Nader rapport
Goedkeuring van de op 26 juli 2007 te Washington tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en overdracht van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) door luchtvaartmaatschappijen aan het Ministerie van Binnenlandse Veiligheid van de Verenigde Staten van Amerika (PNR-Overeenkomst 2007) met briefwisseling en verklaring (Trb. 2007, 129),
Nader rapport
Nummer: 2008D09736, datum: 2008-10-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie ()
Onderdeel van zaak 2008Z04265:
- Indiener: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Medeindiener: G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2008-10-21 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2008-10-22 14:30: Procedurevergadering Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2008-11-13 14:00: 31735 - Goedkeuring van de op 26 juli 2007 te Washington tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en overdracht van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) door luchtvaartmaatschappijen aan het Ministerie van Binnenlandse Veiligheid van de Verenigde Staten van Amerika (PNR-Overeenkomst 2007), met briefwisseling en verklaring (Trb. 2007, 129) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2009-04-08 14:30: Procedurevergadering Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2009-06-16 15:30: Wijz. Wet bescherming persoonsgegevens; verwerking en overdracht van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) door luchtvaartmaatschappijen (31 734) + Goedkeuring Overeenkomst inzake de verwerking en overdracht van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) door luchtvaartmaatschappijen) (31 735) (1e termijn) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2010-03-02 15:30: Extra procedurevergadering commissie Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2010-03-10 16:00: Procedurevergadering commissie Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
Preview document (🔗 origineel)
Aan de Koningin Onderdeel Directie Wetgeving Contactpersoon mr.dr.J.P. de Jong Registratienummer 5565176/08/6 Datum 2 oktober 2008 Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende goedkeuring van de op 26 juli 2007 te Washington tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en overdracht van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) door luchtvaartmaatschappijen aan het Ministerie van Binnenlandse Veiligheid van de Verenigde Staten van Amerika (PNR-Overeenkomst 2007) met briefwisseling en verklaring (Trb. 2007, 129), met memorie van toelichting Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 21 mei 2008, nr. 08.001495, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 14 juli 2008, nr. W03.08.0177/II, bied ik U hierbij aan. 1. Wederkerigheid In de periode waarin de PNR-Overeenkomst 2007 tot stand is gekomen was er slechts sprake van niet veel meer dan een onuitgewerkt voornemen tot het opleggen van de verplichting aan luchtvaartmaatschappijen die vluchten uitvoeren naar de lidstaten van de Europese Unie (EU) om passagiersgegevens te verzamelen en over te dragen aan de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten, met als doel het voorkomen en bestrijden van terrorisme, grensoverschrijdende zware criminaliteit en andere verwante doelen. Inmiddels is dat voornemen omgezet in een concreet voorstel van de Europese Commissie voor een kaderbesluit van de Raad over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor wetshandhavingsdoeleinden (COM(2007) 654 def. ). Het lijdt weinig twijfel dat wanneer dat voorstel ten tijde van het sluiten van de PNR-Overeenkomst 2007 beschikbaar zou zijn geweest, de Europese Unie en de Verenigde Staten in staat zouden zijn geweest artikel 5 van de PNR-Overeenkomst 2007 duidelijker en meer concreet vorm te geven. Het is overigens de vraag of dit noodzakelijkerwijs had behoren te leiden tot het aannemen van de resultaatsverplichting waarop de Raad van State blijkbaar het oog heeft. Immers, de essentie van de PNR-Overeenkomst 2007 ligt niet hierin dat de EU er voor dient te zorgen dat luchtvaartmaatschappijen passagiersgegevens afstaan aan de Amerikaanse autoriteiten. De PNR-Overeenkomst 2007 dient er toe om de luchtvaartmaatschappijen die vanaf het grondgebied van lidstaten van de EU vluchten naar de Verenigde Staten uitvoeren zoveel mogelijk te vrijwaren van conflicterende verplichtingen en tegelijk een zo hoog mogelijk niveau van bescherming van persoonsgegevens van de betrokken passagiers te bereiken. Zou de EU dergelijke - in essentie eenzijdige - verplichtingen opleggen aan in derde landen gevestigde luchtvaartmaatschappijen die vluchten uitvoeren naar de Europese Unie dan staat de overheid van een derde land voor de vraag of zij dit, gelet op het eigen recht en de overige omstandigheden, zo veel mogelijk faciliteert of niet. Dit laatste neemt niet weg dat het advies van de Raad van State wordt gevolgd. In de memorie van toelichting is rekening gehouden met de verhouding tussen de PNR-Overeenkomst 2007 en het vorenbedoelde ontwerpkaderbesluit. Daarnaast is de memorie van toelichting uitgebreid met de laatste stand van zaken met betrekking tot de besluitvorming over het ontwerpkaderbesluit. 2. Recht op bescherming van persoonsgegevens a. Doelstellingen van gegevensverstrekking Ondergetekende is het met de Raad van State eens dat het gebruik van passagiersgegevens ten behoeve van "strafrechtelijke procedures" en "andere wettelijk voorgeschreven gevallen", zoals omschreven in paragraaf I van de van de PNR-Overeenkomst 2007 deel uitmakende brief van het Ministerie van Binnenlandse Veiligheid van de Verenigde Staten (DHS-brief), doeleinden zijn waarvan nadere concretisering wenselijk is. Hoewel aan laatstgenoemde doeleinde de verplichting is gekoppeld van het Ministerie van Binnenlandse Veiligheid (DHS) de EU te informeren over de goedkeuring van VS-wetgeving waardoor de verklaringen in deze brief substantieel worden beïnvloed, zou een uitdrukkelijke opsomming van die wetgeving, zo mogelijk met een limitatief karakter, uit oogpunt van welbepaaldheid van doelomschrijvingen de voorkeur verdienen. Ondergetekende heeft in de memorie van toelichting reeds aangegeven dat er bij de Europese Commissie op zal worden aangedrongen op dit punt verdere duidelijkheid te verkrijgen. Het advies van de Raad van State wordt daarom gevolgd. b. Bijzondere persoonsgegevens Paragraaf III van de DHS-brief voorziet in enkele belangrijke waarborgen bij de behandeling van bijzondere persoonsgegevens door DHS. Deze waarborgen zijn procedureel van aard. Het is niettemin wenselijk dat een meer materiële invulling van de gevallen waarin bijzondere persoonsgegevens zullen worden verwerkt zou kunnen worden gegeven. In de memorie van toelichting was reeds aangegeven dat ondergetekende ook dit punt onder de aandacht van de Europese Commissie zal brengen. Daarom wordt ook dit advies van de Raad van State gevolgd. c. Rechten van passagiers Wat de rechten van passagiers betreft, is er enerzijds sprake van een uitbreiding van bestaande rechten ten gunste van passagiers (in paragraaf IV van de DHS-brief wordt aangegeven dat de reikwijdte van de bescherming van de Privacy Act 1974 wordt uitgebreid), en anderzijds van het aanvaarden van de omstandigheid dat de rechtsbeschermingsmogelijkheden die het sluitstuk vormen van de bescherming van persoonsgegevens in de Verenigde Staten verschillen van die in de EU. Het uiteindelijke resultaat van de onderhandelingen merkt ondergetekende wat de rechten van passagiers betreft aan als een zeker minimaal aanvaardbaar niveau. Dit niveau lijkt in ieder geval door een nadere, onderling meer samenhangende concrete omschrijving van de rechten van passagiers te kunnen worden verhoogd. In de memorie van toelichting was reeds aangegeven dat ondergetekende ook dit punt onder de aandacht van de Europese Commissie zal brengen. Ook in dit opzicht wordt het advies van de Raad van State gevolgd. d. Doorgifte aan andere instanties binnen de VS en aan derde landen In paragraaf II van de DHS-brief zijn de mogelijkheden opgesomd voor doorgifte van passagiersgegevens door DHS aan andere instanties in de Verenigde Staten, belast met een rechtshandhavingstaak. Die mogelijkheden zijn, zoals de Raad van State opmerkt, verruimd ten opzichte van de verdragen ter vervanging waarvan de PNR-Overeenkomst 2007 dient. Ondergetekende wijst er echter op dat de verruiming niet zozeer algemeen is, als wel betrekking heeft op het aantal instanties waaraan DHS bevoegd is eenmaal verworven gegevens ter beschikking te stellen. Hoewel het uit oogpunt van de bescherming van persoonsgegevens in zijn algemeenheid de voorkeur verdient bij verdragen als het onderhavige een limitatieve opsomming op te nemen, is het in dit geval wel de vraag hoe effectief dat zou zijn geweest. Het is van algemene bekendheid dat de Verenigde Staten een groot aantal verschillende diensten kennen die zijn belast met rechtshandhavingstaken die zich mede uitstrekken tot de bestrijding van terrorisme en andere vormen van ernstige grensoverschrijdende criminaliteit. Dat neemt op zichzelf niet weg dat het bij een evaluatie niet zou misstaan dat nader wordt bezien onder welke voorwaarden DHS gegevens doorgeeft aan welke andere diensten en welke derde landen. Ondergetekende is voornemens dit aan de orde te stellen bij de Europese Commissie. In zoverre wordt het advies van de Raad van State gevolgd. e. Bewaartermijnen Ondergetekende deelt niet de beoordeling van de Raad van State dat er uit het oogpunt van bescherming van persoonsgegevens niet of nauwelijks verschil bestaat tussen de periode waarin de gegevens actief bevraagd kunnen worden en de periode waarin de gegevens een niet-actieve status hebben. De PNR-Overeenkomst 2007 maakt dat onderscheid wel degelijk. Er is immers voorzien in toegangsrestricties tot niet actief bevraagbare gegevens. Bovendien zal alleen toegang tot deze gegevens kunnen worden verkregen in concrete gevallen. Ondergetekende wijst er op dat de PNR-Overeenkomst 2007 juist op het gebied van de bewaartermijnen belangrijke verbeteringen kent ten opzichte van de eerder afgesloten akkoorden. Ondergetekende meent daarom dat de suggestie van de Raad van State tot het organiseren van onafhankelijk toezicht op toegang tot en gebruik van de niet actief bevraagbare gegevens zich te ver verwijdert van de aard van de PNR-Overeenkomst 2007. Het volgen van die suggestie gaat verder dan het vragen van verdere verduidelijking van de tekst van de PNR-Overeenkomst 2007, maar vergt aanpassing van de inhoud van het verdrag. Ondergetekende acht dit niet reëel. Het advies van de Raad tot aanvulling van de memorie van toelichting wordt dan ook niet gevolgd. f. Betalings- en factureringsgegevens Passagiers hebben zelf een betrekkelijk grote mate van invloed op het aantal en de aard van de gegevens die worden verwerkt in een Passenger Name Record (PNR). De door hen bij de reservering van een vliegreis gebruikte nummers zullen dan ook in het PNR kunnen worden opgenomen. Dat geldt bijvoorbeeld voor een frequent flyernummer. Bij creditcardnummers ligt dit anders. Ingevolge de Data Security Standards die zijn geformuleerd door de Payment Card Industry, een initiatief waarbij veel grote Europese luchtvaartmaatschappijen zijn aangesloten, worden creditcardnummers ter voorkoming van fraude zo min mogelijk verspreid. Om die reden worden deze nummers door de desbetreffende luchtvaartmaatschappijen niet meer in het PNR opgenomen. Het advies van de Raad van State is aanleiding geweest om in de de memorie van toelichting op dit punt nader in te gaan. 3. In het voorstel van wet en in de memorie van toelichting zijn, naast de hierboven verantwoorde wijzigingen, nog enige veranderingen van ondergeschikte aard aangebracht. Ik moge U, mede namens mijn ambtgenoot van Buitenlandse Zaken, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. De Minister van Justitie, PAGE 5 / NUMPAGES \* MERGEFORMAT 5 Ministerie van Justitie j1