nader rapport
Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet openbaarheid van bestuur en enkele andere wetten in verband met de inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen
Nader rapport
Nummer: 2008D11870, datum: 2008-10-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van zaak 2008Z05104:
- Indiener: G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2008-2010)
- 2008-10-28 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2008-11-06 10:30: procedurevergadering BZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2008-2010)
- 2008-11-26 12:00: Wijziging Awb, Wob en enkele andere wetten ivm inwerkingtreding Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2008-2010)
- 2009-01-22 10:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2008-2010)
- 2009-01-28 14:30: Aanvang vergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-05-12 19:00: Wijz. Awb; i.v.m. de inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen (31 751) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2009-05-19 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
DOCPROPERTY Adres \* MERGEFORMAT Aan de Koningin Onderwerp DOCPROPERTY Onderwerp \* MERGEFORMAT Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet openbaarheid van bestuur en enkele andere wetten in verband met de inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Klik op de knop “Toelichting bij Brief” in de werkbalk voor extra informatie. Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 18 juli 2008, kenmerk 08.002175, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet openbaarheid van bestuur en enkele andere wetten in verband met de inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 19 september 2008, nr. W04.08.0291/I, bied ik U hierbij aan. Naar aanleiding van het advies wordt het volgende opgemerkt. 1. Passende beslistermijnen Met de Raad zijn wij van oordeel dat elk voorstel tot aanpassing van een beslistermijn behoort te berusten op een afweging tussen enerzijds het vereiste van een snelle beslissing en anderzijds het vereiste van een gedegen voorbereiding. Dit wetsvoorstel, het voorstel van wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen, waarover de Raad gelijktijdig met dit voorstel heeft geadviseerd, en het (interdepartementale) wetsvoorstel van wet tot wijziging van enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen dat op korte termijn aan de Raad ter advisering zal worden voorgelegd, voorzien in een daartoe strekkende motivering. 2. Aanvang beslistermijn bezwaarprocedure Anders dan de Raad zijn wij van oordeel dat er wel degelijk behoefte bestaat aan vaststelling van een uniform beginpunt van de beslistermijn. Dit voorstel tot uniformering voorkomt verwarring in de termijn van de afhandeling van het bezwaarschrift. Ook kan de planning voor de beslissing op het bezwaarschrift door het bestuursorgaan beter worden georganiseerd wanneer van te voren bekend is wanneer die termijn begint. Het nadeel dat de Raad ziet in het voorstel dat dit zou leiden tot een aanzienlijke verlenging van de beslistermijn in twee-partijengeschillen is beperkt. De ervaring leert namelijk dat bezwaarschriften bijna altijd tegen het einde van de termijn worden ingediend. 3. Verlenging beslistermijnen Bij nader inzien zijn wij met de Raad van oordeel dat enige verlenging van de reguliere beslistermijn, met name indien sprake is van een adviescommissie, gewenst is. Wij stellen voor de verlenging te beperken tot twee weken. Aangenomen wordt dat een dergelijke verlenging enerzijds recht doet aan het belang van een snelle beslissing en anderzijds het vereiste van een gedegen voorbereiding niet in de weg staat. In het voorgestelde artikel 7:10, eerste lid, is de beslistermijn verlengd van tien weken naar twaalf weken. Parallel hieraan is de beslistermijn voor het beroepsorgaan in het voorgestelde artikel 7:24, tweede lid, en indien een adviescommissie is ingesteld als bedoeld in artikel 7:19, tweede lid, verlengd van tien naar twaalf weken. Het wetsvoorstel en de toelichting zijn op deze punten aangevuld. 4. Verdere verlenging beslistermijn De mening van de Raad dat het gekozen criterium erg ruim is geformuleerd wordt gedeeld. Om die reden is de Raad in zijn advies in zoverre gevolgd dat verder uitstel van de beslistermijn in artikel 7:10, vierde lid, onder c, Awb wordt beperkt tot procedurevoorschriften. Het wetsvoorstel en de toelichting zijn op dit punt aangevuld. Wij zien echter niet in waarom een procedurevoorschrift uit de Algemene wet bestuursrecht en uit andere algemene wetten anders behandeld zou moeten worden dan een procedurevoorschrift uit een bijzondere wet. 5. Aanpassing beslistermijn Wob De Raad merkt op dat de toelichting geen informatie bevat waaruit blijkt waarop de verwachting is gebaseerd dat bij de voorgestelde verlenging bij een aanzienlijk deel van de Wob-verzoeken binnen de termijn kan worden beslist. Naar aanleiding hiervan merken wij op dat de verlenging van de beslistermijn is gebaseerd op ervaringen uit de uitvoeringspraktijk. De voorgestelde verlenging van beslistermijnen sluit naar ons idee ook goed aan bij uitgangspunten die de Raad onder punt 1 heeft genoemd. Wij verkiezen, mede met het oog op de (ook) door ons gewenste snelle invoering van de Wet dwangsom, een betrekkelijk eenvoudige wetswijziging en een beperkte termijnverlenging boven de meer ingrijpende procedurele wijzigingen die de Raad voorstelt met als kern de introductie van een onderscheid tussen de afhandeling van “gewone” verzoeken en complexe/omvangrijke verzoeken. Dit op zich behartenswaardige voorstel zal in het kader van de evaluatie van de uitvoeringspraktijk die wij voornemens zijn na twee jaar te verrichten, worden meegenomen. 6. Verstrekking informatie De Raad adviseert in de toelichting aandacht te besteden aan de achtergrond van de regel dat de informatie tegelijk met de bekendmaking van het besluit wordt verstrekt. Daarbij dient tevens te worden ingegaan op de vraag waarom geen behoefte meer bestaat aan een aparte termijn voor de verstrekking van andere informatie, in aanmerking genomen dat de termijnen voor ter beschikkingstelling, opgenomen in het Verdrag van Aarhus en richtlijn 2003/4/EG, uitsluitend gelden voor milieu-informatie. Hoofdregel is dat de informatie tegelijk met de bekendmaking van het besluit wordt verstrekt; met verstrekking van de informatie wordt immers uitvoering gegeven aan de beslissing daartoe. Echter, indien naar verwachting een belanghebbende bezwaar heeft tegen de verstrekking, wordt de informatie niet eerder verstrekt dan twee weken nadat de beslissing is bekendgemaakt. Anders dan de Raad kennelijk veronderstelt, blijft dit wettelijke onderscheid onder de nieuwe regeling bestaan, ook voor andere informatie dan milieu-informatie (zie artikel 6, vijfde lid (nieuw)). Dit betekent dat deze andere informatie, even afgezien van toepassing van de opschortingsgronden van het derde en vierde lid, in het uiterste geval binnen tien weken wordt verstrekt. 7. Milieu-informatie Het voorgestelde artikel 6, zesde lid, (nieuw) van de Wob geeft een bijzondere regeling voor milieu-informatie. Op grond van het bepaalde onder a dient het bestuursorgaan binnen twee weken op een verzoek om milieu-informatie te beslissen indien het verzoek betrekking heeft op informatie waarvan de verwachting is dat een belanghebbende bezwaar heeft tegen verstrekking ervan. De beslistermijn is voor dit soort verzoeken beperkt om bedoelde belanghebbende – ook indien de beslissing op grond van het zesde lid, onder b, (nieuw) is verdaagd - in de gelegenheid te stellen de verstrekking van de informatie tegen te houden door de rechter te vragen een voorlopige voorziening te treffen, zonder dat dit hoeft te leiden tot overschrijding van de maximale verstrekkingstermijn (voor reguliere gevallen) van vier weken uit het Verdrag van Aarhus en richtlijn 2003/4/EG. Het advies van de Raad om te bepalen dat de beslistermijn in het geval van milieu-informatie zonder meer op twee weken te stellen, nemen wij niet over. Reden daarvoor is om te beginnen dat niet bij alle verzoeken om milieu-informatie sprake is van belanghebbenden in de zin van deze bepaling. In die situatie willen wij het bestuursorgaan niet beperken in de mogelijkheid om, met inachtneming van het bepaalde in het zesde lid onder b, (nieuw) voor de besluitvorming de maximale beslistermijn te benutten, mits dat de kwaliteit van de besluitvorming ten goede komt. Voorts leert de uitvoeringspraktijk dat het, anders dan de Raad veronderstelt, meestal vrij goed mogelijk is om reeds tijdens de besluitvorming in te schatten of er derden zijn die mogelijk bezwaar hebben tegen de verstrekking. Als dat het geval is, dient het bestuursorgaan daar op voorhand rekening mee te houden. Dat kan betekenen dat het bestuursorgaan bij twijfel zekerheidshalve een beslistermijn van twee (plus eventueel vier) weken in acht moet nemen. 8. De redactionele kanttekeningen zijn overgenomen. Ik moge U, mede namens mijn ambtsgenoot van Justitie, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES, Mevrouw dr. G. ter Horst Datum DOCPROPERTY "Datum" \* MERGEFORMAT 9 oktober 2008 Ons kenmerk DOCPROPERTY Kenmerk \* MERGEFORMAT 2008-0000339417 Onderdeel DOCPROPERTY Onderdeel \* MERGEFORMAT CZW Blad PAGE 2 van SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 4 Datum DOCPROPERTY "Datum" \* MERGEFORMAT 9 oktober 2008 Ons kenmerk DOCPROPERTY Kenmerk \* MERGEFORMAT 2008-0000339417 Onderdeel DOCPROPERTY Onderdeel \* MERGEFORMAT CZW Inlichtingen DOCPROPERTY CPNaam \* MERGEFORMAT mr. Breunese T DOCPROPERTY CPTel \* MERGEFORMAT (070) 426 7671 F DOCPROPERTY CPFax \* MERGEFORMAT (070) 426 7634 Uw kenmerk DOCPROPERTY UwKenmerk \* MERGEFORMAT Blad PAGE 1 van SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 1 Aantal bijlagen DOCPROPERTY AantalBijl \* MERGEFORMAT 2 Bezoekadres DOCPROPERTY Bezoekadres \* MERGEFORMAT Herengracht 17 2511 EG Den Haag Postadres DOCPROPERTY Postadres \* MERGEFORMAT Postbus 20011 2500 EA Den Haag Internetadres DOCPROPERTY "InternetAdres" \* MERGEFORMAT www.minbzk.nl