[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Sterk en Ortega-Martijn inzake de problematiek van de kostenvergoeding voor de kinderopvang binnen de verslavingszorg

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D09964, datum: 2008-10-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2007Z05200:

Preview document (🔗 origineel)


Hierbij zend ik u, mede namens de minister  van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport het antwoord op de vragen van de Kamerleden Sterk
(CDA) en Ortega-Martijn (ChristenUnie) van uw Kamer inzake de
problematiek van de kostenvergoeding voor de kinderopvang binnen de
verslavingszorg. 

De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met
kenmerk 2070827580.  

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Sharon A.M. Dijksma

Antwoorden op de schriftelijke vragen van de Kamerleden van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal 

aan de minister van Onderwijs,Cultuur en Wetenschap (ingezonden
d.d. 19 augustus, kenmerk 2070827580).

Vraag 1:  

Wat is de uitkomst van het aangekondigde reguliere overleg (mondelinge
vragen 29 januari 2008 met de VNG over de problematiek van de
kostenvergoeding voor de kinderopvang binnen de verslavingszorg?

Antwoord: 

In overleg met de VNG over deze problematiek heeft de VNG aangegeven
geen coördinerende of bemiddelende rol voor zichzelf te zien om te
komen tot een andere verdeling van de beschikbare € 28,2 mln.  op
jaarbasis over de gemeenten dan via het gemeentefonds.  Het beleid
inzake tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bij sociaal-medische
indicatie heeft gemeentelijke autonomie als uitgangspunt. De VNG heeft
op dit beleidsterrein geen algemene richtlijnen gegeven. Het is aan de
individuele gemeente hoe zij invulling wil geven aan deze gemeentelijke
beleidsvrijheid. In de door u beschreven problematiek van de stichting
De Hoop, moet de gemeente Dordrecht besluiten over een eventuele
tegemoetkoming in het kader van sociaal-medische indicatie bij cliënten
van De Hoop. 

Naar aanleiding van de gedachtewisseling met uw Kamer heeft de gemeente
Dordrecht nieuwe initiatieven genomen. Hierbij is overleg gevoerd met de
GGD met als conclusie dat de doorlooptijd van het aanvragen van sociaal
medisch advies niet kan worden verkort. De gemeente Dordrecht heeft in
overleg met stichting De Hoop nagegaan of het instrument Bijzondere
Bijstand (beter) ingezet kan worden voor de door De Hoop geschetste
doelgroep. De Sociale Dienst Drechtsteden (SDD) heeft de regeling voor
Bijzondere Bijstand dusdanig aangepast dat ouders, waar dit van
toepassing is, aansluitend aan de periode van sociaal-medische indicatie
in aanmerking kunnen komen voor Bijzondere Bijstand. De gemeente
Dordrecht heeft aangegeven dat er een hersteloperatie komt voor ouders,
die eerder in 2008 niet voor deze  Bijzondere Bijstand in aanmerking
kwamen en volgens de huidige inzichten wel.

Vraag 2: 

Kan het kabinet de Kamer voor 3 september 2008 het toegezegde antwoord
doen toekomen over de vergelijking tussen de regeling voor kinderopvang
bij gedwongen opname in stichting De Hoop en binnen de justitiële
omgeving? 

Antwoord: 

Kinderopvang bij gedwongen opname in stichting De Hoop en binnen de
justitiële omgeving behoort tot het kinderopvangbeleid bij
sociaal-medische indicatie. Gemeentelijke autonomie in het geven van de
indicatie en het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming is de kern
van dit beleid. 

Bij een vergelijking van kinderopvang bij verslavingszorg en bij
detentie zijn onder andere de inschrijving in de gemeentelijke
bevolkingsadministratie en de plaats waar de kinderopvang plaats vindt
van belang. 

Voor het gemeentelijk beleid kunnen deze verschillen essentieel zijn of
een ouder in aanmerking komt voor een tegemoetkoming in de kosten van
kinderopvang in het kader van sociaal-medische indicatie. Bij verblijf
in een instelling voor verslavingszorg blijft de ouder meestal
ingeschreven staan in de gemeente, waaruit de ouder afkomstig is. Bij
verblijf in een justitiële omgeving bepaalt de omvang van de strafduur
in welke gemeente de ouder staat ingeschreven. Verhuizing vanwege
verslavingszorg is in juridische zin een vrije keuze; bij detentie is
het een juridische verplichting. De vormgeving van opvang van kinderen
bij verslaving of detentie is afhankelijk van de specifieke situatie.
Bij verslaving is soms kinderopvang nodig in de gemeente waar de
verslavingszorg wordt aangeboden. Bij detentie is het belang van fysieke
nabijheid tussen de verblijfsplaats van de ouder en de plaats van de
kinderopvang niet aan de orde. 

blad   PAGE  2 /  NUMPAGES  3 

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Rijnstraat 50,  Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F
+31-70-4123456 www.minocw.nl 

Den Haag	  DOCPROPERTY _onskenmerk  Ons kenmerk 

  DOCPROPERTY onskenmerk  PO/KOV /48851

	  DOCPROPERTY _uwbriefvan  Uw brief van 

  DOCPROPERTY uwbriefvan  27 augustus 2008 

	  DOCPROPERTY _uwkenmerk  Uw kenmerk 

  DOCPROPERTY uwkenmerk  20 70827580



13 oktober 2008  







	

Onderwerp	  DOCPROPERTY _bijlagen   

  DOCPROPERTY bijlagen   



  DOCPROPERTY onderwerp  problematiek van de kostenvergoeding voor de
kinderopvang binnen de verslavingszorg 

	

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Rijnstraat 50,  Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70-4123457 F
+31-70-4123456 www.minocw.nl 

  DOCPROPERTY adres  De voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag 

  DOCPROPERTY docnr  OCW 11446