Antwoord op vragen van de leden Van Gerven en Jan de Vries over de fusiedrift van Espria
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D10832, datum: 2008-10-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Klink, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2007Z05259:
- Gericht aan: C.P. Vogelaar, minister voor Wonen, Wijken en Integratie
- Gericht aan: M. Bussemaker, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Gericht aan: A. Klink, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: H.P.J. van Gerven, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J.M. (Jan) de Vries, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag DMC-K-U-2875098 20 okt. 08 Onderwerp Bijlage(n) Uw brief Kamervragen 1 27 augustus 2008 Hierbij zend ik u, mede namens de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Van Gerven (SP) en Jan de Vries (CDA) over de fusiedrift van Espria (2070828180). De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dr. A. Klink Antwoorden op kamervragen van REF bmkHetLidDeLeden \* MERGEFORMAT de Kamerleden REF bmkKamerleden \* MERGEFORMAT Van Gerven (SP) en Jan de Vries over REF bmkOnderwerp \* MERGEFORMAT de fusiedrift van Espria . (2070828180) 1 Heeft u kennisgenomen van het artikel “Ophef over fusiedrift zorgverlener”, 1) en kloppen de beschreven feiten? Hebben er zich na de fusie tussen Philadelphia en Evean nog meer fusies of overnames met of door deze partijen plaatsgevonden? Bent u op de hoogte van voornemens daartoe? Zo ja, welke? 1 Ja, ik heb van het artikel kennisgenomen. Op de voorgenomen fusie tussen Philadelphia Zorg/Kruiswerk West-Veluwe (KWV) en de Stichting Thuiszorg Midden-Gelderland (STMG), waarover wordt gesproken in bovengenoemd artikel zal ik in mijn antwoord op vraag 7 nader ingaan. Na de fusie tussen Philadelphia Zorg en Evean Groep is bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) een tweetal voornemens tot overnames gemeld waarbij deze partijen betrokken waren. De eerste melding betreft de overname door Evean van een deel van de activiteiten van Amsterdam Thuiszorg (zaak 6382). Deze overname maakt onderdeel uit van het afstotingspakket dat Amsterdam Thuiszorg en Cordaan hadden aangeboden om de door de NMa gesignaleerde mededingingsbezwaren van hun voorgenomen fusie weg te nemen (zaak 6169). Op 10 juni heeft de NMa hierover een positief besluit genomen. De tweede melding betreft de overname door Asito Dienstengroep (ADG) (via dochter Thuiszorgservice Nederland) van de activiteiten op het gebied van huishoudelijke verzorging van Evean, met uitzondering van de activiteiten die Evean recentelijk heeft overgenomen van Amsterdam Thuiszorg (zaak 6417). Hierover heeft de NMa op 9 september 2008 een positief besluit genomen (zie voor een nadere toelichting op deze zaak de beantwoording van vraag 5). Ik ben niet op de hoogte van eventuele andere voornemens tot fusie of overname door de door u genoemde partijen. 2 Hoe verhoudt zich deze ontwikkeling tot de wens van de Kamer om de ongebreidelde schaalvergroting in de zorg een halt toe te roepen, zoals verwoord in de moties-Kant c.s. en Jan de Vries c.s.? 2) 2 De voorgenomen fusie tussen Stichting Thuiszorg Midden-Gelderland (STMG) en Philadelphia Zorg/Kruiswerk West-Veluwe (KWV) (sinds de bestuurlijke fusie tussen Philadelphia Zorg en Evean Groep een dochter van Espria) is waar het gaat om de mededingingsrechtelijke aspecten onderdeel van reeds eerder door de NMa beoordeelde concentratiezaken. Hieronder valt de enige tijd geleden bij de NMa gemelde voorgenomen fusie tussen Philadelphia Zorg, Evean Groep en Woonzorg Nederland (zie ook mijn antwoord op vraag 7). Over deze ontwikkeling hebben wij eerder uitvoerig met elkaar gesproken, onder andere tijdens het interpellatiedebat Jan de Vries van 10 april jl.. Maar ik ben er bijvoorbeeld ook in de brief die de Staatssecretaris en ik u hebben doen toekomen over Kiezen voor bereikbaarheid en kwaliteit van zorg (TK 2007-2008, 29 247, nr. 75), op ingegaan. Daarbij heb ik aangegeven dat er geen eenduidig verband bestaat tussen fusies en bestuurlijke schaalvergroting enerzijds, en de bereikbaarheid en kwaliteit van zorg, waaronder ook de menselijke maat van zorgverlening en leefbaarheid, anderzijds. Voor een nadere toelichting verwijs ik u graag naar de genoemde brief en naar de beleidsagenda waarin de Staatssecretaris en ik voorstellen doen om te waarborgen dat de keuzes die partijen maken, ook op het terrein van fusies en andere samenwerkingsvormen, de cliënt centraal stellen. 3 Wat is uw reactie op de zesbondenbrief, waarin de bonden de fusie onverantwoord noemen? 3 De brief van de zes vakbonden is mij bekend. De bonden komen in de eerste plaats op voor de belangen van de werknemers van de bij de voorgenomen fusie betrokken organisaties. De bonden zijn, zoals de brief aangeeft, ‘niet overtuigd van de meerwaarde van de fusie onder de paraplu van Philadelphia Zorg/Espria’, ten aanzien van de werkgelegenheid en de kwaliteit van zorg. Dit standpunt geeft mijn inziens het belang aan van een voortgezet gesprek tussen de fusiepartners en de bonden over de inhoud van de fusievoornemens en de gevolgen daarvan voor het personeel, mede in het licht van het geschonden vertrouwen van de ondernemingsraad in het bestuur van Philadelphia. Ik meng mij niet in de discussie tussen werkgevers en werknemers over de personele gevolgen van fusievoornemens. Ik volg de ontwikkelingen met betrekking tot deze fusie en de mogelijke gevolgen voor het personeel wel op de voet. Dit omdat het van groot belang is dat werknemers voor de zorg behouden blijven en de kwaliteit van het werk in stand blijft. Ik vind dat zorgvuldig met personeelsbelangen moet worden omgegaan, zodat werknemers zich niet van de sector afkeren. In mijn brief van 5 november 2007 over Arbeidsmarkt en opleiding zorgsector (TK 2007-2008, 29 282, nr. 46) heb ik het grote belang hiervan aangegeven. Daarbij heb ik ook gewezen op de eigen verantwoordelijkheid van instellingen en sociale partners. Ik maak dan ook graag van deze gelegenheid gebruik om aan te geven dat ik het van belang vind dat het bestuur van een zorginstelling, mede op basis van adviezen van cliëntenraden en ondernemingsraden, een gedegen afweging maakt op grond waarvan zij besluit al dan niet tot fusies en andere samenwerkingsvormen over te gaan. Ik vind het ook niet meer dan logisch dat het bestuur van een instelling niet geïsoleerd handelt en, voordat besluiten worden genomen, voornemens voorlegt aan de verschillende stakeholders. 4 Is het waar dat direct na de fusie van stichting Kruiswerk West-Veluwe met Philadelphia Zorg de stichting diep in de rode cijfers is gekomen? Wat is hiervan de reden? Onderschrijft u het vermoeden van de bonden dat dit het gevolg zou zijn “van een forse doorberekening van forse overheadkosten door Philadelphia”? Wat is uw oordeel hierover? 4 Instellingen zijn zelf verantwoordelijk voor hun financiële beleid. Bovendien dienen zij hier jaarlijks verantwoording over af te leggen aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), ondermeer middels een goedkeurende accountantsverklaring. Ik onthoud me daarom van een oordeel over de financiële gang van zaken bij individuele instellingen. Ik heb de NZa gevraagd of bij de door u genoemde instellingen, op basis van bij de NZa beschikbare gegevens, aanleiding bestaat tot zorg. Dit bleek niet het geval. 5 Heeft u kennisgenomen van het feit dat Espria via Evean een strategische samenwerking is aangegaan met facilitair bedrijf Asito, waarbij voor de thuiszorg een jointventure is opgericht en beide instellingen een facilitair bedrijf voor Espria hebben opgericht? 4) Wat is uw oordeel over deze strategische samenwerking? Moet deze intensieve vorm van samenwerking geen voorwerp zijn van toetsing door de NMa? 5 In het persbericht waarnaar u verwijst spreken partijen van een joint venture op twee terreinen: thuiszorg en facilitaire dienstverlening. Ik weet dat Asito Dienstengroep (ADG) en Evean Groep hun voornemen met betrekking tot hulp bij het huishouden in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) hebben gemeld bij de NMa. Op basis van de documenten van partijen heeft de NMa geoordeeld dat er voor wat betreft hulp bij het huishouden sprake is van een overname door ADG (via dochter Thuiszorgservice Nederland) van vrijwel alle huishoudelijke activiteiten van Evean. Deze overname valt onder het concentratietoezicht van de Mededingingswet. Zoals ik heb aangegeven in mijn antwoord op vraag 1 heeft de NMa op 9 september 2008 een besluit genomen over deze voorgenomen overname. De NMa heeft besloten dat ADG deze activiteiten van Evean pas mag overnemen nadat zij haar eigen huishoudelijke activiteiten in de gemeente Zwolle volledig heeft afgestoten en voor minimaal 90 procent heeft overgedragen aan zorginstelling Stichting De Nieuwe Zorg Thuis. Door deze beslissing van de NMa wordt voorkomen dat de dominante positie die Evean via ThuishulpNederland in Zwolle inneemt, na de overname door en samenvoeging met de marktpositie van ADG (via Thuiszorgservice Nederland) in die regio wordt versterkt. Bovengenoemd besluit van de NMa ziet enkel op deze overname en heeft geen betrekking op bredere vormen van samenwerking die de door u genoemde partijen willen aangaan op het gebied van thuiszorg en facilitaire dienstverlening. Zorgaanbieders zijn in beginsel zelf verantwoordelijk voor het toetsen van hun samenwerkingsafspraken aan de Mededingingswet. De NMa is krachtens de Mededingingswet bevoegd boetes op te leggen aan ondernemingen en hun feitelijk leidinggevenden als samenwerkingsafspraken in strijd met de Mededingingswet blijken. De onderzoeksagenda van de NMa is vertrouwelijk. De NMa heeft hierover tot op heden ook geen mededelingen gedaan. Overigens dient te worden opgemerkt dat de Mededingingswet ook ruimschoots mogelijkheden biedt voor samenwerking. In algemene zin kan worden gesteld dat samenwerkingsverbanden zijn toegestaan als zij de kwaliteit van zorg dienen of de efficiëntie verbeteren en tegelijkertijd goed zijn voor cliënten en voldoende keuzemogelijkheden voor mensen overlaten. Dit alles mits aan een aantal randvoorwaarden is voldaan. Om partijen behulpzaam te zijn heeft de NMa in haar Richtsnoeren voor de zorgsector ( HYPERLINK "http://www.nmanet.nl" www.nmanet.nl ) nader toegelicht welke samenwerkingsverbanden zijn toegestaan, en welke niet. Tot slot. Ten aanzien van de samenwerkingsplannen van Espria en ADG kan ik in algemene zin opmerken dat samenwerkingsvormen die binnen de grenzen van de Mededingingswet vallen en voldoen aan eventuele andere relevante wet- en regelgeving, zijn toegestaan. Dat betekent niet dat alle samenwerkingsvormen even goed zijn. Vanzelfsprekend zal de ene samenwerkingsvorm in de praktijk beter uitpakken voor cliënten dan de andere. Ik kan en wil evenwel niet bepalen welke samenwerkingvorm het beste is. Daarvoor hebben we de verantwoordelijkheid bewust bij zorgaanbieders neergelegd. Voor een nadere toelichting verwijs ik u verder graag naar onze bovengenoemde visie op Kiezen voor bereikbaarheid en kwaliteit van zorg, zoals de Staatssecretaris en ik die recent met u hebben besproken. 6 Is er sprake van een “mogelijke uitverkoop van de huishoudelijke verzorging aan de schoonmaakbranche” (Asito) na een eventuele fusie van Philadelphia/Kruiswerk West-Veluwe met Thuiszorg Midden Gelderland, zoals de vakbonden vrezen? Wat is uw oordeel daarover? 6 Zoals uit mijn antwoord op vraag 5 blijkt, heeft de voorgenomen overname die bij de NMa is gemeld uitsluitend betrekking op activiteiten van Evean Groep op het gebied van hulp bij het huishouden in het kader van de Wmo, niet op andere onderdelen van Espria. De activiteiten van Philadelphia Zorg/Kruiswerk West Veluwe en/of de Stichting Thuiszorg Midden Gelderland op het gebied van huishoudelijke verzorging vallen niet onder deze voorgenomen overname. Een eventuele overname van die activiteiten is dan ook niet door de NMa beoordeeld en daarmee ook vooralsnog niet aan de orde. Overigens merk ik graag nog op dat aanbieders van de Wmo-voorziening hulp bij het huishouden, ook aanbieders uit de schoonmaakbranche, te allen tijde moeten voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen die daarvoor gelden. 7 Wat is uw oordeel over de voorgenomen overname van de stichting Thuiszorg Midden-Gelderland door Philadelphia/Kruiswerk-West-Veluwe? Leidt deze overname niet tot een te sterke machtspositie en vermindering van keuzevrijheid voor de zorgvragers op de Veluwe? Moet deze overname worden getoetst door de NMa? 7 De NMa heeft de gevolgen voor de mededinging van de voorgenomen concentratie van Stichting Thuiszorg Midden-Gelderland (STMG) enerzijds en Espria anderzijds al beoordeeld. Ten eerste is op 13 juli 2007 bij de NMa een voorgenomen fusie tussen Evean Groep en STMG gemeld. De activiteiten van partijen overlapten in de zorgkantoorregio’s Arnhem en Nijmegen. Gezien de zeer geringe toevoeging door Evean aan het marktaandeel van STMG in deze regio’s én gezien de aanwezigheid van sterke concurrenten – en daarmee voldoende keuzemogelijkheden voor cliënten - stuitte de voorgenomen fusie bij de NMa niet op mededingingsbezwaren. Op 20 augustus 2007 heeft de NMa een goedkeurend besluit genomen op de voorgenomen fusie tussen Evean en STMG. Ten tweede was inmiddels op 3 augustus 2007 de voorgenomen fusie tussen Evean Groep, Philadelphia Zorg en Woonzorg Nederland bij de NMa gemeld. In de beoordeling van deze zaak heeft de NMa, rekening houdend met de voorgenomen concentratie van Evean en STMG, de marktpositie van STMG meegenomen in de beoordeling als onderdeel van de marktpositie van Evean. Dit betekent dat STMG reeds is meegenomen bij de bepaling van de gezamenlijke marktpositie van Evean en Philadelphia op het gebied van extramurale zorg. Op 1 april 2008 heeft de NMa vervolgens een besluit genomen, waarin werd geconcludeerd dat de voorgenomen concentratie tussen de zorgaanbieders Evean (inclusief STMG), Philadelphia en Woonzorg, na afstoting van 9 verzorgingshuizen en 2 verpleeg- en verzorgingshuizen door Woonzorg, niet op mededingingsbezwaren stuitte (zaak 6141). Op de markten voor huishoudelijke verzorging en persoonlijke verzorging en verpleging werden geen mededingingsproblemen als gevolg van de fusie geconstateerd. Samenvattend kan worden gesteld dat de NMa in de twee bovengenoemde besluiten de gevolgen voor de mededinging van de voorgenomen concentratie van STMG en Espria heeft getoetst. 8 Heeft u kennisgenomen van de kwalificatie door de vicevoorzitter van de Raad van Bestuur van Espria, waarin hij Philadelphia, de Evean Groep en Woonzorg Nederland als “werkmaatschappijen van Espria” betitelt? 8 Ja, ik heb kennis genomen van deze uitspraak die niet strookt met de werkelijke situatie. Een dergelijke uitspraak is door de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI) eerder aangetroffen in een persbericht van Woonzorg Nederland van 27 juni jl. waarin staat dat ‘De partners Evean Groep, Philadelphia en Woonzorg Nederland blijven bestaan als afzonderlijke werkmaatschappijen met hun eigen merk en identiteit’. Omdat dit een onjuiste aanduiding is heeft een medewerker van het Ministerie voor Wonen, Wijken en Integratie contact opgenomen met Woonzorg Nederland. Woonzorg Nederland heeft vervolgens aangegeven dat zij zich over de relatie Woonzorg Nederland met Espria voortaan zo zorgvuldig mogelijk zal uitlaten. Woonzorg Nederland zal daarom over het citaat van de vicevoorzitter van de Raad van Bestuur van Espria in het Nederlands Dagblad van 22 augustus opnieuw worden aangesproken. 9 Deelt u de mening dat deze kwalificatie voor wat betreft Woonzorg Nederland in strijd is met uw eerdere fusiebesluit, en haaks staat op het vereiste van de Woningwet dat woningcorporaties zich uitsluitend bezig houden met activiteiten in het belang van de volkshuisvesting? Herinnert u zich uw antwoord op eerdere vragen van Jan de Vries 5), waarin u stelt dat dit voor wat betreft Woonzorg Nederland een verkeerde indruk kan wekken, waarop u de betrokken partijen toen heeft gewezen? Wat gaat u ondernemen, nu opnieuw die verkeerde indruk wordt gewekt? 9 Ik onderschrijf dat de kwalificatie werkmaatschappij een verkeerde indruk wekt. De term werkmaatschappij voor Woonzorg Nederland suggereert dat Woonzorg Nederland onderdeel uitmaakt van de overkoepelende organisatie Espria, hetgeen onjuist is. Een woningcorporatie kan immers niet ondergeschikt zijn aan een organisatie met een doelstelling die breder is dan wonen. In het geval van Espria gaat het om wonen en zorg. In artikel 70, eerste lid van de Woningwet staat dat het woningcorporaties uitsluitend is toegestaan om werkzaam te zijn op het gebied van de volkshuisvesting. Zorgverlening valt hier niet onder. Per brief van 30 juni heeft de Minister voor WWI Woonzorg Nederland expliciet laten weten dat zij aan een statutenwijziging met betrekking tot een bestuurlijke fusie waarbij Woonzorg Nederland onder de stichting ‘Espria’ zou komen te vallen, geen goedkeuring verleent (zie ook TK 2007-2008, 31 420, nr. 8). De Minister voor WWI zal alert zijn op de uitlatingen van Woonzorg Nederland in deze en Woonzorg Nederland er op aanspreken wanneer zich opnieuw iets vergelijkbaars voordoet. 10 Is Espria de facto doorgegaan met de fusie na de interpellatie Jan de Vries van 10 april 2008 en de weigering van de minister van WWI om mee te werken aan de voorgestelde statutenwijziging in het kader van de fusie van Philadelphia, Evean en Woonzorg Nederland? 10 Op 10 april heeft woningcorporatie Woonzorg Nederland een personele unie met Espria gevormd. De regelgeving voor woningcorporaties staat toe dat een woningcorporatie een personele unie met een zorginstelling aangaat. Op dat moment lag er bij de Minister voor WWI een verzoek van Woonzorg Nederland tot instemming met een statutenwijziging waarmee een bestuurlijke fusie mogelijk zou worden gemaakt. Dit verzoek is door de Minister per brief van 30 juni jl. afgewezen. Sindsdien is er onverminderd sprake van een zelfstandige organisatie die weliswaar intensief samenwerkt met de zorgaanbieders. De zorgaanbieders Evean Groep en Philadelphia Zorg zijn daarentegen op 8 april 2008 wel een bestuurlijke fusie aangegaan en zijn samen verder gegaan onder de naam Espria (zie ook TK 2007-2008, 31 420, nr. 8). 11 Hoe denkt u te voorkomen dat er materieel sprake is van een fusie tussen Espria en Woonzorg Nederland? 11 De personele unie die Woonzorg Nederland met zorgaanbieder Espria vormt bestaat er uit dat de raad van bestuur en de raad van commissarissen van Woonzorg Nederland uit dezelfde personen bestaan als de raad van bestuur en de raad van commissarissen van Espria. Woningcorporatie Woonzorg Nederland en zorgaanbieder Espria zijn echter volledig zelfstandige organisaties. Er is geen sprake van een juridische of bestuurlijke fusie. Woningcorporaties zijn gehouden aan de Woningwet, waarin is opgenomen dat zij hun middelen uitsluitend mogen inzetten ten behoeve van de volkshuisvesting. Woonzorg Nederland valt onder het toezichtregime voor de volkshuisvesting. 1) Nederlands Dagblad, 22 augustus 2008 2) Kamerstuk 2007-2008, 31200 XVI, nr. 39 en 45 3) Zesbondenbrief. Onverantwoorde fusie! Veenendaal, 21 augustus 2008 4) HYPERLINK "http://www.asito.nl" www.asito.nl , persbericht 23 juni 2008. 5) Aanhangsel Handelingen Tweede Kamer nr. 2745, vergaderjaar 2007-2008 Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG Telefoon (070) 340 79 11 Fax (070) 340 78 34 Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX DEN HAAG Correspondentie uitsluitend richten aan het postadres met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief Internetadres: www.minvws.nl IF DOCPROPERTY "propArchiefkopie" Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. = "Archiefkopie" AUTOTEXT sysArchiefkopie AANGETEKEND ""