Lijst van vragen over de quick scan assessmentprocedure buitenlands gediplomeerden
Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector
Lijst van vragen
Nummer: 2008D09202, datum: 2008-10-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.E. Smeets, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2008Z01519:
- Indiener: A. Klink, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2008-09-03 13:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2008-09-24 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2008-10-07 14:00: Quick scan assessmentprocedure buitenlands gediplomeerden (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2008-12-04 13:30: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2009-02-04 15:00: Arbeidsmarktbeleid/Innovatiebeleid in de zorg (Algemeen overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2009-04-02 14:00: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-06-10 10:00: Arbeidsmarktbeleid (2e termijn) (Algemeen overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2009-11-24 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector Nr. XXXXX VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld …………. 2008 In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 27 augustus 2008 inzake de quick scan assessmentprocedure buitenlands gediplomeerden (29 282, nr. 70). De op 8 oktober 2008 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de minister bij brief van …….. 2008 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Smeets Adjunct-griffier van de commissie, Clemens Inhoudsopgave blz. I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties II. Reactie van de minister I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie De leden van de CDA-fractie danken de minister voor de antwoorden op de vragen met betrekking tot de quickscan 'nieuwe assessmentprocedure buitenlandse artsen'. Kan de minister aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de procedure bij verpleegkundigen? Immers verpleegkundigen bewegen zich in de totale context van de cliënt, meer dan een afgebakend contactmoment. Deelt de minister de mening dat in deze professionele context ook 'het praten zonder woorden' - het kunnen inschatten en begrijpen van de sociaal culturele context van cliënten - van groot belang is? Zou dit onderdeel kunnen uitmaken van de assessmentprocedure of op welke wijze kan hier na de assessmentprocedure door de instellingen en werkgevers invulling aan worden gegeven? Verder geeft de minister aan dat er nog een tweetal verbeterpunten zijn welke de structuur en het karakter van de procedure niet echt aantasten. Toch zijn juist deze punten in de assessmentprocedure voor de leden van de CDA-fractie essentieel, namelijk de eerder verworven competenties (EVC) en het onder supervisie werken. Deelt de minister de mening dat juist voor buitenlandse zorgverleners de EVC van groot belang zijn? Deze geven immers inzicht in het cultuurverschil. Kan de minister aangeven welke onduidelijkheid er bestaat bij de onderzoekers over het werken onder supervisie gedurende twaalf weken? Hoe kan het zijn dat er zo weinig kandidaten zich aanmelden voor dit assessment? Weten mensen het traject niet te vinden? Of ontwijken ze het in verband met het belastend karakter? Weten de P&O-afdelingen van zorgaanbieders de weg te wijzen? Graag vernemen de leden van de CDA-fractie de zienswijze van de minister hierop. Vragen en opmerkingen van de SP-fractie De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de minster van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Zij vragen hoe het zit met de toegezegde taaltoets voor de toelating van buitenlands gediplomeerde artsen. Met betrekking tot de quick scan vragen deze leden wat precies de verbeterpunten zijn, op welke termijn deze gerealiseerd moeten worden en of zij deze quick scan kunnen inzien, dan wel ontvangen. Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie De leden van de PVV-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport betreffende de quick scan assessmentprocedure buitenlands gediplomeerden. Deze leden vragen of de assessmentprocedure voor buitenslands gediplomeerde artsen te rijmen is met de huidige numerus fixus die geldt voor Nederlandse studenten. Wordt er aan de instroom van buitenslands gediplomeerde artsen een maximum gesteld? Is dit gekoppeld aan het verwachte aantal artsen dat nodig is aan de hand waarvan de numerus fixus wordt bepaald? Zo neen, is de minister bereid om de numerus fixus af te schaffen? Er wordt gesteld dat het nagenoeg zeker is dat de buitenlandse arts zowel in taal als in kennis en vaardigheden op het juiste niveau functioneert. Is dit in de praktijk getoetst? Zo neen, is de minister bereid een dergelijk onderzoek te laten instellen? De leden van de PVV-fractie zijn namelijk van mening dat hierover absolute helderheid moet bestaan en vinden dit een absolute voorwaarde. Vragen en opmerkingen van de D66-fractie De leden van de D66-fractie ontvangen graag antwoord op de volgende vragen. 1. Is het waar dat het aantal inpassingsverzoeken van buitenlandse artsen vóór invoering van de assessmentprocedure op jaarbasis 80 bedroeg en dat dit gedaald is tot 20 in de afgelopen twee jaar? 2. Is de daling van het aantal asielzoekers in Nederland het gevolg van de daling van het aantal inpassingsverzoeken of zijn andere factoren hierop van toepassing? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo neen, welke andere factoren zijn dit dan? 3. Klopt het dat er alleen vijf geslaagde deelnemers zijn geïnterviewd voor de quick scan? Zo ja, waarom zijn kandidaten die de procedure niet succesvol hebben doorlopen niet bij dit onderzoek betrokken? 4. Bent u bereid het onderzoek nogmaals te doen, dit keer met interviews van kandidaten die de procedure niet succesvol hebben doorlopen? Zo neen, waarom niet? 5. Is uit het onderzoek gebleken dat de kostprijs voor het doorlopen van het assessmenttraject (2200 euro) een belemmering vormt voor deelname? Zo ja, wilt u hier iets aan doen? 6. Bij het algemeen overleg op 1 juni 2006 stelde u dat het opleidingsadvies veel banken voldoende garantie zou geven voor het verschaffen van een lening aan de deelnemer. Is uit het onderzoek gebleken dat dit het geval is? Zo neen, waarom niet? 7. Is de terugval een gevolg van de afschaffing van de voorbereidingstrajecten die onder de ‘oude’ procedure op de medische faculteiten werden verzorgd voor (gevluchte) artsen buiten het EER-gebied? 8. Is de toegang voor (gevluchte) artsen buiten het EER-gebied tot herkwalificatie als arts met de huidige procedure sterk bemoeilijkt? Zo ja, wat zijn hiervan de factoren? 9. Klopt het dat de kandidaten, ondanks de informatie op de Ribiz-website, onvoldoende weten wat hen te wachten staat bij het assessment? 10. Waarom is er nog geen gedegen voorbereidingstraject dat het probleem van de onvoldoende kennis zou kunnen oplossen? 11. Welke minister (VWS of OCW) neemt de verantwoordelijkheid op zich bij het opzetten van een gedegen voorbereidingstraject? 12. Het beoordelen van de assessmentkandidaten gebeurt alleen op het niveau dat een arts zich direct kan registreren in het BIG-register. Waarom is er gekozen voor dat beoordelingsniveau? 13. Klopt het dat door dit hoge niveau veel kandidaten weer worden terugverwezen naar de universiteiten voor verdere bijscholing? 14. Veel gemeenten kunnen niet overzien hoe lang het traject is dat iemand moet volgen die aan de assessmentprodedure meedoet. Klopt het dat hierdoor geen toestemming wordt gegeven om het traject met behoud van uitkering te volgen? 15. Bent u bereid hierover afspraken te maken met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid? 16. Klopt het dat men onder de nieuwe procedure langer doet over het assessment dan onder de oude procedure? Zo ja, waardoor komt dit en wat gaat u hieraan doen? Zo neen, waar baseert u dat op? 17. Deelt u de mening dat er sprake is van kapitaalvernietiging als veel kandidaten stoppen met de assessmentprocedure vanwege frustratie en demotivering door het nieuwe stelsel? II. REACTIE VAN DE MINISTER PAGE PAGE 1