Preview document (🔗 origineel)

---

2008Z04258 / 2080902510

Vragen van het lid Fritsma (PVV) aan de staatssecretaris van Justitie
over de stand van zaken rond de noodzakelijke uitzetting van een
Iraakse eermoordenaar (ingezonden 13 oktober 2008)

1. Wat is de stand van zaken betreffende de verblijfsprocedure(s) en de
voorbereiding van de noodzakelijke uitzetting van de Iraakse
eermoordenaar waarom eerder ook opheldering over is gevraagd? 1)

2. Is deze crimineel, die op beestachtige wijze een weerloze vrouw heeft
vermoord en dochters van het slachtoffer daarbij gedwongen liet
toekijken, eindelijk ongewenst verklaard? Zo neen, waarom niet?

3. Begrijpt u de frustratie van de kinderen van het slachtoffer dat de
moordenaar hier jarenlang ongestoord heeft rondgelopen en dat door
het indienen van verblijfsaanvragen ook nog legaal kan blijven doen?

4. Bent u bereid een persoonlijk gesprek te voeren met één van de
dochters van het slachtoffer, die zichzelf en haar broertjes en zusjes
na de dood van haar moeder op ongelooflijk moedige wijze staande heeft
gehouden, om zo uit eerste hand te horen wat de gevolgen van eermoord
zijn voor slachtoffers en hoe de aanpak (of het gebrek
daaraan) van daders de slachtoffers raakt? Zo neen, waarom niet? 2)

5. Bent u bereid alle ontwikkelingen rond deze zaak terstond
vertrouwelijk aan de Kamer kenbaar te maken, zodat het herhaaldelijk
indienen van schriftelijke vragen wellicht overbodig is? Zo neen, waarom
niet?

1) IND dossiernummer ondershands aan bewindspersoon toegezonden

2) Contactgegevens opvraagbaar bij de indiener van deze vragen