[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Remkes, Weekers en Blok over onbelaste vergoedingen voor woon- werkverkeer en zakelijk verkeer met de eigen auto van werknemers

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D09954, datum: 2008-10-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z02367:

Preview document (🔗 origineel)


De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA  DEN HAAG



Datum

Uw brief (Kenmerk)

Ons kenmerk

13 oktober 2008

2070829770

DB 2008-00557 U

Onderwerp

Vragen van de leden Remkes, Weekers en Blok (allen VVD)



Hierbij doe ik u mede namens de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid de antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden
Remkes, Weekers en Blok (allen VVD) over onbelaste vergoedingen voor
woon-werkverkeer en zakelijk verkeer met de eigen auto van werknemers
toekomen.

Hoogachtend,

de staatssecretaris van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager

2008Z02367 / 2070829770

Vragen van de leden Remkes, Weekers en Blok (allen VVD) aan de
staatssecretaris van Financiën en de minister van Sociale Zaken over
onbelaste vergoedingen voor woon- werkverkeer en zakelijk verkeer met de
eigen auto van werknemers. (Ingezonden 15 september 2008)

1

Constaterende dat vanaf 2004 de fiscale behandeling van vergoedingen
voor woon- werkverkeer en zakelijk verkeer met de eigen auto van
werknemers is geharmoniseerd en gekozen werd voor een onbelaste
vergoeding van de variabele autokosten van €0,18 (vanaf 1 januari
2006: €0,19), kunt u aangeven met welk percentage de variabele kosten
van een middenklasse auto zijn gestegen in de periode van 1 januari 2004
tot 1 juli 2008 en uit welke componenten is die kostenontwikkeling
samengesteld?

4

Kunt u aangeven welke koopkrachteffecten de in de eerste vraag
aangegeven ontwikkelingen bij de huidige hoogte van de variabele
autokosten op jaarbasis hebben als gevolg van het deels belasten van wel
gemaakte en met veel meer dan inflatie gestegen variabele autokosten,
bij een modaal inkomen, een middenklasse auto en een fictief aantal
gereden kilometers woon- werkverkeer (bijv. 40 km per werkdag) en
zakelijke kilometers (bijv. 15.000 per jaar)? Acht u de huidige
situatie, ook voor oudere mensen, stimulerend om aan het arbeidsproces
(te blijven) deelnemen? Bent u bereid over deze problematiek overleg te
voeren met de sociale partners?

Voor het antwoord op vraag 1 en 4 zie onderstaand.

Allereerst wil ik hier opmerken dat de onbelaste reiskostenvergoeding
niet alleen van toepassing is op met een auto afgelegde kilometers, maar
bijvoorbeeld ook van toepassing is op te voet, per fiets of per openbaar
vervoer afgelegde kilometers. Voor deze vervoermodaliteiten is € 0,19
per kilometer in het algemeen ruim voldoende.

Met betrekking tot het gebruik van een auto bestaan de variabele kosten
uit de brandstofkosten en de kosten van onderhoud en reparatie. De
variabele kosten verschillen echter per type en per leeftijdsklasse
auto. In de periode januari 2004-augustus 2008 zijn de prijzen van
benzine, diesel en LPG met respectievelijk 35,4%, 66,5% en 56,8%
gestegen en de kosten van onderhoud en reparatie zijn gestegen met
13,1%. De parkeer- en tolgelden, waar ook naar wordt gevraagd  met
21,8%. 

Voor een voorbeeldcasus zoals gehanteerd door het NIBUD, te weten een
middenklasse personenauto, rijdend op benzine,  komen de variabele
kosten op € 0,16 per kilometer. Deze kosten bedroegen in 2004 € 0,12
per kilometer. Deze toename is met name toe te wijzen aan het stijgen
van de brandstofprijzen. Zouden in bovenstaande definitie ook parkeer-
en tolgelden worden meegenomen dan nemen beide bedragen met € 0,02
toe.

Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de maximale onbelaste
vergoeding van € 0,19 voor een werkgever de gelegenheid biedt de
variabele kosten in hun geheel onbelast te vergoeden. Wanneer de
werkgever deze werkelijk gemaakte variabele kosten vergoedt, zijn er dus
geen koopkrachteffecten door de gestegen autokosten. Wij achten de
huidige situatie dan ook niet belemmerend, ook niet voor oudere mensen,
om aan het arbeidsproces deel te nemen. Er is in de afgelopen periode
hierover gesproken met de sociale partners, waarbij is aangegeven dat
het kabinet de gestegen brandstofprijzen niet door een verhoging van de
maximale onbelaste vergoeding van de variabele autokosten zal
compenseren. Overigens neemt het kabinet tal van maatregelen om ouderen
aan het werk te helpen of te houden, waaronder de introductie van een
doorwerkbonus vanaf 62 jaar en een premiekorting voor het in dienst
nemen van ouderen.

2

Deelt u de mening dat het rechtvaardig en redelijk is dat de variabele
kosten van deze met de eigen auto gereden zakelijke kilometers
(inclusief eventueel betaalde parkeer- en tolgelden) integraal onbelast
aan de werknemers worden vergoed?

5

Bent u op basis daarvan bereid de Kamer voorstellen te doen voor een
substantiële verhoging van de onbelaste kilometervergoedingen,
eventueel in meerjarig perspectief? Wat zijn de financiële
consequenties per eurocent verhoging van de onbelaste vergoeding?

6

Deelt u de mening dat de huidige fiscale regelingen de indruk geven van
ongelijke behandeling bij gemaakte zakelijke reiskosten tussen mensen
die wel (geen aftrek als beroepskosten indien de werkgever geen
vergoeding betaalt) en niet (ZZP-ers) in loondienst zijn en tussen
mensen die gebruik maken van het openbaar vervoer (art. 3.87 wet IB
2001) en mensen die “voor de baas” gebruik maken van de eigen auto,
omdat in grote delen van het land openbaar vervoer vaak geen werkelijk
alternatief is?

Voor het antwoord op vraag 2, 5 en 6 zie onderstaand.

Nee, het kabinet is van mening, gezien het antwoord bij vraag 1 en 4 dat
€ 0,19 per km een reële grens is waarover reiskosten onbelast
verstrekt kunnen worden. Uiteraard staat het werkgevers vrij een hogere
(belaste) vergoeding te geven. Overigens dient bedacht te worden dat
elke  verhoging van de onbelaste kilometervergoeding met een cent ruim
€ 100 miljoen derving betekent. Een verhoging van de onbelaste
kilometervergoeding verlaagt bovendien de stimulans om weinig kilometers
af te leggen en verlaagt daarmee ook de stimulans om wonen en werk
dichter bij elkaar te brengen. Dit is negatief voor het milieu en de
congestie op de weg. Ook verlaagt een verhoging van de onbelaste
kilometervergoeding de stimulans om de kilometervergoeding in te ruilen
voor een onbelaste openbaarvervoerkaart van de werkgever. 

Ook is er geen sprake van ongelijke behandeling. Bij de Wet
inkomstenbelasting 2001 is bewust de keuze gemaakt dat werknemers geen
beroepskosten meer kunnen aftrekken. Dit is gedaan uit het oogpunt van
een brede grondslag met lagere tarieven, eenvoud en controleerbaarheid.
De enige overgebleven werknemersaftrek is de reisaftrek om in de
gevallen dat de werkgever geen reiskostenvergoeding geeft en geen
ov-kaart verstrekt, werknemers te stimuleren gebruik te maken van het
openbaar vervoer.

3

Zo niet, waarom wordt dan voor rijksambtenaren en Tweede Kamerleden het
uitgangspunt gehanteerd: “netto bedraagt de vergoeding dan echter weer
€0,28 per km”, zoals met terugwerkende kracht tot en met 1 januari
2006 in de CAO-rijk is afgesproken (bruto €0,37; netto €0,28)? 1)

Voor rijkspersoneel is het uitgangspunt dat de werkgever voorziet in
adequaat vervoer voor het maken van dienstreizen. Voor het gebruik van
privé-vervoermiddelen wordt in principe een vergoeding van € 0,09 per
afgelegde kilometer verleend. Een vergoeding van € 0,37 per afgelegde
kilometer is uitzondering en kan slechts worden verleend indien een
dienstreis niet of niet op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan
worden ondernomen. De afspraken over deze vergoedingen zijn tot stand
gekomen in het arbeidsvoorwaardenoverleg met de centrales van
overheidspersoneel.

1) Zie “nota naar aanleiding van het nader verslag inzake de wijziging
van de wet schadeloosstelling Tweede Kamer …..etc” van 19 juni jl.
(Kamerstuk 30 425, nr. 10, vergaderjaar 2007-2008)

 Volgens definities gebruikt door o.m. NIBUD en ANWB.

 Gegevens Centraal Bureau voor de Statistiek.

 NIBUD Budgethandboek 2008-2, p. 67, op basis van gegevens
Consumentenbond, Autogids 2008. 

 Bij een benzineprijs van € 1,68 per liter (stand 1 juli 2008).

 Parkeer- en tolgelden zijn geschat op € 25 per maand.

 Dit is ook bevestigd door de Hoge Raad. o.a. in zijn arrest van 8 juli
2005, nr. 39 870, BNB 2005/310.