Antwoord op vragen van het lid Teeven over de resultaten van de jeugddetentieinrichting Den Engh en het opvoedingsprogramma van Glen Mills
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D08585, datum: 2008-10-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: N. Albayrak, staatssecretaris van Justitie (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2008Z01770:
- Gericht aan: N. Albayrak, staatssecretaris van Justitie
- Indiener: F. Teeven, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Telefoon (070) 3 70 69 73 Fax (070) 3 70 79 75 www.justitie.nl Datum 3 oktober 2008 Ons kenmerk 5565016/08/DJJ Uw kenmerk 2008Z01770/2070829040 Bijlage(n) 1 Onderwerp Beantwoording kamervragen van het lid Teeven (VVD) inzake de verschillende resultaten van de jeugddetentieinrichting Den Engh en het opvoedingsprogramma van Glen Mills In antwoord op uw brief van 5 september jl. met kenmerk nr. 2008Z01770/2070829040, deel ik u mee dat de vragen van het lid Teeven (VVD) over de verschillende resultaten van de jeugddetentieinrichting Den Engh en het opvoedingsprogramma van Glen Mills worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage van deze brief. De Staatssecretaris van Justitie, Antwoorden van de Staatssecretaris van Justitie op de vragen van het lid Teeven (VVD) over de verschillende resultaten van de jeugddetentieinrichting Den Engh en het opvoedingsprogramma van Glen Mills (ingezonden 5 september 2008, nr. 2008Z01770/2070829040). Vraag 1: Hebt u kennisgenomen van het promotieonderzoek van mw. D. Dijns, die studeerde aan de Rijksuniversiteit Groningen? Kunt u de Kamer een afschrift van dit promotieonderzoek doen toekomen? Antwoord 1: Ja, ik heb kennisgenomen van dit promotieonderzoek. Het betreft geen publicatie die is gemaakt namens of onder verantwoordelijkheid van Justitie. Indien u een exemplaar wenst kunt u contact opnemen met de universiteit. Vraag 2: Bent u verbaasd over de constatering in dit proefschrift dat het heropvoedingskamp Den Engh wel werkt voor criminele jongeren, in die zin dat de jongeren minder snel terugvallen tot crimineel gedrag? Hoe verklaart u de uitkomsten van een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat heropvoedingskampen, zoals Glen Mills en Den Engh, voor jonge delinquenten niet werken? Hoe verklaart u de verschillen in beide onderzoeken? Antwoord 2: In dit proefschrift wordt niet geconstateerd dat het heropvoedingskamp Den Engh werkt voor criminele jongeren, in de zin dat zij minder snel terugvallen in crimineel gedrag (dan vergelijkbare jongeren op wie andere gedragsinterventies werden toegepast). Om causaliteit aan te tonen is een onderzoeksopzet met een vergelijkbare controlegroep nodig; daarvan is in dit onderzoek geen sprake. Het doel van het promotieonderzoek was dan ook een ander, te weten het nagaan van de samenhang tussen opvoeding van jongeren in verschillende contexten (in Den Engh versus thuis), hun houding ten opzichte van sociale limieten, en hun gedrag. In zijn rapport “Sociale veiligheid ontsleuteld” concludeert het SCP niet dat heropvoedingskampen, zoals Glen Mills en Den Engh, voor jonge delinquenten niet werken. Het SCP meldt dat boot camps voor jeugdigen in het algemeen ineffectief zijn en dat ook averechtse effecten zijn gevonden. De Nederlandse campussen, alsook de aanpak van Glen Mills en Den Engh, zijn niet te vergelijken met Amerikaanse boot camps. Zo hebben zij geen militaristische benadering en zijn zij niet uitsluitend gericht op de negatieve bekrachtiging van ongewenst gedrag. Bovendien omvatten zij componenten van sociale vaardigheidstrainingen en zijn nazorgtrajecten beschikbaar voor uitstromers. Ik verwijs u verder naar de antwoorden van mijn collega voor Jeugd en Gezin op de kamervragen van de leden Dibi en Azough over het averechts effect van heropvoedingskampen (2070824990; 1 september 2008). De verschillen tussen (de bevindingen van) het promotieonderzoek en het SCP zijn te verklaren vanuit de uiteenlopende doelen en methoden van de uitgevoerde c.q. geanalyseerde onderzoeken. Het promotieonderzoek was niet gericht op het achterhalen van de causale samenhang tussen de aanpak van Den Engh en recidive. De uitkomsten van het rapport “Sociale veiligheid ontsleuteld” van het SCP zijn gebaseerd op een inventarisatie van gerichte effectevaluaties: studies die zijn uitgevoerd met het specifieke doel om (1) zo goed mogelijk de oorzakelijke relaties tussen de interventie in kwestie en waargenomen gedragsverandering vast te stellen en (2) de effectiviteit van de betreffende interventie vast te stellen. Vraag 3: Moet de conclusie worden getrokken dat het onderzoek van het SCP geen basis kan zijn voor te voeren beleid? Antwoord 3: Nee, zie het antwoord op vraag 2. Voorts verwijs ik u naar de kabinetsreactie op het SCP-rapport. Deze is naar u verzonden op 9 juli 2008 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 28 684, nr. 161). Vraag 4: Is de verwarring die is ontstaan door de verschillende uitkomsten rondom het effect van de inrichting Den Engh aanleiding voor u om de Inspectie voor de Sanctietoepassing te verzoeken om onderzoek te doen naar het effect van beide jeugdinrichtingen? Antwoord 4: Nee. In het kader van het toezicht op de veiligheid in de justitiële jeugdinrichtingen zal Den Engh dit najaar door de gezamenlijke Inspecties worden bezocht. Glen Mills is geen justitiële jeugdinrichting. De Telegraaf, 3 september 2008, ‘Omstreden aanpak Den Engh effectief’. 5565016/08/DJJ/3 oktober 2008 PAGE 2 / NUMPAGES 3 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Justitieel Jeugdbeleid Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.