Preview document (🔗 origineel)

---

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door het
lid Van der Vlies (SGP) over de uitholling van de Winkeltijdenwet. De
vragen werden mij toegestuurd op 30 september 2008, onder nummer
2008Z03456 / 2080901520.

1

Hebt u kennisgenomen van het bericht dat winkels in Amsterdam-Noord op
basis van allerlei soorten feestdagen een ontheffing aanvragen om op
zondag open te zijn, wat er feitelijk toe leidt dat deze winkels
permanent op zondag open zijn? 

Antwoord 

Ja.

2

Zijn volgens de regering de bepalingen in artikel 4 van de
Winkeltijdenwet waarin openstelling van winkels op zondag wegens
‘plotseling opkomende bijzondere omstandigheden’ en ten behoeve van
‘bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard’ wordt toegestaan
bedoeld om permanente openstelling van winkels op zondag toe te staan?

Antwoord

Neen. Artikel 4 is een uitzonderingsbepaling, hetgeen blijkt uit de
bewoordingen ervan.

3

Vindt de regering het logisch om een ontheffing te verlenen wegens
allerlei nationale feestdagen in andere landen?

Antwoord

Het is aan de gemeente om te beoordelen of een feestdag voor die
gemeente een bijzondere gelegenheid is. Een buitenlandse feestdag kan
zo’n gelegenheid zijn. Het is voorstelbaar dat een winkel in een
gemeente met veel inwoners uit een ander land voor de feestdag van dat
land ontheffing van de verplichte zondagsluiting aanvraagt en krijgt. Of
dit een voor die gemeente bijzondere gelegenheid is, wordt door de
bevoegde organen van die gemeente beoordeeld. Zie ook het antwoord op
vraag 7.

4

Is de regering bereid maatregelen te nemen om te voorkomen dat het
uitgangspunt van de wet - winkelsluiting op zondag – door winkeliers
volledig wordt genegeerd?

Antwoord

Neen. De Winkeltijdenwet omvat een aantal uitzonderingsmogelijkheden op
het uitgangspunt van zondagsluiting. Een toenemend gebruik van deze
reeds bestaande bevoegdheden op zich vormt geen aanleiding tot
aanvullende maatregelen. Eventueel overtreden van de wet door winkeliers
kan langs strafrechtelijk en bestuursrechtelijke weg worden gehandhaafd.
Hierover zijn gemeenten in 2006 per brief (Kamerstukken II 2006/07, 30
800 XIII, nr. 36.) door de toenmalige staatssecretaris geïnformeerd.

5

Is de regering bereid om in het voorstel tot wijziging van de
Winkeltijdenwet tevens een wijziging van artikel 4 voor te stellen om
verdere uitholling van de Winkeltijdenwet tegen te gaan waarin in ieder
geval openstelling voor feestdagen in andere landen verboden wordt?

Antwoord

Het wetsvoorstel laat artikel 4 ongemoeid. Zie ook het antwoord op vraag
7.

6

Is de regering tevens bereid om alsnog maatregelen te nemen om de
openstelling van gewone winkels op zondag op basis van de regeling voor
avondwinkels tegen te gaan, nu blijkt dat op steeds meer plaatsen
supermarkten van deze regeling gebruik maken? 

Antwoord

In antwoord op eerdere vragen ben ik reeds op dit punt ingegaan
(Aanhangsel Handelingen II 2007/08, nr. 836). De regeling waar u naar
verwijst, artikel 3, vierde lid, van de Winkeltijdenwet, betreft
overigens alleen winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en
drinkwaren plegen te worden verkocht, dus niet alle winkels. Anders dan
in het door u aangehaalde krantenartikel lijkt te worden gesteld, zijn
burgemeester en wethouders niet verplicht een ontheffing op grond van
dit artikel te verlenen. Het college kan hiertoe overgaan mits de
gemeentelijke verordening hem hiertoe bevoegdheid heeft verleend.

7

Is de regering bereid nu definitief elke mogelijkheid uit de
Winkeltijdenwet te schrappen die naast de winkelopenstelling op twaalf
zondagen extra mogelijkheden geeft voor zondagsopenstelling op niet door
de wetgever bedoelde wijze, opdat de Winkeltijdenwet weer daadkrachtig
kan worden gebruikt om (ruime) zondagsopenstelling tegen te gaan? 

Antwoord

De wetgever heeft er voor gekozen om de gemeenten op het vlak van de
Winkeltijdenwet binnen bepaalde grenzen beleidsvrijheid toe te kennen.
Ik zie geen aanleiding hierin een verandering te bevorderen, omdat de
afweging met betrekking tot winkelopening op zondag naar zijn aard nauw
verweven is met de lokale situatie. De beoordeling door de bevoegde
organen van de gemeente kan worden getoetst door de rechter en, in het
kader van bestuurlijk toezicht, door de Kroon. Hiermee zijn voldoende
waarborgen gegeven dat gemeenten bij de toepassing van de bevoegdheid
binnen de grenzen van de wet zullen blijven. 

(w.g.)	Maria J.A. van der Hoeven

 ‘Amsterdam-Noord: ‘Stadsdeel in opkomst’, Reformatorisch Dagblad,
29 september 2008.

 Zie onder meer ‘AH Boxtel open zonder Etos en Gall & Gall’,
Brabants Dagblad, 26 september 2008.

Volgvel minute

 \PAGE 3 

Paraaf en datum

Minute





Auteur	Toestelnummer	Classificatienummer

mw. drs. I.D. Mulders	6738

	Datum	Uiterste verzenddatum	Verzendwijze

17-10-2008



Aan	Informatiekopie aan	Medeafdoening van ons kenmerk

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

2513 AA  ‘s-GRAVENHAGE

	de Ruiter, van Santen, de Ridder, Keinemans (WJZ), Quartel (WJZ), van
Egmond (DGOI)	

Medeparaaf en datum

WJZ



Datum	Uw kenmerk	Ons kenmerk	Bijlage(n)

21 oktober 2008

EP/EMC / 8148510

	Onderwerp



	Antwoorden op vragen over de uitholling van de Winkeltijdenwet



Bezoekadres	Doorkiesnummer	Telefax

Bezuidenhoutseweg 30	070 3796738	070 3796094

Hoofdkantoor

Bezuidenhoutseweg 30

Postbus 20101

2500 EC  's-Gravenhage	Telefoon (070) 379 89 11

Telefax (070) 347 40 81

Email ezpost@minez.nl

Website www.minez.nl	Behandeld door



Mw. drs. I.D. Mulders



Verzoeke bij beantwoording van deze brief ons kenmerk te vermelden