikbaar. Ik wil hier niet op vooruitlopen door nu deze
praktijk te typeren. Wel kan ik aangeven wat volgens de gemeente
Amsterdam de oorzaak is van de dubbeltellingen en hoe de gemeente
Amsterdam reageert op de eerste resultaten van de ontdubbelingsoperatie.

De gemeente Amsterdam geeft aan meerdere financieringsstromen
(bijvoorbeeld de WEB-gelden) te betrekken in de uitvoering van
taaltrajecten. Eén persoon kan meerdere trajecten volgen die uit deze
stromen gefinancierd worden. De gemeente wil graag weten hoeveel
personen in de administratie staan die één of meer trajecten volgen,
maar de administratie is ingericht op het aantal trajecten. Daarom is de
gemeente getart met de ontdubbelingsoperatie. Doel van deze actie is om
vast te stellen hoeveel unieke personen deelnemen aan een traject. 

De gemeente Amsterdam geeft overigens aan dat het getal dat wordt
genoemd in het artikel van Het Parool onjuist is.  

 

2 

Voelt u zich verantwoordelijk voor het inburgeringsfiasco in Amsterdam?
Zo ja, welke actie kunnen wij van u verwachten en wanneer? 

De gemeente is verantwoordelijk voor een goede uitvoering van de Wet
inburgering op het lokale niveau. Zoals ik de Kamer bij brief van 13 mei
2008 heb aangegeven concentreert de stagnatieproblematiek zich in de
vier grote steden. Ik heb toen een aparte aanpak voor deze steden
aangekondigd, waarbij ook de kwaliteit van de informatievoorziening
wordt betrokken. In de voorliggende brief wordt u hierover
geïnformeerd.

 

3

Heeft het feit dat de gemeente Amsterdam werkt met tientallen
taalaanbieders en meerdere assessmentbureaus volgens u een rol gespeeld
bij het ontstaan van de dubbeltellingen van deelnemers aan de
inburgeringscursus?

De gemeente Amsterdam geeft aan dat zij thans met 37 taalaanbieders en 6
assesmentbureaus werkt. Volgens de gemeente heeft het aantal
organisaties feitelijk geen rol gespeeld bij het ontstaan van de
dubbeltellingen.

 

4

Welke rol heeft het door de IB-groep aangeleverde Bestand Potentiële
Inburgeraars gespeeld bij het ontstaan van dubbeltellingen van de
cursisten in de gemeente Amsterdam? 

De gemeente Amsterdam geeft aan dat het bestand vervuild is. 

 

5

Deelt u de mening van de minister-president dat ‘gemeenten met de Wet
inburgering zijn geconfronteerd met veel bureaucratisch gedoe’ en dat
naar zijn mening ‘gemeenten zelf gaan bepalen hoe inburgeraars het
snelst integreren in de samenleving’? 

Ik deel de mening van de minister-president. Ik heb de wet op een aantal
punten vereenvoudigd en de beleidsruimte van gemeenten vergroot.

Gemeenten hebben de mogelijkheid gekregen alle inburgeringsplichtigen
een inburgeringsprogramma aan te bieden en de wet maakt het mogelijk dat
dit inburgeringsprogramma ook gericht kan zijn op het staatsexamen
Nederlands als tweede taal I of II. Dit maakt de werving en
doelgroepbepaling voor het aanbieden van inburgeringsprogramma’s
minder complex. Gemeenten zijn geïnformeerd dat zij vooruitlopend op de
aanvaarding en inwerkingtreding van deze wijzigingen vanaf 1 november
2007 reeds alle inburgeringsplichtigen een inburgeringsprogramma kunnen
aanbieden en vanaf 1 januari 2008 ook inburgeringsprogramma’s gericht
op het staatsexamen. Hiermee is het voor gemeenten veel eenvoudiger
geworden om zelf te bepalen wie een programma krijgt aangeboden.

Om tot verdere vereenvoudiging van de wet te komen heb ik
wetswijzigingen op stapel staan die gemeenten moeten helpen om de
uitvoering te stroomlijnen en de beleidsvrijheid te vergroten. Het
betreft de handhavingstermijn, het vaststellen van een
inburgeringsprogramma, de bekostiging van taalkennisvoorzieningen in het
kader van een mbo-1 of mbo-2 opleiding, en de inzet van een persoonlijk
inburgeringsbudget. 

Vragen van het lid Fritsma 

 

1

Bent u op de hoogte van het bericht dat in Amsterdam slechts 5500
allochtonen vorig jaar de verplichte inburgeringscursus volgden in
plaats van de eerder gemelde (en ook al dramatische) 11000?

Ja.

2

Erkent u dat deze superlage opkomst niet los is te zien van de onwil van
veel allochtonen om in te burgeren? Zo neen, wanneer krijgt u de
broodnodige realiteitszin? Zo ja, deelt u de mening dat het een absolute
noodzaak is om de verblijfsvergunning van alle onwillenden in te
trekken? Zo neen, waarom laat u vreemdelingen die hier nog maar net
zijn, maar meteen al te kennen geven lak te hebben aan onze samenleving
door niet op te komen dagen bij de verplichte inburgeringscursus, gewoon
in Nederland blijven? Realiseert u zich dat u de integratieproblemen met
zo’n softe aanpak vergroot in plaats van oplost? 

Naast belemmeringen op gebied van wet- en regelgeving, spelen de
schaalgrootte van gemeentelijke organisatie, de bestuurlijke
complexiteit, de aanpassing van de uitvoeringsorganisatie op de
vereisten van de wet en de omvang en het bereiken van de doelgroep
hierin een rol. Deze factoren vormen de belangrijkste verklaring voor de
beperkte resultaten die in 2007 door de G4 zijn gerealiseerd. Vanaf
november 2007 is een belangrijke bureaucratische hobbel, namelijk dat
gemeenten slechts aan een beperkte groep inburgeringsplichtigen een
aanbod konden doen, weggenomen. 

De eigen bijdrage wordt, zeker door inburgeringsbehoeftigen, als hoge
drempel ervaren. Helder gecommuniceerd moet worden dat inburgeraars bij
leren van de taal zelf veel te winnen hebben.

Zoals ik eerder heb aangegeven in het Algemeen Overleg van 18 oktober
2007 over het Deltaplan inburgering, in de nota naar aanleiding van het
verslag bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet inburgering van 11
april 2008 en bij de mondelinge behandeling van dit wetsvoorstel op 21
mei 2008 wil ik aan het niet behalen van het inburgeringsexamen niet de
consequentie verbinden dat de verblijfsvergunning wordt ingetrokken.
Bovendien, ook dat heb ik al eerder aangegeven, kan intrekking van een
verblijfsvergunning in strijd komen met het Vluchtelingenverdrag en met
artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. 

De inburgering is geen "softe aanpak". Het stelsel kent verschillende
sancties. Allereerst geldt dat met name gezinsvormers en -herenigers die
naar Nederland willen komen, maar niet het basisexamen inburgering
willen afleggen of dat wel hebben afgelegd maar daarvoor niet zijn
geslaagd, niet in aanmerking komen voor een machtiging tot voorlopig
verblijf (mvv) en op grond daarvan niet tot Nederland worden toegelaten.
Vervolgens hebben gemeenten bij de inburgering in Nederland het
instrument van de bestuurlijke boete, dat op verschillende momenten in
het inburgeringsproces kan worden ingezet indien inburgeringsplichtigen
verwijtbaar niet voldoen aan hun verplichtingen. Bovendien geldt met
ingang van 1 januari 2010 dat inburgeringsplichtigen die het
inburgeringsexamen in Nederland niet hebben behaald binnen de daarvoor
gestelde termijn, in principe niet in aanmerking komen voor een
zelfstandige verblijfsvergunning regulier voor voortgezet verblijf en
voor een verblijfsvergunning regulier of asiel voor onbepaalde tijd. 

4

Hoe gaat u disfunctionerende gemeenten als Amsterdam, die niet eens
blijken te kunnen tellen, aanpakken om de boel zo snel mogelijk op orde
te krijgen?

Zie het antwoord op vraag 2 van het lid Karabulut.

5

Kunt u garanderen dat de Nederlandse belastingbetaler niet meer de dupe
wordt van alle inburgeringsdrama’s door de kosten voor inburgering te
laten betalen door de vreemdelingen zelf? Zo neen, waarom niet?

Doelstelling van mijn beleid is het verbeteren van de kwaliteit van de
inburgering, zodat meer mensen hun inburgering afronden met een hoger
niveau en economisch, sociaal en cultureel participeren in de
samenleving. Dit levert baten op voor de Nederlandse samenleving als
geheel en er wordt een eigen bijdrage gevraagd. Zie bovenstaande
antwoorden op vragen van het lid Van Toorenburg.

	 Parool, 28 augustus 2008

	 Kamerstukken II, 2007-2008, 31 143 nr. 14

	 VNG – Jaarcongres, 4 juni 2008

	   HYPERLINK
"http://www.parool.nl/parool/nl/5/Politiek/article/detail/29489/2008/08/
28/Inburgeringsfiasco-blijkt-erger-te-kunnen.dhtml"
http://www.parool.nl/parool/nl/5/Politiek/article/detail/29489/2008/08/2
8/Inburgeringsfiasco-blijkt-erger-te-kunnen.dhtml 

	 Kamerstukken II, 2007-2008, 31 143, nr. 9

	 Kamerstukken II, 2007-2008, 31 318, nr. 6

	 Handelingen II, 2007-2008, 86-6111

		

	Pagina   PAGE  2 /  NUMPAGES \*Arabic  4