[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op brief Stichting Daadwerkelijk Nut A4

Brief regering

Nummer: 2008D11507, datum: 2008-10-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z05007:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 oktober 2008

U heeft mij op 26 september 2008 verzocht om een reactie op een brief
die u 

19 augustus 2008 heeft ontvangen van de heer D., de voorzitter van de
Stichting Daadwerkelijk Nut A4.

In deze brief van 19 augustus geeft de heer D. aan dat ik in mijn brief
van 11 juli 2008, kamerstuk 30561 nr.11, naar aanleiding van het
Algemeen Overleg met u op 26 juni 2008, op vier van de vijf beweringen
niet heb gereageerd, en op een vijfde onjuist en ontwijkend.

Communicatie in het afgelopen halfjaar:

De heer D. heeft zijn mening over de A4 Delft-Schiedam gepubliceerd in
artikelen in de Delftse Post van 14 maart en 26 maart 2008 en in Delft
op zondag van 30 maart 2008.

Daarna heeft hij op 20 april in een brief verschillende verzoeken gedaan
met betrekking tot de planstudie A4 Delft-Schiedam. Een van zijn
verzoeken was een rectificatie van de bewonersbrief die in februari 2008
is verstuurd. In mijn antwoord aan hem op 16 juni 2008, bij brief met
kenmerk VENW/DGP-2008/6184, heb ik puntsgewijs op zijn verzoeken
gereageerd. Wat de gevraagde rectificatie betreft heb ik geantwoord dat
de bewonersbrief in lijn is met de brief aan de Tweede Kamer van 16
januari jl. en het persbericht van dezelfde datum. Er is geen grond voor
een rectificatie.

Vervolgens heeft u mij verzocht, in het Algemeen Overleg van 26 juni, om
een reactie op de artikelen van de heer D. U verzocht mij specifiek in
te gaan op het gestelde in deze artikelen dat Rijkswaterstaat mij, U en
burgers onjuist en onvolledig informeert. 

Dit heb ik gedaan (kamerstuk 30561 nr. 11). Mijn conclusie was (en is)
dat er geen grond is voor deze bewering.

In bovengenoemd kamerstuk heb ik u onder meer gemeld:

ā€œIk hecht waarde aan een zorgvuldig en transparant
besluitvormingsproces. 

Daarom heb ik u in januari 2008 (Kamerstuk 30 561 nr. 8) geĆÆnformeerd
over het besluit dat ik samen met mijn collega, minister Cramer, en in
afstemming met de IODS-adviesgroep heb genomen. 

Tevens  heb ik Rijkswaterstaat verzocht om de omwonenden in de regio met
een brief te informeren over dit besluit, en mijn beweegredenen daarbij.
De informatie die Rijkswaterstaat in opdracht van mij aan de burgers in
de regio heeft gegeven is in lijn met de informatie die u van mij hebt
ontvangenā€.

In de krantenartikelen van de heer D. wordt betoogd dat de informatie
die in deze brief gegeven wordt niet juist is. In Kamerstuk 30 561 nr.
8, en in navolging daarvan in de brief van Rijkswaterstaat aan de
burgers in de regio, heb ik mijn keuzen gemotiveerd. Bij deze motivering
heb ik informatie uit de Trajectnota/MER stap 1, betrokken. Ik heb in
bovengenoemd kamerstuk aangegeven dat ik een bestuurlijke voorkeur heb
voor het A4 alternatief. 

Tevens heb ik aangegeven dat uit de Trajectnota/MER stap 1 blijkt dat de
alternatieven A4 en A13+A13/16 vooralsnog realistische alternatieven
zijn, dat de planstudie nog loopt, en dat er nog een aantal complexe
vraagstukken zijn die om een oplossing vragen. 

Ik heb daarop de conclusie getrokken dat nu alleen het A4-alternatief
verder onderzoeken juridische risicoā€™s geeft. Daarom kies ik ervoor in
de tweede stap van de Trajectnota/MER beide alternatieven verder te
onderzoeken.

Reactie op de brief van 19 augustus 2008

In de brief van 19 augustus 2008 geeft de heer D. aan dat ik in
kamerstuk 30561 nr.11 van 11 juli 2008, op vier van de vijf beweringen
niet heb gereageerd, en op een vijfde onjuist en ontwijkend.

Ik herken mij niet in de beweringen van de heer D. Ik heb u steeds juist
en volledig geĆÆnformeerd over inhoud en voortgang van de studie A4
Delft-Schiedam, en de wijze waarop ik hierover heb gecommuniceerd
richting burgers en bestuurders.

Wat zijn vijf beweringen betreft:

ā€œRijkswaterstaat verstrekt onjuiste informatieā€. 

Hierop heb ik op 16 juni en 11 juli reeds gereageerd; de bewering mist
iedere grond.

ā€œV&W, RWS en VNO/NCW veroorzaken onaanvaardbare vertragingā€. 

Over de voortgang van het project informeer ik u regelmatig via de 
voortgangsrapportages en in het kader van Randstad Urgent. 

Uit deze rapportages blijkt dat ik mij, samen met mijn regionale
partners, tot het uiterste inspan om de afgesproken Randstad
Urgentplanning te halen.

ā€œEssentiĆ«le informatie ten nadele is buiten de Trajectnota A4
gehoudenā€. 

Hier wordt gedoeld op stap 1 van de Trajectnota/MER. In kamerstuk 30 561
nr.8 heb ik aangegeven dat uit de Trajectnota/MER stap 1 blijkt dat de
alternatieven A4 en A13+A13/16 vooralsnog realistische alternatieven
zijn, dat de planstudie nog loopt, en dat er nog een aantal complexe
vraagstukken zijn die om een oplossing vragen. Ik heb daarop de
conclusie getrokken dat nu alleen het A4-alternatief verder onderzoeken
juridische risicoā€™s geeft. Daarom kies ik ervoor in de Tweede stap van
de Trajectnota/MER beide alternatieven verder te onderzoeken. Er kunnen
zowel op het gebied van ontwerp, verkeers- en milieueffecten als kosten
nog wijzigingen optreden. Pas wanneer begin 2009 de Trajectnota/MER stap
2 beschikbaar komt, is de informatie compleet. 

ā€œEr is een geheim gehouden studieā€. 

Hierop heb ik in mijn brief van 11 juli 2008 reeds aan u geantwoord dat
dit niet het geval is. De bewering doelt op de notitie met
potloodschetsen waarop ik U in november 2007 een toelichting heb
gegeven. 

ā€œEr is een geheim gehouden beter alternatief voor de A4
Delft-Schiedamā€. 

Dit alternatief zou volgens de heer D. blijken uit de ā€œgeheim gehouden
studieā€. De notitie die ik U november 2007 heb doen toekomen, bevat
geen geheim alternatief.

Tot slot:

In het tweede kwartaal van 2009 zal de Trajectnota/MER ter visie worden
gelegd. 

De inhoudelijke discussie zal dan op basis van actuele gegevens worden
gevoerd. 

Op dat moment krijgen belanghebbenden, waaronder de Stichting
daadwerkelijk nut A4, de mogelijkheid hierop in te spreken. In het derde
kwartaal van 2009 zal ik dan, gehoord hebbend de inspraakreacties en de
adviezen van de wettelijke adviseurs, samen met mijn collega van VROM,
een standpunt innemen.

Tussentijdse reacties zullen zo veel mogelijk periodiek, gebundeld,
beantwoord worden. Dit om werkprocessen binnen mijn organisatie hiermee
niet bovenmatig te belasten. 

Ik vraag u deze lijn te ondersteunen.

  DOCVARIABLE  briefaanparlement.ondertekening   DE MINISTER VAN VERKEER
EN WATERSTAAT,

C.M.P.S. Eurlings