[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Paulus Jansen over het verjagen van huurders in de Van Oldenbarneveltstraat in Rotterdam

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D09689, datum: 2008-10-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z02791:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte voorzitter,

Bij deze bied ik u, mede namens mijn ambtgenoot van Justitie, de
antwoorden aan op de schriftelijke vragen van het lid Jansen (SP) aan de
ministers voor Wonen, Wijken en Integratie en van Justitie over het
verjagen van huurders in de Van Oldenbarneveltstraat in Rotterdam
(ingezonden 22 september 2008, kenmerk 2080900490).

Antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Jansen (SP) aan de
ministers voor Wonen, Wijken en Integratie en van Justitie over het
verjagen van huurders in de Van Oldenbarneveltstraat in Rotterdam
(ingezonden 22 september 2008, kenmerk 2080900490).  

Vraag 1

Bent u op de hoogte van de renovatieplannen van Woonstad Rotterdam
(voormalig Woningbedrijf

Rotterdam) in de Oldenbarneveltstraat in Rotterdam?1

Antwoord

Ja.

De Van Oldenbarneveltstraat is gelegen in het centrum van Rotterdam, met
in de plint merendeels (mode)winkels met daarboven gelegen woningen. Een
deel van de panden heeft een historisch karakter. De panden kampen met
ernstige funderingsgebreken en zwamaantasting. Deze problemen vragen
volgens Woonstad Rotterdam (verder te noemen: Woonstad) om een
grootschalige aanpak van renovatie dan wel sloop en vervangende
nieuwbouw. Woonstad heeft, vanwege het historische karakter van deze
panden, er bewust voor gekozen om deze panden te renoveren/restaureren.
De gemeente Rotterdam heeft voor dit project een bouwvergunning, een
woningonttrekkingsvergunning en een sloopvergunning verstrekt.

Vraag 2

Vindt u het acceptabel dat een woningcorporatie die zegt «goede en
betaalbare woningen aan te willen

bieden»2, via de rechter huurcontracten met huishoudens uit de
doelgroep wil ontbinden, om deze woningen na een renovatie te verhuren
aan mensen met een inkomen boven de € 42.000? Zo neen, wat gaat u doen
om te bevorderen dat dit beleid van Woonstad Rotterdam zo snel mogelijk
zal worden  beëindigd?

Antwoord

Ja.

De renovatie is er volgens Woonstad mede op gericht om de woningen in
dit project, deels door samenvoeging, voor een andere doelgroep geschikt
te maken. Zowel Woonstad als de gemeente Rotterdam achten dit in lijn
met het in de Stadsvisie van de gemeente Rotterdam neergelegde streven
om meer midden- en hogere inkomens naar het centrum te trekken. Dit is
de verantwoordelijkheid van lokale partijen. 

Volgens Woonstad heeft het merendeel van de bewoners inmiddels een
andere woning van Woonstad geaccepteerd en is al verhuisd. Voor nog acht
bewoners wordt een passend aanbod gezocht. Voor huurders die het aanbod
van Woonstad niet willen accepteren, zal Woonstad bij de rechter
ontbinding van de huurovereenkomst op titel van “dringend eigen
gebruik” vragen.

1 Brief met nadere gegevens over de plannen, onderhands toegezonden aan
de bewindspersonen.

2 http://www.woonstadrotterdam.nl/smartsite.dws?id=20019

Vraag 3

Heeft Woonstad Rotterdam slechts de wens om te renoveren of is er ook
een noodzaak voor de renovatie? Wanneer heeft, indien er sprake is van
een noodzaak om te renoveren, het laatste groot onderhoud aan de
woningen plaats gevonden? Welke ruimte biedt artikel 220 Burgerlijk
Wetboek, Boek 7, indien er slechts een wens is om te renoveren, voor het
beëindigen van het huurcontract van zittende huurders – zonder het
aanbieden van een nieuw huurcontract na renovatie – op grond van
«dringend eigen gebruik» ten behoeve van renovatie?

Antwoord

Zoals in het antwoord op vraag 1 reeds is aangegeven, is de noodzaak
voor de aanpak vooral gelegen in de slechte staat van de funderingen. De
benodigde maatregelen zijn dermate ingrijpend dat deze niet in bewoonde
staat kunnen worden uitgevoerd.

Volgens Woonstad heeft medio jaren tachtig in het kader van de
stadsvernieuwing groot onderhoud plaatsgevonden.

Beëindiging van het huurcontract op grond van dringend eigen gebruik
vindt plaats op grond van artikel 7: 274 lid 1 sub c jo lid 3 sub a BW.
De verhuurder kan de huur opzeggen wegens dringend eigen gebruik met het
oog op renovatie. Onder renovatie valt ook sloop met vervangende
nieuwbouw. Wanneer de huurder niet binnen 6 weken na de opzegging
schriftelijk instemt met de beëindiging van de huurovereenkomst, kan de
verhuurder bij de rechter vorderen dat de huur wordt beëindigd.

De rechter kan de huurovereenkomst alleen beëindigen als de verhuurder
aannemelijk maakt dat hij het verhuurde zo dringend nodig heeft voor
eigen gebruik - te weten renovatie van de woonruimte die zonder
beëindiging van de huur niet mogelijk is - dat van hem, de belangen van
beide partijen naar billijkheid in aanmerking genomen, niet kan worden
gevergd dat de huurovereenkomst wordt verlengd, en tevens blijkt dat de
huurder andere passende woonruimte kan verkrijgen.

In een dergelijk geval vindt dus een belangenafweging plaats door de
rechter. Hierbij spelen alle omstandigheden van het geval een rol. Uit
de rechtspraak blijkt dat “sterke” belangen van de verhuurder onder
meer zijn: financiële omstandigheden en huidige woonomstandigheden; en
dat “sterke” belangen van de huurder onder meer zijn: de economische
en sociale gebondenheid aan de woning en/of de buurt en de leeftijd van
de huurder. Maar elke uitspraak is uniek en de rechter kan dan ook
slechts per geval een oordeel geven, juist omdat de persoonlijke
omstandigheden een rol spelen.

Niet speelt een rol dat de woning na renovatie aan een andere doelgroep
ter beschikking wordt gesteld. 

Wel kan het aanbieden door de verhuurder van andere passende woonruimte
een rol spelen bij de belangenafweging door de rechter. Bij de
beoordeling van de passendheid van een woning zijn de persoonlijke
omstandigheden van de huurder en de marktsituatie in de woonplaats
medebepalend. De persoonlijke omstandigheden van de huurder zijn dan:
de financiële en maatschappelijke positie, de leeftijd, hoe lang de
huurder in de woning woont, de gezondheid, de omvang van het gezin
en de aard van het gebruik van de woning. 

 

Als de verhuurder de huurrelatie met de betreffende huurder wil
voortzetten zal hij over het algemeen gebruik maken van artikel 7:220
BW, het redelijk voorstel tot renovatie. Ook hier is het mogelijk dat de
huurder (tijdelijk) verhuist, 

Indien de huurder hier niet instemt met het voorstel van de verhuurder,
dan zal de verhuurder, om de renovatie toch te doen plaatsvinden, het
voorstel ter toetsing moeten voorleggen aan de rechter. 

  

Vraag 4

Indien het Burgerlijk Wetboek (BW) de ruimte biedt voor het beëindigen
van een huurcontract in de beschreven situatie, bent u dan bereid om het
betreffende artikel in het BW aan te scherpen, zodat woningcorporaties
niet langer huurders uit de doelgroep uit hun huis kunnen zetten ten
behoeve van huurders met een hoger inkomen, niet behorend tot de
doelgroep? 

Antwoord

Aangezien met de rechterlijke toetsing van de opzegging, respectievelijk
het voorstel tot renovatie, voldoende wordt voorzien in een afweging
tussen de belangen van de huurder en de belangen van de verhuurder, is
er geen reden het BW op dit punt te wijzigen. 

Wel zullen corporaties met gemeenten afspraken moeten maken over het
voorraadbeheer. 

Hoogachtend,

de minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

drs. Ella Vogelaar

		

Ministerie van VROM 13 oktober 2008 ABC 2008097073	Pagina   PAGE  4 / 
NUMPAGES  4 

 

VROM verandert! Kijk voor meer informatie op   HYPERLINK
"http://www.vrom.nl"  www.vrom.nl