Antwoord op vragen van het lid Teeven over het opleggen van een taakstraf voor het plegen van ontucht en het bezit van (grote) hoeveelheden kinderporno en antwoord op vragen van het lid De Roon over een taakstraf voor een pedofiel
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D11695, datum: 2008-10-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie ()
Onderdeel van zaak 2007Z05199:
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Indiener: F. Teeven, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Onderdeel van zaak 2007Z05253:
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Indiener: R. de Roon, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EH DEN HAAG Bezoekadres Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Telefoon (070) 3 70 79 11 Fax (070) 3 70 79 00 Datum 23 oktober 2008 Ons kenmerk 5568229/08 Uw kenmerk 2070828120 / 2070827570 Onderwerp Beantwoording Kamervragen van de leden De Roon (2070828120) en Teeven (2070827570). In antwoord op uw brieven van 20 augustus en van 26 augustus 2008 deel ik u mee dat de vragen van de leden Teeven (VVD) en De Roon (PVV) van uw Kamer over het opleggen van een taakstraf voor het plegen van ontucht en het bezit van (grote) hoeveelheden kinderporno (ingezonden 19 augustus 2008) en over een taakstraf voor een pedofiel (ingezonden 25 augustus 2008) worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage van deze brief. De Minister van Justitie, 2070828120 Antwoorden van de Minister van Justitie op vragen van het lid De Roon (PVV) over een taakstraf voor een pedofiel (ingezonden 25 augustus 2008). 1 Bent u op de hoogte van het bericht “Vonnis in zedenzaak geeft delinquent hoop”? 1) Antwoord Ja. 2 Deelt u de mening dat het belachelijk is dat een pedofiel een taakstraf krijgt vanwege zijn zogenaamde positieve houding terwijl is aangetoond dat het slachtoffer nog jaren last van de ontucht zal ondervinden? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet? Antwoord Nu de onafhankelijke rechter een uitspraak heeft gedaan acht ik het niet passend hier een inhoudelijk oordeel over te geven. 3 Wat kan Nederland verder nog verwachten van de taakstraf? Zal deze binnenkort, zoals bij de onderhavige zaak, tevens opgelegd gaan worden aan andere delinquenten waarvan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de positieve ontwikkelingen van de dader in de weg zal staan? Zo ja waarom? Zo neen, wat gaat u doen om dit te voorkomen? 4 Deelt u de mening dat deze ontwikkeling de geloofwaardigheid van het Nederlands rechtsysteem om zeep helpt? Zo ja, wat gaat u doen om dit tegen te gaan? Zo neen, waarom niet? 6 Deelt u de mening dat er nooit meer een taakstraf moet kunnen worden gegeven aan zedendelinquenten? Zo ja, wat gaat u doen om dit te voorkomen? Zo neen, waarom niet? Antwoord Het openbaar ministerie en de rechter baseren zich bij het formuleren van een eis, respectievelijk het uitspreken van een vonnis, op de geldende wet- en regelgeving. Het openbaar ministerie heeft zich tevens te houden aan de Aanwijzing taakstraffen. In deze aanwijzing is onder meer bepaald dat verdachten van zware zeden- en geweldsdelicten in beginsel niet in aanmerking komen voor (het eisen van) een taakstraf. Naast de ernst van de feiten dient echter bij het bepalen van strafmodaliteit en -hoogte ook acht te worden geslagen op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. In mijn brief aan uw Kamer van 26 juni 2008 heb ik reeds een aantal maatregelen aangekondigd met het oog op het beperken van de mogelijkheden tot het opleggen van werkstraffen bij ernstige delicten. Daarbij heb ik opgemerkt dat de term ‘ernstig misdrijf’ een juridische kwalificatie is waaronder een grote variatie aan strafbaar gestelde gedragingen schuil gaat. Tijdens het Algemeen Overleg met betrekking tot taakstraffen op 8 oktober 2008, heb ik aangegeven dat een wetsvoorstel in voorbereiding is, waarin zogenaamde kale taakstraffen worden uitgezonderd voor zware zeden- en geweldsdelicten. Het openbaar ministerie en de rechtspraak zullen van deze hoofdregel mogen afwijken, mits gemotiveerd. Vooruitlopend op dit wetsvoorstel zal door het College van procureurs-generaal een Aanwijzing worden opgesteld, waarin bovenstaande uitgangspunten tot uitdrukking komen. Naar verwachting treedt de nieuwe Aanwijzing op 1 januari 2009 in werking. 5 Deelt u de mening dat niet de belangen van de dader maar de belangen van het slachtoffer voorop moeten staan tijdens strafzaken en dat deze beter beschermd moeten worden dan door zo'n vonnis? Wat gaat u doen om dergelijke straffen in het vervolg te voorkomen? Antwoord In het strafproces moeten zowel de belangen van de dader als van het slachtoffer gewaarborgd zijn. De afgelopen jaren is er veel ten goede veranderd waar het gaat om de positie van het slachtoffer in het strafproces. Het in de Eerste Kamer aanhangige Wetsvoorstel versterking positie slachtoffers bevat verdere verbeteringen. 1) Trouw, 22 augustus 2008, HYPERLINK "http://www.telegraaf.nl/binnenland/1687701/__Straf_voor_ontucht_met_geh andicapte__13___.html?p=13,2" http://www.telegraaf.nl/binnenland/1687701/__Straf_voor_ontucht_met_geha ndicapte__13___.html?p=13,2 ; HYPERLINK "http://rechtspraak.nl/Gerechten/Rechtbanken/Arnhem/Actualiteiten/Man+ve roordeeld+voor+plegen+van+ontucht+met+minderjarige+gehandicapte.htm" http://rechtspraak.nl/Gerechten/Rechtbanken/Arnhem/Actualiteiten/Man+ver oordeeld+voor+plegen+van+ontucht+met+minderjarige+gehandicapte.htm ; HYPERLINK "http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype =ljn&ljn=BE0049&u_ljn=BE0049" http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype= ljn&ljn=BE0049&u_ljn=BE0049 2070827570 Antwoorden van de Minister van Justitie op vragen van het lid Teeven (VVD) over het opleggen van een taakstraf voor het plegen van ontucht en het bezit van (grote) hoeveelheden kinderporno (ingezonden 19 augustus 2008). 1 Bent u bekend met de uitspraak van de Rechtbank Arnhem (d.d. 14 augustus jl.) waarin een 31-jarige man wordt veroordeeld tot een werkstraf van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden wegens het plegen van ontucht met een destijds 13-jarige jongen en het bezit van een grote hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen? 1) Antwoord Ja. 2 Acht u een dergelijke strafoplegging in lijn met de beoogde toepassing van de taakstraf zoals deze bij de totstandkoming van het wetsvoorstel, en in de toelichting daarop, is weergegeven? Graag een toelichting op dit punt. Antwoord Nu de onafhankelijke rechter een uitspraak heeft gedaan acht ik het niet passend hier een inhoudelijk oordeel over te geven. Uit het vonnis blijkt dat de rechtbank op basis van dezelfde overwegingen als de officier tot de bepaling van de opgelegde straf gekomen. Omdat de rechtbank van oordeel was dat met het opleggen van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf niet kon worden volstaan, heeft de rechtbank voorts een werkstraf van 100 uren opgelegd. 3 Klopt het dat de opgelegde straf zelfs hoger ligt dan de door de officier van justitie geëiste straf? In hoeverre is dit in strijd met de toezeggingen die eerder aan de vaste Kamercommissie van Justitie zijn gedaan ten aanzien van de (aangescherpte) rekwireerrichtlijnen voor het openbaar ministerie in dergelijke ernstige zaken (ook m.b.t. kinderpornografie)? Antwoord De opgelegde straf ligt hoger dan de officier van justitie heeft geëist. Bij het bepalen van de hoogte van de strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de Aanwijzing en de Richtlijn kinderpornografie. Ook zijn de relevante rapportages en omstandigheden meegewogen. Alles afwegende is de officier gekomen tot de hiervoor geformuleerde eis waarbij vanuit een oogpunt van maximale preventie ervoor is gekozen ten aanzien van de voorwaardelijke gevangenisstraf een proeftijd van vijf jaar te vorderen (de gangbare proeftijd is 2 jaar). Hij heeft tevens reclasseringstoezicht en ambulante therapeutische behandeling gevorderd. De rechter heeft in zijn vonnis in beginsel de eis van de officier van justitie gevolgd en daaraan nog een werkstraf van 100 uren toegevoegd, zie verder antwoord 2. 4 Bent u voornemens actie te ondernemen naar aanleiding van de in onderhavige zaak geëiste straf? Zo ja, welke maatregelen wilt u nemen? Zo neen, waarom niet? Antwoord Nee. De officier van justitie heeft rekening gehouden met de Aanwijzing en de Richtlijn kinderpornografie. Naast de ernst van de feiten dient bij het bepalen van strafmodaliteit en -hoogte echter ook acht te worden geslagen op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Die laatste zijn mede bepalend geweest voor de geformuleerde eis. 5 Bent u voornemens actie te ondernemen naar aanleiding van de in onderhavig zaak opgelegde straf? Is er in deze overleg gepland met de Raad voor de Rechtspraak? Antwoord Nee. 6 Bent u van mening dat deze uitspraak (wederom) een voorbeeld is van onjuiste uitleg van de wetgeving inzake de taakstraffen en niet strookt met de destijds in de toelichting voorgestelde uitvoeringspraktijk? Antwoord De uitspraak van de rechter is niet in strijd met de huidige wetgeving inzake taakstraffen. 7 Bent u van mening dat deze uitspraak aanleiding geeft, in aanvulling op de aanwijzing van het College van Procureurs-generaal aan de officieren van justitie, de wetgeving inzake taakstraffen te wijzigen opdat de mogelijkheid een taakstraf op te leggen voor specifieke delicten wordt uitgesloten? Zo ja, op welke termijn kan de Kamer hiertoe een wetsvoorstel verwachten? 8 Bent u bereid deze toelichting op korte termijn aan de Kamer te zenden zodat, in geval van een negatieve beslissing, zo spoedig mogelijk initiatiefwetgeving ter hand kan worden genomen en uw overwegingen daarbij kunnen worden betrokken? Antwoord Tijdens het Algemeen Overleg met betrekking tot taakstraffen op 8 oktober 2008, heb ik meegedeeld dat een wetsvoorstel in voorbereiding is, waarin zogenaamde kale taakstraffen worden uitgezonderd voor zware zeden- en geweldsdelicten. Het openbaar ministerie en de rechtspraak zullen van deze hoofdregel mogen afwijken, mits gemotiveerd. Vooruitlopend op dit wetsvoorstel zal door het College van procureurs-generaal een Aanwijzing worden opgesteld, waarin bovenstaande uitgangspunten tot uitdrukking komen. Naar verwachting treedt de nieuwe Aanwijzing op 1 januari 2009 in werking. 1) Nederlands Juridisch Dagblad, HYPERLINK "http://juridischdagblad.nl/content/view/7033/1/" http://juridischdagblad.nl/content/view/7033/1/ Kamerstukken II, 2007/08, 31 200 VI, nr. 172 5568229/08/23 oktober 2008 PAGE 2 / NUMPAGES 6 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.