[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [πŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Snijder-Hazelhoff over het doden met het geweer van exoten en verwilderde dieren

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D09412, datum: 2008-10-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2007Z05248:

Preview document (πŸ”— origineel)


  FORMTEXT  Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 

  FORMTEXT  Juridische Zaken 

  FORMTEXT  team Kwaliteitsaangelegenheden en visserij 

  FORMTEXT  Bezuidenhoutseweg 73 

Postadres:    FORMTEXT  Postbus 20401 

  FORMTEXT  2500 EK 's-Gravenhage 

Telefoon:    FORMTEXT  070-3784481 

Fax:    FORMTEXT  070-3786127 

Telegramadres:    FORMTEXT  Landvis 

Telex:    FORMTEXT  www.minlnv.nl 





  FORMTEXT  De Voorzitter van de Tweede Kamer  

  FORMTEXT  der Staten-Generaal 

  FORMTEXT  Postbus 20018 

  FORMTEXT  2500 EA  DEN HAAG 

  FORMTEXT        

  FORMTEXT        

  FORMTEXT        

  FORMTEXT        

  FORMTEXT        

  FORMTEXT  25-08-2008 	  FORMTEXT  2070828070 	  FORMTEXT 
TRCJZ/2008/2797 	  FORMTEXT  9 oktober 2008 

  FORMTEXT  Kamervragen over het doden met het geweer van exoten en
verwilderde dieren 	  FORMTEXT  070 3784387 	  FORMTEXT       


Geachte Voorzitter,

Hierbij geef ik antwoord op de schriftelijke vragen van het lid
Snijder-Hazelhoff (VVD) over het doden met het geweer van exoten en
verwilderde dieren. 

1

Kunt u uiteenzetten waarom u ineens een heel andere uitleg van de Flora-
en faunawet geeft inzake het gebruik van het geweer ter bestrijding van
exoten en verwilderde dieren, zoals blijkt uit uw beantwoording van
vragen van het lid Thieme over het afschieten van verwilderde katten,
waaruit kan worden geconcludeerd dat afschot (gebruik van het geweer)
van deze dieren alleen is toegestaan wanneer Gedeputeerde Staten
daarvoor een aanwijzing ex. Art. 67 Flora- en faunawet hebben gedaan,
terwijl tot op heden volgens u het gebruik van het geweer voor de
bestrijding van deze dieren zonder meer was toegestaan?

Bij handhavers, jagers en provincies bleek onduidelijkheid te bestaan
over het gebruik van het geweer bij de bestrijding van exoten en
verwilderde dieren. Dit is aanleiding geweest nog eens goed op een rij
te zetten wat het wettelijk regime is omtrent de bestrijding van deze
dieren. Dit heeft geleid tot de volgende uitleg van de Flora- en
faunawet. Exoten en verwilderde dieren zijn geen beschermde soorten op
grond van de Flora- en faunawet. De verboden uit de Flora- en faunawet
gelden dan ook niet voor deze soorten. De middelen waarmee dieren mogen
worden gevangen of gedood zijn echter wel gereguleerd ten behoeve van
beheer en schadebestrijding. Daarom is een aanwijzing op grond van
artikel 67 door gedeputeerde staten noodzakelijk om deze middelen te
mogen gebruiken.

Het Biodiversiteitsverdrag en de Habitatrichtlijn verplichten tot het
nemen van maatregelen met betrekking tot exoten die de inheemse
biodiversiteit bedreigen. In de beleidsnota invasieve exoten heb ik deze
verplichtingen verder uitgewerkt. Het zwaartepunt van mijn beleid is
gericht op preventie van introducties van nieuwe soorten exoten. Als dat
niet lukt, wordt geprobeerd soorten te elimineren, zolang populaties nog
klein zijn. Is dat geen haalbare optie, dan moeten beheersmaatregelen
worden genomen. Deze stappen, gericht op het voorkomen van schade aan de
inheemse biodiversiteit, zijn in overeenstemming met internationale en
Europese verplichtingen. 

In de evaluatie van de natuurwetgeving is geconstateerd dat er
onduidelijkheden zijn omtrent de wettelijke regeling inzake de
bestrijding van exoten. Daarom zal ik voorstellen doen voor een meer
transparante regeling voor de exotenbestrijding. 

2

Conflicteert deze uitleg van de wet niet met uw streven naar een
nulstand voor exoten en verwilderde dieren?

Zoals aangegeven in mijn beleidsnota invasieve exoten, streef ik bij
mogelijk schadelijke exoten en verwilderde dieren een nulstand na, zeker
zolang de populaties nog klein en beheersbaar zijn. Artikel 67 van de
Flora- en faunawet biedt hiertoe de mogelijkheid. Bij exoten en
verwilderde dieren hoeft immers geen rekening gehouden te worden met de
gunstige staat van instandhouding van de soort. De (dreiging van) schade
moet dan wel onderbouwd worden. In de genoemde beleidsnota heb ik
aangegeven dat de maatregelen tegen exoten wel in verhouding moeten
staan tot de (dreiging van) schade.

3

Is het u bekend dat de meeste provincies vanwege uw eerdere uitleg van
de wet bewust geen aanwijzing ex. art 67 Flora- en faunawet hebben
gedaan of een dergelijke aanwijzing hebben ingetrokken? En is het u
bekend dat verschillende provincies waar bezwaar tegen is gemaakt tegen
de aanwijzing, vanwege uw eerdere uitleg, bewust niet verder
procedeerden?

Ja, dat is mij bekend. Artikel 67 wordt echter wel degelijk toegepast in
de praktijk. De moeilijkheid zit vooral in het feitelijk onderbouwen van
de aanwijzing. De provincies leveren deze feitelijke onderbouwing. Ik
ben bereid de provincies waar mogelijk te ondersteunen bij het geven van
deze onderbouwing.  

Tevens heb ik recent, in samenwerking met de provincies, de Regeling
beheer en schadebestrijding dieren geactualiseerd. Aan de bijlage van
deze regeling, gebaseerd op artikel 67 van de Flora- en faunawet, is een
aantal nieuwe exoten toegevoegd. 

4

Deelt u de mening dat, gezien een recente uitspraak (d.d. 17 juni 2008)
van de rechtbank Middelburg, artikel 67 Flora- en faunawet niet geschikt
is om middelen voor de bestrijding van exoten en verwilderde dieren toe
te staan?

Nee. Uit deze uitspraak blijkt dat bij de aanwijzing door gedeputeerde
staten aannemelijk moet worden gemaakt dat een soort belangrijke schade
veroorzaakt, of dat belangrijke schade moet worden gevreesd, of dat
daarvan een reΓ«le dreiging uitgaat voor de fauna. 

De aanwijzing van de rosse stekelstaart en de muskusrat zijn overigens
wel akkoord bevonden door de rechter. Over de geschiktheid van artikel
67 van de Flora- en faunawet heeft de rechter zich niet uitgesproken. 

5

Deelt u de mening dat er nu een ongewenste situatie is ontstaan, doordat
in die provincies waar geen aanwijzing ex art 67 Flora- en faunawet is
gedaan geen exoten en verwilderde dieren (zoals bv. nijlganzen en
wasbeerhonden) meer kunnen worden bestreden? Zo ja, kunt u dan
uiteenzetten op welke wijze u op zeer korte termijn een eind gaat maken
aan deze ongewenste situatie? Deelt u de mening dat een ontheffing ex.
Art. 75 Flora- en faunawet hiervoor een geschikt instrument is?

Ik ben van mening dat het door mij ingezette exotenbeleid goed
uitgevoerd kan worden. Ik zal dan ook geen korte termijn maatregelen
voorstellen. Artikel 75, derde lid, van de Flora- en faunawet is geen
geschikt instrument. De bevoegdheid tot het verlenen van ontheffing is
niet bedoeld voor de bestrijding van exoten, zoals blijkt uit de
voorwaarde in artikel 75, vijfde lid, dat door de ontheffing geen
afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de
soort.  

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN

VOEDSELKWALITEIT,	

G. Verburg 

 Aanhangsel Handelingen nr. 3135, vergaderjaar 2007-2008

 Artikel 52 in samenhang met artikel 67 van de Flora- en faunawet en
artikel 5 van het Besluit beheer en schadebestrijding. 

 Artikel 8 

 Artikel 22 

 Kamerstukken II 2007/08, 26407, nr. 27

 Kamerstukken II 2007/08, 31536, nr. 1

 Aanhangsel handelingen nr. 2474, vergaderjaar 2006-2007

 Stcrt. 2008, 190.

 Zaaknr. 08-98 MK exoten





Datum	Kenmerk	Paraaf:	Vervolgblad

  REF datum  \* MERGEFORMAT  9 oktober 2008 	  REF onskenmerk  \*
MERGEFORMAT  TRCJZ/2008/2797 	  PAGE  \* MERGEFORMAT  3 



                                                                        
                    

Juridische Zaken



















uw brief van	uw kenmerk	ons kenmerk	datum





	onderwerp	doorkiesnummer	bijlagen