Antwoord op vragen van het lid Teeven over de gang van zaken rond de aangiften tegen een meesteroplichter en de versnipperde aanpak van fraudezaken
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D11424, datum: 2008-10-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie ()
Onderdeel van zaak 2008Z02681:
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Indiener: F. Teeven, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EH DEN HAAG Bezoekadres Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Telefoon (070) 3 70 79 11 Fax (070) 3 70 79 00 Datum 23 oktober 2008 Ons kenmerk 5569952/08 Uw kenmerk 2080900310 Onderwerp Beantwoording Kamervragen van het lid Teeven (VVD) over de gang van zaken rond de aangiften tegen een meesteroplichter en de versnipperde aanpak van fraudezaken In antwoord op uw brief van 19 september 2008 deel ik u mee dat de vragen van het lid Teeven (VVD) van uw Kamer over de gang van zaken rond de aangiften tegen een meesteroplichter en de versnipperde aanpak van fraudezaken (ingezonden 18 september 2008) worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage van deze brief. De Minister van Justitie, 2080900310 Antwoorden op vragen van het lid Teeven (VVD) aan de minister van Justitie over de gang van zaken rond de aangiften tegen een meesteroplichter en de versnipperde aanpak van fraudezaken. (Ingezonden 18 september 2008) 1 Is het waar dat bij meerdere aangiften van fraude (valsheid in geschifte en/of oplichting) het nog steeds niet mogelijk is om bij de opsporing geautomatiseerd (via de naam van de verdachte) vast te stellen hoeveel aangiften tegen een en dezelfde persoon zijn gedaan? 1) 2 Bent u, mede gelet op de doelstellingen van dit kabinet met betrekking tot fraudebestrijding, voornemens er zorg voor te dragen dat politiemensen eenvoudig bij de uitvoering van hun recherchewerk kunnen constateren welke aangiften/strafzaken er zijn tegen verdachten in andere politieregio’s dan die regio waar op dat moment de strafzaak aanhangig is? 5 Kunt u de Kamer zo snel mogelijk berichten over de maatregelen die worden genomen om er voor te zorgen dat alle aangiften tegen een verdachte bekend zijn bij een politiekorps dat de strafzaak tegen een verdachte start? Wat gaat u concreet doen om de versnipperde aanpak van fraudezaken tegen te gaan? Antwoord vragen 1, 2 en 5 Op grond van artikel 163 lid 5 Wetboek van Strafvordering kan aangifte worden gedaan bij opsporingsambtenaren als bedoeld in de artikel 141 en 142 Wetboek van Strafvordering. Daaronder vallen niet alleen politieambtenaren maar ook officieren van justitie. In de meeste gevallen wordt aangifte gedaan bij de politie. Bij de beoordeling van aangiften kan de politie gebruik maken van het Blue View Systeem. Deze ICT-applicatie, die in 2006 is ingevoerd, biedt de mogelijkheid om binnen de operationele handhavingssystemen van alle politiekorpsen naar allerlei dader-, delict- en locatiekenmerken te zoeken. In de onderhavige zaak is een aantal aangiften gedaan bij de officier van justitie. Omdat het Openbaar Ministerie – gelet op het geringe aantal aangiften dat daar binnenkomt – niet beschikt over een registratiesysteem voor aangiften, is niet altijd mogelijk vast te stellen hoeveel aangiften tegen een en dezelfde persoon zijn gedaan bij het OM. Op dit moment wordt bezien of de Fraudemeldpunten van het Openbaar Ministerie hierin een coördinerende rol kunnen spelen. 3 Is het waar dat het College van procureurs-generaal en de hoofdofficier van justitie te Amsterdam door aangevers, die zich hebben verenigd in de vereniging van gedupeerden in de strafzaak tegen H.S., erop zijn geattendeerd dat er meerdere aangiften waren gedaan van fraude door deze H.S.? Wat is er met deze informatie gedaan? Antwoord vraag 3 Er is aangifte gedaan bij de hoofdofficier van justitie te Amsterdam. Het College van procureurs-generaal heeft een afschrift gekregen van deze aangifte. In deze aangifte is gemeld dat er een vereniging van gedupeerden is en dat de leden van die vereniging aangifte zullen doen tegen H.S.. Tevens is verwezen naar een aangifte van een andere benadeelde, wiens aangifte reeds eerder door het College van procureurs-generaal is doorgezonden aan de hoofdofficier van Amsterdam. De aangiften zijn in behandeling bij het arrondissementsparket te Amsterdam. 4 Vindt u het correct dat bij het oppakken van het strafrechtelijk onderzoek niet direct wordt getracht alle aangiften inzichtelijk te maken voor de rechter-commissaris die over de voorlopige hechtenis moet beslissen en dientengevolge ook het recidivegevaar van een verdachte moet beoordelen? Antwoord vraag 4 Hoewel politie en justitie ernaar streven om bij het vorderen van voorlopige hechtenis een compleet overzicht te verschaffen van de feiten waarvan een persoon wordt verdacht, is het – gelet op de relatief korte tijdsspanne tussen de aanhouding van een verdachte en de voorgeleiding aan de rechter-commissaris – niet altijd mogelijk om bij de voorgeleiding aan de rechter-commissaris reeds volledig inzicht te hebben in de mogelijk door een verdachte gepleegde feiten, zeker indien het juridisch complexe feiten betreft als fraude en oplichting. Indien daarvoor aanleiding bestaat, wordt in het proces-verbaal van de politie en in de vordering in bewaringsstelling van de officier van justitie wel vermeld dat onderzoek wordt verricht naar eventuele andere strafbare feiten die mogelijk door de verdachte zijn gepleegd. Deze vermelding vindt plaats met het oog op de onderbouwing van de zogenaamde onderzoeksgrond van artikel 67a lid 2 sub 4 Wetboek van Strafvordering. Bij de beoordeling van de zogenaamde recidivegrond (artikel 67a lid 2 sub 2 en 3) zal de rechter-commissaris zich niet in de eerste plaats baseren op de aangiften in het voorgeleidingsdossier, als wel op rechterlijke veroordelingen, zoals die blijken uit het uittreksel uit het justitieel documentatieregister. 1) Programma ‘Opgelicht’, 16 september 2008 5569952/08/23 oktober 2008 PAGE 2 / NUMPAGES 4 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.