[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen over de Voedingsnota

Voedingsbeleid

Lijst van vragen

Nummer: 2008D09664, datum: 2008-10-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z00976:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Lijst van vragen - totaal

Kamerstuknummer	:	31532 Voedingsnota

Vragen aan	:	Regering

Commissie	:	Volksgezondheid, Welzijn en Sport



Nr	Vraag	Blz

van	

tot

1	Wat is de stand van zaken wat betreft het stappenplan toevoegen zout
aan voeding? 	0	 

2	Wat is de reactie van de regering op het recente advies van de
Gezondheidsraad om vitamine D toe te voegen aan voeding?

Op welke manier wordt bewerkstelligd dat juist mensen die deze vitamines
nodig hebben, bijvoorbeeld allochtonen, deze producten ook daadwerkelijk
nuttigen?	0	 

3	Welke oplossingen en maatregelen ziet de regering om de leefstijl en
een gezonder voedingspatroon van mensen met een lage sociaaleconomische
status te bevorderen?	0	 

4	Waarom is er in de Voedingsnota nauwelijks ingegaan op de reclame voor
(ongezonde) voeding en snoep? Is de regering bereid deze te beperken? Is
de regering bereid snoepautomaten op scholen te verbieden of te
beperken? 	0	 

5	Wanneer wordt dieetvoeding ter voorkoming van ondervoeding opgenomen
in het basispakket voor de zorgverzekering?

Is de regering bereid met een voorstel te komen voor een
ondervoedingscheck voor risicogroepen als ouderen en chronisch zieken?	0
 

6	In hoeverre zijn de prijzen voor gezonde voeding duur ten opzichte van
fast food? Is de regering bereid dit te onderzoeken en eventuele
maatregelen te nemen?	0	 

7	De nota behandelt een veeltal mogelijke voorlichtingscampagnes en
andere instrumenten om consumenten meer bepaalde goederen te laten
consumeren, die een goede uitwerking hebben op de gezondheid. Deze
goederen leveren bij overmatige consumptie echter gezondheidsproblemen
op. De benodigde voorlichting dient daarom logischerwijs te benadrukken
dat men gematigd met deze goederen dient om te gaan. Deelt u de mening
dat dit voor onduidelijke voorlichting zal zorgen, waardoor het effect
averechts kan zijn? 	0	 

8	In de nota wordt meermalen gerefereerd aan obstakels waar consumenten
voor staan in hun voedingskeuze, die het de consument lastig zouden
maken de ‘gezonde keuze’ te doen. Overheidsingrijpen zou er hier toe
kunnen bijdragen dat men de ‘gezonde’ en dus juiste keuze wel maakt.
Kan worden aangegeven waarom de regering ‘gezonde keuze’ zo lastig
acht? Kan voorts worden aangegeven waarom de overheid wel in staat zou
zijn deze keuze te maken? Kan bovendien worden aangegeven met welk
instrumentarium de overheid voornemens is deze keuze aan de consument
over te brengen? 	0	 

9	Kent de voedingsnota meetbare doelstellingen?	0	 

10	Wat is de stand van zaken rondom het aanscherpen van de code voor
voedingsreclame?	0	 

11	Leidt certificering van instellingen ertoe dat meer vrouwen starten
met borstvoeding?	0	 

12	Worden er maatregelen genomen om certificering van ziekenhuizen en
verloskundige praktijken te stimuleren?	0	 

13	Waarom is gekozen voor zelfregulering? Op welke onderdelen zouden in
plaats van zelfregulering wel overheidsmaatregelen genomen kunnen
worden? Op basis waarvan wordt verwacht dat eenzelfde resultaat behaald
kan worden via zelfregulering?	2	 

14	Heeft Nederland niet meer ambitie dan alleen Europese wetgeving
volgen? Op welke wijze zou Nederland een voortrekkersrol kunnen spelen?
2	 

15	Waaruit heeft het “overleg” met bedrijfsleven en maatschappelijke
organisaties bestaan? 	5	 

16	Wie heeft de eindverantwoordelijkheid in de samenwerking tussen
verschillende ministeries ten aanzien van het resultaat van het beter
mogelijk maken van een gezond voedingspatroon bij de consument?	8	 

17	Het tweede uitgangspunt van het voedingsbeleid schrijft het
ontwikkelen van nieuwe levensmiddelen voor die (beter) passen in een
gezond voedingspatroon. De nota geeft aan dat de rol van de overheid
betekent het “initiĂ«ren” van activiteiten daaromtrent. Kan worden
aangegeven of de regering het als haar taak ziet nieuwe voedingsmiddelen
te ontwikkelen? Zo nee, welke activiteiten wenst de regering dan
daaromtrent te initiëren?       	8	 

18	De regering geeft aan dat verrijkte levensmiddelen en supplementen in
beginsel niet nodig zijn bij een gezond voedingspatroon. Is de regering
voornemens het gebruik hiervan te ontmoedigen? 	9	 

19	De regering geeft aan dat een gezond voedselpatroon mogelijkheden
biedt voor een langere arbeidsparticipatie. Daarbij wordt de aanbeveling
vermeld voor langer doorwerken van de Commissie Bakker. In de nota komt
echter geen vermelding terug van deze specifieke doelgroep, te weten
ouderen rond de pensioengerechtigde leeftijd. Kan worden aangegeven hoe
deze aanbeveling meeweegt in de beleidsvisie?	10

	20	Op welke wijze kan de overheid invloed uitoefenen op een gezond
aanbod in bijvoorbeeld attractieparken en school- en sportkantines? In
hoeverre is hierbij sprake van meer dan alleen "bevorderen"?	11	 

21	Op welke wijze worden (gezondheids)achterstanden ingehaald bij mensen
met een lage SES?	12	 

22	Wat is bekend over de inname van foliumzuur door allochtone vrouwen?
Worden deze vrouwen in voldoende mate voorgelicht over de noodzaak van
inname van foliumzuur vóór de zwangerschap?	12	 

23	Kan op basis van het CZM van het RIVM worden aangegeven wat de
regering wil bereiken ten aanzien van het behalen van gezondheidswinst
door het volgen van aanbevelingen ten aanzien van de inname van
voedingsfactoren? Welke concrete doelen worden gesteld? 	13	 

24	De regering geeft aan dat innovatie van belang is om de samenstelling
van producten te verbeteren. Vervolgens wordt vermeld dat deze
verbeteringen en de effecten daarvan gemeten kunnen worden door middel
van een voedselconsumptiepeiling (VCP). Kan worden aangegeven hoe door
middel van een consumentenpeiling de innovatie van producten kan worden
gemeten?	14	 

25	Op het gebied van chemische en microbiologische voedselveiligheid is
weinig gezondheidswinst te behalen. Kan worden aangegeven waarom daaraan
wel aandacht wordt besteedt, in plaats van de gelden die hiervoor worden
gereserveerd om te buigen naar pregnantere onderdelen van het
voedingsbeleid? 	14	 

26	De nota vermeldt dat er blijvende aandacht nodig is voor
consumentenvoorlichting op het gebied van veilig en hygiënisch bewaren
en bereiden van voedingsmiddelen. Hoe vindt deze “blijvende
voorlichting” plaats?	14	 

27	De nota stelt met betrekking tot het ontwikkelen, onderbouwen en
evalueren van het voedingsbeleid de vraag op welke manier het gedrag van
mensen beĂŻnvloed kan worden.  Kan worden verzekerd dat de wenselijkheid
van deze beĂŻnvloeding wordt meegenomen in de overweging? Zo ja, hoe
geeft u invulling hieraan? Zo nee, waarom niet?	15	 

28	Waaruit bestaat de ‘specifieke aanpak’ gericht op bestrijding van
salmonella en campylobacter en de reductie van de hoeveelheid acrylamide
en mycotoxinen in levensmiddelen?	17	 

29	Het maatschappelijk doel van het ‘Food and Nutrition Delta’
programma is het verbeteren van de volksgezondheid door gerichte
ontwikkeling van producten die bij kunnen dragen aan een gezonde
voeding. Als de overheid hier optreedt als ontwikkelaar of zelfs
producent van voedsel, wat mogen we dan verwachten van etikettering en
reclamecodes? Is hier sprake van belangenverstrengeling?	17

	30	Als de overheid uit het ontwikkelings- en productieproces van
voedsel blijft, hoe is dan de exacte invulling van het
innovatieprogramma FND, met name de genoemde fase 2?	17

	31	Op welke specifieke doelgroepen met een niet-westerse achtergrond
zal de voedselconsumptiepeiling van het RIVM zich richten? 	18	 

32	Wie is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de
voedingswaarde-informatie die door het bedrijfsleven wordt aangeleverd
aan VWS voor het ontwikkelen van databestanden, zodat actuele
voedingswaardegegevens beschikbaar zijn voor consument, onderzoek en
bedrijfsleven? 	18	 

33	Op welke wijze worden de verschillende specifieke doelgroepen apart
onderzocht? Hoe en door wie worden de onderzoeken opgezet en uitgevoerd?
18	 

34	Wie heeft de regie bij het aanleveren van gegevens over
voedingswaarde voor de databank door universiteiten, VWA, TNN KvL,
bedrijfsleven en consumentenbond 	19	 

35	Op welke wijze wordt gemeten of kennis bij de bevolking over gezonde
voeding en over de relatie tussen voeding en gezondheid, gedrag en
voedselkeuze en voedingspatroon, daadwerkelijk wordt opgebouwd? Welke
doelen worden hierbij gesteld?	20	 

36	De regering geeft aan dat, “om het keuzegedrag verantwoord te laten
zijn 
 het nodig [is] dat binnen deze ‘settings’ de keuze voor een
gezonde samenstelling van het voedselpakket mogelijk is.” Kan worden
aangegeven binnen welke ‘settings’ een gezonde keuze onmogelijk zou
zijn?	20	 

37	Het ministerie van VWS laat een onderzoek uitvoeren “naar de vraag
of prijsbeleid een effectief instrument is kan zijn om gezond gedrag te
stimuleren. Ongeacht de uitkomst van het onderzoek geldt dat de overheid
terughoudend dient te zijn bij het inzetten van dit instrument.” (blz.
20) Betekent dit dat de regering prijsbeleid niet uitsluit?	20	 

38	“De ministeries van VWS en LNV stimuleren een lesprogramma ‘Jeugd
en Voedsel’. Hierin worden de doelstellingen van de bestaande
programma’s Schoolgruiten en Smaaklessen geïntegreerd.” Sport kan
bij uitstek een bijdrage leveren aan een gezonde levensstijl. Kan worden
aangegeven waar bewegingsonderwijs een plek krijgt in dit lesprogramma?
Indien dit hier niet in verwerkt is, maar als afzonderlijk onderdeel
wordt aangeleverd binnen het curriculum, onderkent u dan niet het belang
van sport in het onderwijs over een gezonde levensstijl? Is samenwerking
met het ministerie van OCW niet gewenst in deze?	20	 

39	De regering geeft aan dat door de invoering “van het nieuwe
VCP-systeem in 2003 
 het niet mogelijk is de gegevens uit de
verschillende voedselconsumptiepeilingen zonder meer met elkaar te
vergelijken. Het RIVM heeft desondanks een inschatting gemaakt 
”
Waarop is deze inschatting dan gebaseerd? 	21	 

40	Waarom wordt op scholen niet een bepaald budget besteed aan de
gezonde keuze van producten? Welke prikkel hebben scholen om dit te
doen, als het ministerie van OCW stelt dat dit een zaak van de scholen
zelf is en het ministerie van VWS geen extra budget verstrekt?	22	 

41	Welk onderzoek is en/of wordt verricht naar de vraag of
prijsmaatregelen nuttig zijn om tot een gezonder voedingspatroon te
komen? Wanneer zijn de resultaten van dit onderzoek bekend? Waarom wordt
nu al gesteld dat de overheid terughoudend moet zijn met het inzetten
van prijsmaatregelen terwijl onderzoek nog loopt?	22	 

42	Op welke wijze wordt gegarandeerd dat het bevorderen van gezond
gedrag, dat is opgenomen in de kerndoelen van het onderwijs, concreet
wordt vormgegeven wanneer scholen zelf bepalen op welke wijze zij de
kerndoelen verwezenlijken?	23	 

43	In hoeverre kan gesteld worden dat het "stimuleren" van gezonde
voeding voldoende is , gezien het toenemende aantal jongeren met
overgewicht? Welke meer dwingende maatregelen zouden mogelijk zijn?	23	 

44	Met betrekking tot de consumptie van zout geeft u aan dat de grootste
winst geboekt kan worden in de levensmiddelenindustrie “bij de
samenstelling en bereiding van levensmiddelen en maaltijden die
buitenshuis worden geconsumeerd. 
 Bovendien vraagt de toevoeging van
zout bij de bereiding in de catering, horeca en instellingen
aandacht.” Hoe ziet de regering haar rol hierin?	25	 

45	Welke concrete maatregelen worden genomen naar aanleiding van het
feit dat het RIVM  verwacht dat de dalende trend in groente- en
fruitconsumptie zich zal voortzetten? Welke concrete (in plaats van
alleen "het verhogen van de consumptie") doelen zijn gesteld ten aanzien
van de groente- en fruitconsumptie van verschillende bevolkingsgroepen??
26	 

46	Hoe wordt gemeten of de doelstellingen "verhogen van de consumptie
van groente, fruit en volkoren graanproducten", "verhogen van
visconsumptie", "verlagen van inname aan verzadigde vetzuren en
transvetzuren", "verlagen van inname aan zout" door de bevolking (naast
de aanpassing van producten) worden gehaald? Wat is de uitgangswaarde,
naar welke waarde wordt gestreefd en hoe wordt voortgang en resultaat
van beleid gemeten?    Welke doelen worden gesteld ten aanzien van de
consumptie van de verschillende voedingsstoffen door de bevolking?	26	 

47	Hoe verhoudt zich de gewenste vermindering van zout in o.a.
bakkersproducten de gewenste toevoeging van jodium in bakkersproducten?
27	 

48	Is de regering het eens dat het aanbod van gezonde voeding op scholen
niet alleen gemonitored dient te worden, maar ook dient te worden
gestimuleerd? Op welke wijze ziet de regering dit voor haar weggelegd? 
27	 

49	De regering geeft aan dat een product dient te voldoen aan een van
tevoren vastgesteld voedingsprofiel voordat er een claim op de
verpakking mag staan. Bent u voornemens elke mogelijke claim van tevoren
vast te stellen? Als de regering een databank van claims wenst te
onderhouden, waarom is het dan niet mogelijk deze via de ConsuWijzer
openbaar te maken voor consumenten, maar dient dit op vrijwillige basis
te geschieden?	27	 

50	Waarom wijkt het advies van de Gezondheidsraad inzake vitamine D
sterk af van het advies van veertien vitamine D-experts uit de VS en
Canada, waaronder prof. dr. W.C.Willett, die aangeven dat mensen in een
gematigde klimaatzone een dagdosis van 50 mcg vitamine D nodig hebben?
Klopt het dat Amerikaanse onderzoekers hebben berekend dat, wanneer
Nederlanders dagelijks 25 mcg vitamine D nemen , in ons land elk jaar
zevenduizend mensen minder zullen sterven? 	29	 

51	Op welke wijze en door wie wordt onderzocht wat de redenen zijn dat
40% van de jonge kinderen niet de gewenste suppletie voor vitamine D
ontvangt en ook de inname van foliumzuur onvoldoende is?  Zijn er
aanwijzingen dat onvoldoende inname vooral bij bepaalde
bevolkingsgroepen voorkomt? Wanneer zijn de resultaten van onderzoek
naar de redenen bekend? Wanneer worden concrete maatregelen genomen om
te zorgen voor voldoende inname van vitamine D en foliumzuur?	29	 

52	Wanneer kan de beleidsnotitie naar aanleiding van de motie Schermers
bij de begrotingsbehandeling 2007 over de verduidelijking van de
regelgeving op het gebied van voedingssupplementen en geneesmiddelen en
het beleid met betrekking tot de status van deze producten tegemoet
worden gezien 	30	 

53	Wat is de reactie van de regering op het verschil tussen het advies
van de Gezondheidsraad om foliumzuur standaard aan brood toe te voegen
en de mening van prof. dr. Ellen Kampman dat het deel van de bevolking
dat schade zal ondervinden door een verhoogde foliumzuurinname groter
zou kunnen zijn dan het deel waarvoor het goed zou zijn?	30	 

54	Logo’s zijn er om duidelijkheid voor de gebruiker te bevorderen.
Daarvoor zijn er teveel verschillende. Hoe denkt de regering te komen
tot een eenduidige etikettering van voedingsmiddelen? Wordt daarbij ook
het feit betrokken dat de consument, blijkens onderzoek, kiest van het
stoplichtsysteem? 	31	 

55	Wat is de reden dat het aanmelden van keurmerken bij ConsuWijzer op
vrijwillige basis is? Hoeveel wordt er nu gebruik van gemaakt? Zou het
niet beter zijn om het aanmelden van keurmerken bij ConsuWijzer
verplicht te stellen i.p.v. wenselijk te achten?	31	 

56	Op een groot aantal etiketten worden bepaalde voedingselementen niet
uitgesplitst maar samengevoegd onder de noemer ‘aroma’s’. Zijn
hier met het oog op allergie-informatie richtlijnen over opgesteld op
Nederlands of op Europees niveau?	31	 

57	Met betrekking tot borstvoeding geeft u aan dat dit “uiteindelijk
de verantwoordelijkheid van de (aanstaande) moeder zelf is. Ouders en
niet de overheid beslissen over het geven van borstvoeding.” Kan
worden verklaard waarom reclame voor kunstmatige voeding voor
zuigelingen onder de 6 maanden verboden is? Is dit exemplarisch voor het
te voeren voedingsbeleid van de regering? 	31	 

58	De regering geeft aan dat in 2008 een landelijke richtlijn
borstvoeding zal worden opgesteld. Kan worden verzekerd dat in deze
richtlijn geen dwingende maatregelen zullen komen te staan voor
producenten en consumenten? 	31	 

59	Hoe wordt uitwerking gegeven aan het voornemen om via de
jeugdgezondheidszorg een adequaat aanbod van informatie over voeding te
geven met betrekking tot (o.a.) pre-conceptie en zwangerschap? 	33	 

60	De regering geeft aan dat er aanwijzingen bestaan dat borstvoeding de
kans op voedselallergieën bij het kind kan verminderen. Tevens wordt
aangegeven dat er aanwijzingen bestaan dat er een relatie is tussen
voeding en het voorkomen van ADHD bij kinderen. Kunt u aangeven welke
aanwijzingen dit zijn?  	33	 

61	Wanneer wordt het CVZ-advies inzake modernisering van de aanspraak op
dieetpreparaten verwacht?	38	 

62	Waarom is de doelstelling van het programma veilige zorg in
ziekenhuizen verengd tot het tegengaan van ondervoeding bij ouderen?	39	


63	Wanneer wordt het Gezondheidsraadadvies over preventieve
mogelijkheden bij ouderen verwacht?	39	 

64	In hoofdstuk 7 wordt een overzicht gegeven van acties, waarbij wordt
vermeld welk ministerie verantwoordelijk is voor de kosten. Kan voor elk
actiepunt worden aangegeven hoe hoog deze kosten (zullen) zijn? Tevens
geeft u in hoofdstuk 2.3 een korte batenanalyse van het te voeren
voedselbeleid. Kan deze analyse, in combinatie met de kosten per
project, worden verwerkt in een heldere kosten-batenanalyse per
actiepunt?	39

	65	Wanneer worden resultaten van de pilots "Vroege herkenning en
behandeling van ondervoeding in Nederlandse ziekenhuizen" verwacht?
Wanneer wordt ondervoeding opgenomen in de basisset
prestatie-indicatoren ziekenhuizen?	40	 

66	Op welke wijze vindt de uitwisseling van informatie over de
voedingstoestand tussen eerste- en tweedelijnszorg op dit moment plaats?
Welke verbeteringen zijn mogelijk en hoe zullen deze worden
verwezenlijkt?	40	 

67	Welke bewezen effectieve interventies zijn nu bekend? In hoeverre
worden deze op dit moment ingezet in het integrale voedingsbeleid in
Nederland? 	41	 

68	Kan ten aanzien van de verschillende acties aangegeven worden wie bij
samenwerking tussen verschillende ministeries en instanties de
eindverantwoordelijkheid draagt?	41	 

69	Kan bij de doelen, indien mogelijk, worden aangegeven welke concrete
resultaten gewenst zijn en wanneer, van welke waarde wordt uitgegaan en
hoe resultaat gemeten wordt?	42

	70	Aan voorlichting door het Voedingscentrum wordt doorlopend aandacht
besteed, maar de financiering gebeurt via projectgelden. Hoe wordt de
continuĂŻteit gewaarborgd?	44	 

71	Zijn er naast voorlichting andere acties die naar aanleiding van het
gezondheidsraadadvies over foliumzuur genomen zullen worden? Zo ja,
welke?	46	 

72	Wat zijn de concentraties aan PCB's, dioxines en methylkwik in vette
vis, en hoe verhouden deze zich tot de maximaal toegestane waarden voor
deze stoffen?	50	 

73	Op welke wijze is rekening gehouden met het feit dat hoe vetter de
vis is, hoe hoger de concentraties aan gifstoffen zijn?	50	 

74	Waarom is er in de Voedingsnota geen enkele aandacht besteed aan
alternatieven voor visolie? Is de regering bereid de Voedingsnota op dit
punt te herzien, zodat aandacht wordt besteed aan het feit dat
omega-3-vetzuren EPA en DHA van nature ook voorkomen in o.a. bepaalde
algen en zeewiersoorten? Zo neen, waarom niet?	50	 

75	Hoe verhoudt het voedingsadvies om meer vis te eten (1-2x per week)
zich tot de teruglopende visbestanden ten gevolge van wereldwijde
overbevissing?	51	 

76	Hoe verhoudt het voedingsadvies om meer vis te eten zich tot de
constatering van de Europese Commissie dat 80% van de Europese
visbestanden zich inmiddels in de gevarenzone bevindt - waaronder tong,
schol en tonijn - alsmede gelet op wereldwijde overbevissing?	51	 

77	Welke toename in de consumptie van vis is voorzien als gevolg van het
voedingsadvies en zijn de ecologische gevolgen van deze toename
doorgerekend? Zo ja, op welke wijze en wat zijn de resultaten? Zo neen,
waarom niet?	51	 

78	Waarom is in de Voedingsnota bij het advies om meer vis te eten geen
enkele aandacht besteed aan natuur-, milieu- en dierenwelzijnsaspecten,
zoals een duurzaam aanbod in supermarkten van niet bedreigde vissen en
vis die niet op een schadelijke manier is gekweekt of gevangen of op
dieronvriendelijke wijze is gedood? 	51	 

79	Waarom is in de Voedingsnota zo bescheiden gesteld dat ook zonder of
met minder vlees een gezond voedingspatroon mogelijk is? Waarom wordt
een voedingspatroon zonder of met minder vlees niet uitbundiger
gepromoot in de Voedingsnota, gelet op het feit dat de regering in de
begroting voor 2009 heeft aangegeven dat het verminderen van de
consumptie van dierlijke eiwitten belangrijk is om de emissies van
overige broeikasgassen te reduceren?	51	 

80	Is de regering bereid vermindering van de vleesconsumptie een (meer
prominente) plaats te geven in de Voedingsnota, aangezien een dieet met
minder of geen vlees belangrijke ecologische voordelen heeft, gezien het
ruimtebeslag van de veehouderij? Zo neen, waarom niet?	51	 

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en
Sport,

Smeets

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en
Sport, 

Teunissen

  FILENAME  GRP_RGR_VWS_31532.DOC 		  PAGE  3 /  NUMPAGES  6