[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Kuiken over de spreiding en sluiting van brandweerposten

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D08923, datum: 2008-10-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z02022:

Preview document (🔗 origineel)


Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid
Van der Staaij (SGP), ingezonden 9 september 2008 (vraagnummer
2008Z01908 / 2070829260)

2008Z02022 / 2070829340

Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties over de spreiding en sluiting van
brandweerposten. (Ingezonden 10 september 2008)

1

Heeft u inzicht in de ontwikkeling van het aantal brandweerposten sinds
1995? Klopt het dat het aantal brandweerposten sinds die tijd is
gedaald? Zo ja, wat is hiervoor de achterliggende reden? Heeft deze
daling gevolgen voor de opkomsttijden van de brandweer? 1)

2

Begrijpt u de angst van de voorzitter van de Vakvereniging van
Brandweervrijwilligers dat 100 van de in totaal 1000 posten worden
bedreigd of al zijn opgeheven? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat betekent
dit voor de opkomsttijden van de brandweer voor zowel het stedelijk als
het landelijk gebied? 

Antwoord op vraag 1 en 2

Het aantal brandweerkazernes en posten is sinds 1995 gedaald. De
precieze oorzaken voor het afnemen van het aantal brandweerposten zijn
in het onderzoek van de Vereniging voor Brandweervrijwilligers (VBV)
niet nagegaan. Het is mij wel bekend dat op grond van gemeentelijke
herindelingen en vanuit overwegingen van effectiviteit en doelmatigheid
op bepaalde plaatsen kazernes en posten zijn verplaatst of gesloten.
Door posten en kazernes te herpositioneren worden gebieden en objecten
beter bereikt dan voorheen het geval was. 

Ik ben me er terdege van bewust dat de brandweervrijwilligers dit proces
van verandering soms met zorg aanzien. Het is aan de lokale en regionale
bestuurders om de vrijwilligers goed bij het ontwikkelen van de
spreidingsplannen te betrekken.

3

Is het waar dat er nu verschillende berekeningssystematieken worden
gebruikt om de opkomsttijden in relatie tot spreiding van de
brandweerposten te berekenen? Zo ja, vindt u dit in het kader van
uniformering tussen de regio's een wenselijke ontwikkeling? Op welke
normering zijn de huidige berekeningssystematieken gebaseerd?

3. Antwoord

Ja, er worden nu twee verschillende berekeningsmethodieken gehanteerd.
Ik ben van mening dat deze verschillende methodieken niet tot grote
verschillen in de spreiding van brandweerkazernes moeten leiden. Ik heb
in de praktijk niet kunnen vaststellen dat dit het geval is. 

De berekeningsmethodieken, die een verantwoordelijk bestuur hanteert,
zijn gebaseerd op de normen die aangereikt worden in de Handleiding
brandweerzorg 1992 en de concept-Leidraad repressieve basisbrandweerzorg
uit 2003. In deze documenten worden ook de berekeningsmethodieken
aangereikt. Op dit moment hebben deze normen de status van een
richtlijn.

Ik ben voornemens concrete prestatie-eisen aan de brandweer te
verankeren in het Besluit veiligheidsregio’s. Ik ga in de nota naar
aanleiding van het nader verslag bij de Wet veiligheidsregio’s
uitgebreid op dit ontwerpbesluit in.

1) “Dorpen raken brandweerposten kwijt”, Nederlands Dagblad, 8
september 2008