Antwoord op vragen van het lid Bouwmeester over gokverslaving bij Holland Casino
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D08526, datum: 2008-10-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie ()
Onderdeel van zaak 2008Z01838:
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Indiener: L.T. Bouwmeester, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Kalvermarkt 53 2511 CB Den Haag Telefoon (070) 3 70 46 20 Fax (070) 3 70 46 43 www.justitie.nl Onderdeel Projectbureau kansspelen Datum 3 oktober 2008 Ons kenmerk 5565223/08/DSP Bijlage 1 Onderwerp Vragen van het lid Bouwmeester over gokverslaving bij Holland Casino (nr. 2070829150) Op 8 september 2008 heeft het lid Bouwmeester (PvdA) vragen gesteld over gokverslaving bij Holland Casino. Bijgaand treft u mijn antwoorden op deze vragen aan. De Minister van Justitie, Antwoorden van de Minister van Justitie op vragen van het lid Bouwmeester (PvdA) over gokverslaving bij Holland Casino. (Ingezonden 8 september 2008, nr. 2070829150) Vraag 1. Hoe beoordeelt u het artikel āCasino blind voor verslavingā? Antwoord 1. Ik verwijs u voor de beantwoording van deze vraag naar het antwoord op vraag 1 van het lid De Wit (nr. 2070828970). Vraag 2. Geldt de uitspraak van de medewerkers van Holland Casino in de verklaring voor de rechtbank dat ze moeilijk het onderscheid kunnen maken tussen verantwoord en onverantwoord spelen omdat ze te weinig zicht hebben op wat een gast in het casino uitgeeft ook voor de niet gehoorde werknemers? Antwoord 2. Holland Casino houdt in beginsel niet bij hoeveel iemand uitgeeft. Dit zou gelet op het grote aantal transacties niet mogelijk zijn. Het is voor de medewerkers van Holland Casino dan ook niet vast te stellen of dit voor een individueel persoon verantwoord is of niet. Overigens wordt iedere transactie vanaf ā¬ 15.000,- (of meerdere transacties met een gezamenlijke waarde van meer dan ā¬ 15.000,-) in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft) nader onderzocht. Vraag 3. Welke procedure hanteert Holland Casino bij het opleggen en ontnemen van eenĀ toegangsverbod en acht u dit een goede procedure? Zo neen, wat gaat u hieraan doen? Antwoord 3. Indien het speelgedrag de belangen van betrokkene of diens direct afhankelijke(n) schaadt, kan een entreeverbod of bezoekbeperking worden opgelegd. Een opgelegd entreeverbod of bezoekbeperking geldt voor alle vestigingen van Holland Casino. Een entreeverbod wordt doorgaans voor āonbepaalde tijdā afgesproken. In de praktijk betekent dit dat het entreeverbod na verloop van tijd kan worden herzien, maar niet eerder dan nadat een periode van 1 jaar is verstreken. Hiertoe moet de desbetreffende persoon een verzoek indienen bij de Manager Security & Risk Control van de desbetreffende vestiging. Opheffen van het verbod of de beperking vindt alleen op diens gezag plaats en niet eerder dan nadat een gesprek nazorg heeft plaatsgevonden. In 2007 heeft Holland Casino 5000 entreeverboden met gasten afgesproken en meer dan 4.500 bezoekbeperkende maatregelen. In enkele rechtzaken die tegen Holland Casino zijn aangespannen wegens een entreeverbod, zijn de inspanningen van Holland Casino in het kader van haar āzorgplichtā in die concrete gevallen adequaat geoordeeld. Vraag 4. Op welke manier gaat Holland Casino gokverslaving tegen en wat zijn, naast een toegangsverbod, andere acties die het personeel proactief onderneemt indien een gast binnen is? Acht u dit voldoende? Zo neen, welke aanvullende maatregelen acht u noodzakelijk? Antwoord 4. Voor een beschrijving van het preventiebeleid van Holland Casino verwijs ik naar de antwoorden op de vragen 2 en 3 van het lid De Wit over het verslavingsbeleid bij Holland Casino. Gelet op dit brede scala van preventieve maatregelen acht ik aanvullende maatregelen niet noodzakelijk, mogelijk met uitzondering van inschakeling van een verslavingsdeskundige, in bijzondere gevallen. Zie ook mijn antwoord op vraag 5 van het lid Joldersma, nr. 2070828990. Vraag 5. Hoe controleert of Holland Casino zich effectief inzet om gokverslaving tegen te gaan en wat zijn de resultaten? Antwoord 5. Ik verwijs u voor de beantwoording van deze vraag naar het antwoord op vraag 4 van het lid De Wit (nr. 2070828970). Vraag 6. Welke sanctionerende mogelijkheden heeft u om in te grijpen indien Holland Casino zich onvoldoende inzet? Indien u mogelijkheden hebt, hebt u al eens daarvan gebruik gemaakt? Zo ja, wanneer? Antwoord 6. Op grond van artikel 20, tweede lid, van de Beschikking Casinospelen 1996 heb ik de bevoegdheid een aanwijzing te geven. Hiervan heb ik tot op heden geen gebruik hoeven maken. Vraag 7. Bent u van mening dat er ook strenge regels moeten gelden voor de gokautomatenhallen, om zo bij een casinoverbod het verschuiven van bezoek naar een automatenhal te voorkomen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe wilt u dit realiseren? Antwoord 7. Ik acht het ongewenst dat entreeverboden en bezoekbeperkende maatregelen van Holland Casino zouden leiden tot een verschuiving van het bezoek naar speelautomatenhallen omdat, zoals is gebleken uit het in opdracht van het Ministerie van Justitie door het CVO uitgevoerde verslavingsonderzoek , casinospelen en speelautomaten qua verslavingsrisico vergelijkbaar zijn en tot de meest riskante vormen van kansspelen behoren. Het onderzoek leidt daarom tot de aanbeveling de beschermende maatregelen (de vrijwillige entreeverboden en bezoekbeperkende maatregelen van Holland Casino en de āwitte lijstenā van speelhallen) te doen gelden voor zowel Holland Casino als de speelhallen. Het ontwerp van de nieuwe Wet op de kansspelen bevat een wettelijke basis voor een dergelijke ākoppeling van lijstenā. Vraag 8. Wat is momenteel uw meetbare doel bij tegengaan gokverslaving en hoe meet u dit? Wat is het resultaat tot nog toe? Antwoord 8. In 2005 heeft mijn ambtsvoorganger de uitkomsten van een onderzoek naar kansspelverslaving in Nederland aan u aangeboden. Hieruit bleek dat in Nederland 40.000 mensen verslaafd zijn aan kansspelen. De uitkomsten van dit onderzoek gelden als nulmeting. Het streven is dat dit aantal voor de komende jaren afneemt. Ik heb de Kamer toegezegd dat ik dit onderzoek in 2010 laat herhalen. Het onderzoek zal in 2009 worden aanbesteed. Vraag 9. Deelt u de mening dat in het kader van samenhangend beleid, justitie regie zou moeten voeren als het gaat om tegengaan van gokverslaving? Antwoord 9. Het Ministerie van Justitie vervult een coƶrdinerende rol bij het tegengaan van kansspelverslaving. Het Ministerie van VWS heeft daarbij een beleidsmatige verantwoordelijkheid. Afstemming vindt plaats in het periodiek verslavingsoverleg tussen beide ministeries waaraan ook verslavingsinstellingen en de VNG deelnemen. Vraag 10. Wanneer kan de Kamer het gevraagde meetbaar actieplan tegen gokverslaving verwachten? Antwoord 10. Ik wil de uitkomsten van het voorgenomen herhalingsonderzoek in 2010 afwachten, op basis waarvan ik zal bezien of en zo ja, welke aanvullende acties wenselijk zijn. Vraag 11. Wilt u in dit actieplan ook nieuwe vormen van kansspelen waaraan men verslaafd kan raken meenemen?Ā Antwoord 11. Bij het vervolgonderzoek in 2010 zullen alle op dat moment bekende kansspelen worden betrokken. Toelichting: Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid De Wit (SP), ingezonden 5 september 2008 (vraagnummer 2008Z01763 / 2070828970) en van het lid Joldersma (CDA), ingezonden 5 september 2008 (vraagnummer 2008Z01764 / 2070828980) Algemeen Dagblad, 4 september 2008 TK 2005-2006, 24557, nr. 63 5565223/08/DSP/3 oktober 2008 PAGE 5 / NUMPAGES 5 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts Ć©Ć©n zaak in uw brief behandelen. ļŖļ±