[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Profielendocument H 1110

Lijst van vragen

Nummer: 2008D08528, datum: 2008-10-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z04708:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Bijlage: Vragen m.b.t. het profielendocument Habitattypen H 1110

Hoewel dit document op zich niet op rechtsgevolg gericht is, was de
vorige beschrijving van het habitattype H1110 wel aanleiding om de
vergunning te vernietigen. Is nu geborgd dat zich geen herhaling zal
voor doen? En hoe dan? 

Er is gekozen om geen aparte beschrijving te maken voor habitattype
H1170 maar de zachte structuren samen met de harde in een type te
beschrijven. Geeft dat geen extra risico bij komende beoordelingen over
de mosselzaadvergunningen?

In het document wordt erkend dat de invloed van menselijke ingrepen op
de morfologie en de totale natuur groot is en de gevolgen van de
afsluiting van o.a. het IJsselmeer nog steeds merkbaar zijn en nog niet
uitgewerkt. Daarnaast is in ieder geval sprake van grote dynamiek. Hoe
kan in deze situatie dan gewerkt worden met statische criteria
(verspreiding, oppervlakte, kwaliteit, toekomstperspectief)? Waarom
wordt niet meer erkend dat ook bij dit habitattype er sprake is van
natuurbeheer? (Vergelijkbaar met natuurbeheer als heide e.d.).

Er wordt in het document ook gesproken over de waarde van de
mosselpercelen, door mensen beheerde natuur. Met name als
voedselvindplaats voor vogels is dat van belang. Waarom wordt deze
menselijke activiteit ā€“het in stand houden van die mosselpercelen -
niet positiever gewaardeerd? 

In het document wordt wel melding gemaakt van de aanwezigheid van exoten
als de Japanse oester maar in de beoordeling wordt dit verder buiten
beschouwing gelaten. Waarom is daarvoor gekozen? 

In het document wordt ervan uitgegaan dat de terugkeer van grote vlakte
zeegras niet meer mogelijk is. Deze zijn door een ziekte en mogelijk
andere oorzaken verdwenen (zie natuurbalans 2008). Waarom wordt er bij
deze ene soort zo gemakkelijk uit gegaan van het feit dat ze nu eenmaal
voorgoed verdwenen is en wordt er voor andere soorten, ondanks de
natuurlijke dynamiek, vast gehouden aan bepaalde mate van instandhouding
of herstel?  Is hier geen sprake van willekeur?

In het profielendocument is gekozen voor de referentieperiode 1960-1990.
Waarom wordt niet ingegaan op de effecten van klimaatveranderingen van
na deze periode die veel invloed hebben op de staat van instandhouding
en het toekomstperspectief?

Op de paginaā€™s 4 en 5 staan voor zowel habitattype 1110A en 1110B de
typische soorten weergegeven, gebaseerd op de criteria genoemd op pagina
3. Is het mogelijk om voor elke typische soort aan te geven in hoeverre
het aan elke criteria voldoet?

In het profielendocument wordt habitattype 1170 (ā€˜riffenā€™) als
kenmerk voor habitattype 1110 meegenomen. Waarom is hiervoor gekozen, in
afwijking van de systematiek van de EU-interpretation manual?

Waarom spitst de beschrijving van habitattype 1110A zich toe op de
mosselbanken, terwijl de andere harde substraten en de zandige
sedimenten minder aan bod komen, maar wel het grootste deel van het
oppervlak uitmaken?

Kan voor de mosselbanken een matig ongunstige toestand aangetoond
worden? 

Welke rol heeft de constatering dat de soortenrijkdom van vissen niet is
afgenomen, gespeeld bij de beoordeling van de staat van instandhouding? 


Kan duidelijker worden gemaakt wat de rol van externe factoren, als
klimaatverandering en nutriƫntenniveau, is ten aanzien van de matig
ongunstig beoordeelde staat van instandhouding?

Is het Ć¼berhaupt mogelijk een stabiele populatie te definiĆ«ren in een
dynamisch ecosysteem waar ook externe factoren een belangrijke rol
spelen? Kan weergegeven worden welke onzekerheidsmarges dit met zich
meebrengt?

In hoeverre wordt het voorliggende profielendocument inhoudelijk
onderschreven door externe deskundigen die daarvoor de bouwstenen hebben
aangedragen, waaronder IMARES?

Voldoen alle soorten in de tabel op pagina 4 en 5 aan de criteria die
voor typische soorten op pagina 3 zijn bepaald? Zo ja, kunt u per soort
aangeven in welk monitoringprogramma en via welke methodiek deze soort
aan het bepalen van de a-biotische dan wel biotische toestand een
bijdrage heeft? 

Komt de definitie van exoten overeen met wat andere lidstaten hebben
vastgesteld?

Bij aanmelding wordt Ć©Ć©n profieltype aangemeld. Waarom kan een gebied
uiteindelijk voor meerdere typen worden aangewezen? Is dit noodzakelijk?

Telt volgens de systematiek in de toekomst ook Ensis, eveneens een exoot
van na 1900, niet meer mee als voedsel voor eidereenden?

Hoe is met de gevolgen van de veranderingen in eutrofiƫring en klimaat
rekening gehouden bij de beoordeling van de staat van instandhouding
(SvI)?

Hoe is met de natuurlijke dynamiek van het habitat rekening gehouden bij
de beoordeling van de SvI?

Waarom is niet besproken c.q. geen rekening gehouden met de opmerkingen
van de Produs auditcommissie (Herman et al., 2008) in dit verband over
ā€˜alternatieve stabiele toestandenā€™ die een historische referentie
minder bruikbaar maken?

Waarom is bij de beoordeling voor de vissen niet ingegaan (i) op de
soortenrijkdom (die volgens pagina 8 niet is afgenomen) en (ii) ā€“ ten
aanzien van de afname in biomassa ā€“ op het afnemend nutriĆ«ntenniveau
van de kustwateren en/of veranderd lichtklimaat (pagina 9)?

Gegeven het nutriƫntenbeleid is niet te verwachten dat dit
aangrijpingspunten biedt voor maatregelen, terwijl de factor
lichtklimaat niet direct te beĆÆnvloeden is. Op welke manier is de matig
ongunstige SvI op dit punt te verbeteren?

Deelt u de mening dat de toestand als ā€˜matig ongunstigā€™ wordt
beoordeeld om daarmee een wenselijk geachte verbetering t.a.v. de
mosselbanken te legitimeren? Zo neen, welke inhoudelijk valide
argumentatie leidt dan tot deze beoordeling?

Op pagina 3 staat ā€˜Gezien de natuurlijke dynamiek van beide subtypen
is enige mate van bodemverstoring mogelijk vanwege het natuurlijke
herstelvermogenā€™. Wordt in deze passage bedoeld dat mosselzaadvisserij
in de Waddenzee mogelijk is zonder dat er significante effecten t.a.v.
de natuurwaarden optreden?

Hoe moet in dit verband de passage op pagina 5 (ā€˜Herstel na verstoring
(zoals een storm of een mechanische ingreep) vindt binnen enkele jaren
plaatsā€™) worden geĆÆnterpreteerd?

Bent u van mening dat voor het opstellen van een passende beoordeling de
benodigde kennis ook beschikbaar is, of wordt daarvoor een grote extra
onderzoeksinspanning verwacht?

Is het mogelijk met dit profielendocument juridisch houdbare
vergunningen voor de mosselzaadvisserij op tijd aan de vragen en te
verlenen?