Antwoord op vragen van het lid Pauls Jansen over de kwaliteit van de dienstverlening van woningcorporaties.
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D11154, datum: 2008-10-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.P. Vogelaar, minister voor Wonen, Wijken en Integratie
Onderdeel van zaak 2008Z04023:
- Gericht aan: C.P. Vogelaar, minister voor Wonen, Wijken en Integratie
- Indiener: P.F.C. (Paulus) Jansen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter, Hierbij bied ik u aan de antwoorden op de kamervragen over de kwaliteit van de dienstverlening van woningcorporaties, zoals die op 8 oktober 2008 met kenmerk 2008Z04023 / 2080902210 door het Kamerlid Jansen (SP) schriftelijk zijn ingezonden. 2008Z04023 / 2080902210 Vragen van het lid Jansen (SP) aan de minister voor Wonen, Wijken en Integratie over de kwaliteit van de dienstverlening van woningcorporaties. (Ingezonden 8 oktober 2008) 1 Herinnert u zich uw antwoorden op mijn vragen 1) van 9 oktober 2007 over de kwaliteit van de dienstverlening van woningcorporaties en heeft u kennisgenomen van de uitkomsten van recent onderzoek 2) door USP Marketing Consultancy over hetzelfde onderwerp? Ja. 2 Wat is uw reactie op de conclusie van het USP-Onderzoek dat kleinere woningcorporaties op het terrein van woningonderhoud en hulp en service aan huurders beter presteren dan grote woningcorporaties? Het USP-onderzoek laat zien dat er een verschil is tussen grote en kleine woningcorporaties als het gaat om de tevredenheid van de huurders over de dienstverlening van de corporaties. De gemiddelde rapportcijfers variëren over de 12 gemeten onderdelen voor kleine corporaties van 6,95 tot 7,64 en voor grote corporaties van 6,84 tot 7,52. Hoewel er op alle onderdelen een verschil is tussen kleine en grote corporaties is de omvang van het verschil niet erg groot. Blijkbaar is er een structureel maar betrekkelijk klein verschil tussen kleine en grote corporaties voor wat betreft de tevredenheid van de huurders met de dienstverlening van hun corporatie. Bovendien is er op geen enkel onderdeel sprake van ontevredenheid, noch bij grote noch bij kleine woningcorporaties. In haar persbericht over het onderzoek opent USP dan ook met de zinnen “De kwaliteit van de dienstverlening van de Nederlandse woningcorporaties is, volgens de Nederlandse huurders, op vrijwel alle aspecten gelijk gebleven ten opzichte van vorig jaar. Gezien de grote (vaak negatieve) aandacht voor corporaties in het afgelopen jaar, is dit een goede prestatie.” 3 Hoe verklaart u dat kleine woningcorporaties op alle 12 onderzochte parameters beter scoren dan grote woningcorporaties? Er is geen ‘harde’ verklaring te geven voor het beter scoren op de 12 onderzochte parameters van kleinere corporaties. In het USP-onderzoek wordt het relatief vaker aanwezig zijn van een eigen onderhoudsdienst bij kleinere corporaties genoemd als mogelijke factor bij de relatief grotere waardering voor de dienstverlening bij kleinere corporaties. Uit het “Sectorbeeld voornemens woningcorporaties 2008” van het CFV 3), blijkt dat grotere corporaties vaak meer willen investeren dan kleinere en dat grotere corporaties relatief vaker aanwezig zijn in herstructureringsgebieden. Of en in welke mate deze of andere met grootte samenhangende factoren van invloed zijn op de tevredenheid van huurders is op voorhand niet te zeggen. 4 Is het onderzoek van USP onder 15.000 corporatiehuurders gebaseerd op een representatieve steekproef van alle woningcorporaties? Zo ja, bekent dit dat u uw conclusie dat aan de gemeten kwaliteitsverschillen geen zwaarwegende betekenis moet worden gehecht (omdat er destijds geen sprake was van een representatieve steekproef) aan herziening toe is? Zo neen, bent u bereid om zelf representatief onderzoek te laten doen naar de kwaliteit van de dienstverlening bij woningcorporaties, waarbij onder meer bezien wordt wat de invloed is van schaalgrootte en fusies? Het USP-onderzoek is gebaseerd op (huurders van) 50 corporaties, die zich zelf op het onderzoek konden inschrijven (zelfselectie). In die zin kan dan ook niet worden gesproken van een (aselecte) representatieve steekproef van alle woningcorporaties. Zowel de resultaten van het USP-onderzoek als de resultaten van het onderzoek uit 2007 (bij 33 corporaties) van het Kwaliteitscentrum Woningcorporaties Huursector waarover u op 9 oktober 2007 vragen hebt gesteld1), wijzen echter in dezelfde richting en kunnen daarom vermoedelijk wel als indicatief worden beschouwd voor de gehele sector. De uitkomsten van het USP-onderzoek, meer in het bijzonder de algehele tevredenheid van huurders met de dienstverlening zowel bij kleine als grote corporaties, geven mij geen aanleiding een nader representatief onderzoek naar de kwaliteit van de dienstverlening bij woningcorporaties te laten doen. 1) Aanhangsel Handelingen, nr. 444, vergaderjaar 2007-2008. 2) HYPERLINK "http://www.usp-mc.nl/Userfiles/File/persberichten/sept03_08.pdf" \o "http://www.usp-mc.nl/Userfiles/File/persberichten/sept03_08.pdf" http://www.usp-mc.nl/Userfiles/File/persberichten/sept03_08.pdf 3) Tweede Kamer 2008-2009, 29453, nr.80, bijlage. Hoogachtend, de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, Drs. Ella Vogelaar Directoraat-Generaal Wonen, Wijken en Integratie 22 oktober 2008 ABC 2008100074 Pagina PAGE 2 / NUMPAGES 2 Afschrift aan Paraaf auteur Directoraat-Generaal Wonen, Wijken en Integratie Paraaf Rijnstraat 8 cm Postbus 30941 2500 GX Den Haag Paraaf De Voorzitter van de Tweede Kamer dABC www.vrom.nl der Staten-Generaal Postbus 20018 Paraaf 2500 EA Den Haag dgWWI Paraaf BSG Beantwoording vragen van het lid Jansen (SP) over de kwaliteit van de dienstverlening van woningcorporaties. Datum Kenmerk 22 oktober 2008 ABC 2008100074