[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Sluitende dagarrangementen en tussenschoolse opvang

Kinderopvang

Lijst van vragen

Nummer: 2008D11801, datum: 2008-10-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z03900:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


31 322 		Kinderopvang

Nr. 		Verslag van een schriftelijk overleg

	Vastgesteld d.d. …

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft
een van de fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen
over de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap, Dijksma, d.d. 6 oktober 2008 inzake sluitende
dagarrangementen en tussenschoolse opvang. Dit schriftelijk overleg
geldt als aanvullend op het Algemeen Overleg tussenschoolse opvang dat
bovengenoemde commissie op 23 oktober jl. met de staatssecretaris
gehouden heeft. Bij brief van ... heeft de staatssecretaris deze
beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie

Van de Camp

Adjunct-griffier van de commissie

Boeve

Inhoudsopgave

I 	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

1. 	Inleiding  

	2 	Financiering rondom tussenschoolse opvang

3	Brede scholen

4.	Wetgeving

II 	Reactie van de staatssecretaris 

I 	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

	1. Inleiding

De leden van de D66-fractie beschouwen de tussenschoolse opvang als
‘de blinde vlek’ van de schooldag. Het toezicht, zo vinden zij, is
minimaal, pestgedrag komt juist dan het meest voor. Voorts noemen zij
het tekort aan overblijfkrachten, aangezien bijna niemand voor een
vrijwilligersbedrag zo’n grote verantwoordelijkheid wil dragen.
Hierdoor worden ouders om de haverklap opgeroepen om zich als
overblijfkracht op te geven. Bovendien  vinden deze leden de
overblijfruimten niet voldoende voor het groeiend aantal kinderen dat
van tussenschoolse opvang gebruik maakt. De staatssecretaris heeft
echter een positief beeld:  in 2011 is de helft van de overblijfkrachten
geschoold, ouders zijn tevreden over de kwaliteit en over de
ouderbijdrage. 

	Deze leden vinden dat dit met de praktijk niets te maken heeft. 

Zij vragen de staatssecretaris dan ook of zij de bovengenoemde problemen
erkent. Indien dit het geval is, waarom is de staatssecretaris dan geen
voorstander van een geïntegreerde schooldag? Waarom kan de
tussenschoolse opvang niet ook onder de Wet kinderopvang vallen? Het
argument van de staatssecretaris dat dit te kostbaar is, wordt door de
leden van bovengenoemde fractie niet gedeeld. Zij vinden dat het
eenvoudigweg een kwestie is van keuzes maken. Dit kabinet trekt immers
ook geld uit voor gratis schoolboeken. De leden van deze fractie noemen
dat gewoon inkomenspolitiek. Voorts merken de leden op dat een
uitzending van het televisieprogramma ‘Kassa’ van 12 september 2008
aantoonde dat er scholen zijn die voor weinig geld kwalitatief goede
tussenschoolse opvang kunnen aanbieden. In het programma werd een
voorbeeld van een school in Rotterdam getoond. Als dit in Rotterdam
mogelijk is, zo vragen deze leden, dan zou dat landelijk toch ook
mogelijk moeten zijn? De leden willen weten hoe de staatssecretaris
ervoor gaat zorgen dat het voorbeeld van Rotterdam wordt gevolgd.

	2.	Financiering rondom tussenschoolse opvang

De leden van de D66-fractie wijzen op de passage uit de brief van de
staatssecretaris waarin staat dat de kosten van tussenschoolse opvang
tussen de 0,72 Euro en 2,14 Euro ligt. Deze leden denken dat veel ouders
bereid zijn om 2,14 Euro per keer te betalen als zij ook verzekerd zijn
van een goede zorg voor hun kind en een veilige omgeving. Zij vragen de
staatssecretaris hierop te reageren. Daarnaast stellen de leden dat veel
professionele opvanginstellingen een overblijfkracht bieden en een paar
placemats. Deze leden vinden 2,14 Euro is veel geld voor een placemat en
een oppas. Wat gebeurt er met al dit geld, zo willen deze leden weten.
Zou er bijvoorbeeld ook een gezonde lunch van betaald kunnen worden,
vragen zij voorts. Ook willen zij weten of de instellingen in staat zijn
om met dit bedrag het personeel op te leiden? Wat moet dit personeel
eigenlijk kunnen, vragen de leden van bovengenoemde fractie vervolgens.
Wordt gecontroleerd of dit geld dan ook naar de opleiding van het
personeel gaat? De leden van de D66-fractie willen kortom weten aan
welke eisen de professionele instellingen moeten voldoen. Hoe gaat de
staatssecretaris er voor zorgen dat de gelden voor de tussenschoolse
opvang ook daadwerkelijk voor de tussenschoolse opvang worden gebruikt?
Worden deze gelden bijvoorbeeld geoormerkt? Dat zou, in de ogen van deze
leden, een oplossing kunnen zijn. Schoolbesturen en ouders kunnen dan
echt nagaan of de ontvangen gelden voor de tussenschoolse opvang zijn
gebruikt. De leden ontvangen graag een reactie van de staatssecretaris
op dit punt. 

3.	Brede scholen

De leden van de D66-fractie delen de mening van de staatssecretaris dat
de brede scholen een goede weg zijn naar kwalitatieve opvang. Ouders
zullen immers voor-, tussen- en naschoolse opvang nodig hebben als zij
een volledige dag werken. De leden van deze fractie willen ook dat
mannen en vrouwen meer volledige dagen gaan werken. Maar, zo stellen
zij, dan moeten de faciliteiten dit ook mogelijk maken. Het onderbrengen
voor-, tussen- en naschoolse opvang op één locatie is voor alle
partijen goed, vinden de leden. Immers, alleen met een totaalpakket maak
je hogere arbeidsparticipatie mogelijk. Voor de kinderen biedt dit
stabiliteit en de ouders hebben zekerheid van goede opvang. Daarnaast
zal het aantrekken van personeel verbeteren. Het stimuleren van scholen
en opvanginstellingen om opvangruimten aan te passen kan dan ook op de
steun van de leden van deze fractie rekenen. Maar, zo waarschuwen deze
leden,  een nieuwe grote basisschool zal nu niet perse een brede school
worden. Terwijl dit, volgens de leden, wel nodig is. Willen we onder
andere de arbeidsparticipatie verhogen, meer rust brengen in het leven
van de kinderen, dan is één locatie gewoon nodig, zo vinden de leden
van deze fractie. In de brief van de staatssecretaris wordt aangekondigd
dat een substantieel deel van de 29 miljoen Euro wordt aangewend voor
het stimuleren van brede scholen. Hoeveel is een substantieel deel, zo
vragen de leden. Zij ontvangen hierop graag een antwoord van de
staatssecretaris.  

4.	Wetgeving

De leden van de D66-fractie willen nogmaals benadrukken dat het voor het
toetsen van de kwaliteit en prijs van de tussenschoolse opvang hen nog
steeds nuttig lijkt om deze onder te brengen bij de Wet Kinderopvang. In
een brede school zit de tussenschoolse opvang immers volledig
geïntegreerd in de voor- en naschoolse opvang. Het verbaast deze leden
dan ook dat de staatssecretaris de tussenschoolse opvang nog steeds niet
onder wil brengen bij de Wet Kinderopvang. In haar brief schrijft de
staatssecretaris dat de doelgroep voor de tussenschoolse opvang groter
is dan de doelgroep van de Wet Kinderopvang. Toch zullen, zo merken deze
leden op, dezelfde kinderen gebruik maken van de voor-, tussen- en
naschoolse opvang. Waarom is dan dit argument leidend om tussenschoolse
opvang niet onder de Wet te brengen, zo vragen zij de staatssecretaris.
Is het niet zo dat ook bij de tussenschoolse opvang arbeid en zorg
gecombineerd worden, willen de leden vervolgens weten. Het zijn immers
veelal werkende ouders die ook gebruik maken van tussenschoolse opvang.
Tevens staat in de Wet Kinderopvang dat niet alleen werkende ouders een
beroep kunnen doen op de Wet kinderopvang. Daarmee lijkt het, in de ogen
van deze leden, dat de doelgroep van tussenschoolse opvang prima te
integreren is in de Wet kinderopvang. Zij vragen, tot slot, de
staatssecretaris om concreet aan te geven wat de exacte verschillen
tussen de doelgroepen zijn en waarom deze niet te verenigen zijn in de
Wet Kinderopvang. 

II 	Reactie van de staatssecretaris