Mogelijke negatieve gevolgen van grootschalig biobrandstofproject in Indonesië
Schriftelijke vragen
Nummer: 2008D10484, datum: 2008-10-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. Ouwehand, Tweede Kamerlid (PvdD)
Onderdeel van zaak 2008Z04474:
- Gericht aan: J.M. Cramer, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Gericht aan: A.G. Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking
- Indiener: E. Ouwehand, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
2008Z04474 / 2080902860 Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en voor Ontwikkelingssamenwerking over mogelijke negatieve gevolgen van grootschalig biobrandstofproject in Indonesië. (Ingezonden 16 oktober 2008) 1 Kent u het bericht ‘grootschalig project voor alternatieven biobrandstoffen’? 1) 2 Kunt u uiteenzetten of u het project ‘Eco integration’ als duurzaam beoordeelt en op welke criteria u dat baseert? 3 Kunt u uiteenzetten of u zelf een duurzaamheidsanalyse heeft gemaakt of zich baseert op de informatie van het project ‘Eco integration’ zelf? 4 Bent u bekend met het feit dat in grootschalige bio-energie projecten zoals ‘Eco integration’ de genoemde inzet van de lokale bevolking regelmatig gepaard gaat met sociale wantoestanden, zoals de uitbetaling van lonen onder het bestaansminimum, gedwongen verhuizing en in gebruik neming van communale gronden voor de productie van biomassa tegen de wens van de lokale bevolking? Kunt u uitsluiten dat deze sociale wantoestanden in het project ‘Eco integration’ plaatsvinden en kunt u toelichten waarop u uw antwoord baseert? 5 Bent u bekend met het feit dat grootschalige bio-energie projecten zoals ‘Eco integration’ een groot ruimtebeslag kunnen leggen op de beschikbare lokale gronden die nodig zijn voor het produceren van voedselgewassen voor de lokale markt waarbij ook door zogenoemde ‘gedegradeerde’ gronden een belangrijke rol spelen? Kunt u uitsluiten dat de gedegradeerde gronden in het project ‘Eco integration’ gronden zijn die door de lokale bevolking werden gebruikt voor andere doeleinden en kunt u toelichten waarop u uw antwoord baseert? 6 Bent u bekend met het feit dat grootschalige bio-energie projecten zoals ‘Eco integration’ voedselgewassen exporteren en dat deze grootschalige export kan leiden tot een verminderde beschikbaarheid van deze gewassen op de lokale markt en het stijgen van de prijzen van deze producten op de lokale markt? Kunt u uitsluiten dat het project ‘Eco integration’ zal leiden tot verminderde beschikbaarheid van voedselproducten en hogere prijzen op de lokale markt en kunt u toelichten waarop u uw antwoord baseert? 7 Bent u bekend met het feit dat grootschalige bio-energie projecten zoals wellicht ‘Eco integration’ veinzen de lokale bevolking en kleine producenten te betrekken, maar in realiteit onderdeel uitmaken van grote concerns die weinig binding hebben met de lokale bevolking? Kunt u garanderen dat de lokale bevolking op volwaardige wijze participeert in dit project en daar ook de financiële vruchten van plukt en kunt u toelichten waarop u uw antwoord baseert? 8 Kunt u uiteenzetten op basis van welke onafhankelijke data de genoemde bosbouwonderzoeker mag claimen dat regenwouden en landbouwgronden ongemoeid blijven? Moeten deze claims worden onderbouwd door een onafhankelijke organisatie alvorens deze in Nederland mogen worden verkondigd? Zo ja, welke onafhankelijke instantie beoordeelt deze claims en op basis van welke criteria? Zo neen, waarom niet en hoe wordt dan voorkomen dat onrechtmatige claims worden gedaan over de duurzaamheid van biomassa- en biobrandstofprojecten? 1) de Volkskrant, 8 oktober 2008