[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Teeven, Joldersma en De Pater-van der Meer over de pedofiel in Roermond en over ex-gedetineerden zedendelinquenten

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D12578, datum: 2008-10-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2007Z05156:

Onderdeel van zaak 2007Z05160:

Preview document (🔗 origineel)


	Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer 

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EH  DEN HAAG

	Bezoekadres

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Telefoon (070) 3 70 79 11

Fax (070) 3 70 79 00

Datum	28 oktober 2008

	Ons kenmerk	5564121/08/AS

	Uw kenmerk	2070827090 en 2070827140

	Bijlage(n)	2

	Onderwerp	Kamervragen over de pedofiel in Roermond en over
ex-gedetineerde zedendelinquenten





















	

In antwoord op uw brieven van 11 augustus 2008 deel ik u, mede namens de
Staatssecretaris van Justitie en mijn ambtgenote van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties, mee dat de vragen van het lid Teeven (VVD) van
uw Kamer over de pedofiel in Roermond en diens vrijlating (ingezonden op
8 augustus 2008) en de vragen van de leden Joldersma en De Pater-van der
Meer (beiden 

CDA) van uw Kamer over ex-gedetineerden zedendelinquenten 

(ingezonden op 8 augustus 2008) worden beantwoord zoals aangegeven in 

de bijlagen van deze brief.

De Staatssecretaris van Justitie,

2070827090

Vragen van het lid Teeven (VVD) aan de ministers van Justitie en van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de pedofiel in Roermond
en diens vrijlating. (ingezonden 8 augustus 2008)

1

Bent u bekend met de arrestatie van een 45-jarige, eerder onherroepelijk
veroordeelde, man in Roermond, welke arrestatie opschudding heeft
veroorzaakt in een woonwijk? 1)

Antwoord:

Van het desbetreffende bericht heb ik kennisgenomen.

2

Is in tegenstelling tot het beleid dienaangaande in deze situatie de
vestiging van de persoon in Roermond niet doorgegeven aan de
burgemeester en de plaatselijke politie?

3

Was ten tijde van het beëindigen van zijn detentie de nieuwe
verblijfplaats van deze man doorgegeven aan (in eerste instantie) de
burgemeester en plaatselijke politie in Arnhem?

4

Bent u van mening dat de personen die verantwoordelijk zijn voor het
handhaven van de openbare orde (de burgemeester en de plaatselijke
politie) te allen tijde op de hoogte zouden moeten zijn van de woon- of
verblijfplaats van een dergelijke (voormalige) zedendelinquent?

5

Hoe verklaart u dat het mogelijk is geweest dat de plaatselijke politie
en burgemeester niet op de hoogte waren van de verblijfplaats van deze
persoon in Roermond?

6

Welke maatregelen gaat u op korte termijn nemen om te voorkomen dat
dergelijke situaties, die onrust onder de bevolking veroorzaken, opnieuw
kunnen ontstaan?

1) ANP, 5 augustus 2008

Antwoorden 2, 3, 4, 5 en 6

In de Aanwijzing formulier risicoprofiel en executie-indicator van het
College van procureurs-generaal zijn regels gegeven over het informeren
van slachtoffers over de executiefase. De Aanwijzing wijst daarnaast op
de mogelijkheid om aan anderen informatie te verstrekken, bijvoorbeeld
aan de burgemeester indien problemen met betrekking tot de openbare orde
worden verwacht bij terugkeer van een delinquent in diens woonplaats.
Het openbaar ministerie is dan bevoegd tot informeren, doch heeft niet
de plicht hiertoe.

De burgemeester en de plaatselijke politie van de oorspronkelijke
woonplaats zijn in 2005 niet geïnformeerd over de vrijlating van de
verdachte. Zij beschikten dus niet over informatie die aan de gemeente
en de politie in Roermond kon worden overgedragen.

Op 13 november 2007 werd een motie aangenomen van de leden Arib en
Teeven (Kamerstukken II 2007/08, 31200-VI, nr. 28), waarin onder meer
wordt verzocht om maatregelen te nemen waardoor de burgemeester op de
hoogte wordt gebracht van de vestiging van voormalige zedendelinquenten
binnen een gemeente. 

De burgemeester is verantwoordelijk voor het handhaven van de openbare
orde in de gemeente en dient in dit kader in te kunnen spelen op
mogelijke onrust in de lokale samenleving. Hij moet dan wel tijdig
geïnformeerd zijn over feiten en omstandigheden die dergelijke onrust
kunnen veroorzaken.

Ik ben in overleg met het College van procureurs-generaal, terwijl er
momenteel ook overleg plaatsvindt met de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (VNG), om te komen tot een voor alle partijen bevredigende en
werkbare aanpak met betrekking tot het informeren van burgemeesters over
de vestiging van voormalige zedendelinquenten binnen een gemeente. De
Kamer ontvangt voorafgaand aan de behandeling van de Justitiebegroting
voor 2009 een brief over dit onderwerp. Daarin wordt ook de relatie
gelegd met de motie Joldersma (Kamerstukken II, 2006/07, 29452, nr. 60)
over het informeren van de burgemeester over tbs'ers in de gemeente.

2070827140

Vragen van de leden Joldersma en De Pater-van der Meer (beiden CDA) aan
de minister en de staatssecretaris van Justitie over ex-gedetineerden
zedendelinquenten. (Ingezonden 8 augustus 2008)

1

Heeft u kennisgenomen van de tv-uitzending over “onrust in de buurt”
wanneer zich daar een ex- zedendelinquent vestigt? 1)

Antwoord

Van de inhoud van de uitzending heb ik kennisgenomen.

2

Welke bestuurlijke afspraken zijn gemaakt om de burgemeester te
informeren als een zedendelinquent na detentie zich in een gemeente wil
vestigen?

3

Informeert Justitie de burgemeester van een gemeente altijd wanneer
een ex-zedendelinquent zich na het uitzitten van zijn straf in een
andere dan zijn oorspronkelijke woonplaats wil vestigen? 

4

Mag een burgemeester een negatief advies geven inzake de vestiging en
wat is dan de procedure?

Antwoord 2, 3 en 4

Voor de beantwoording van de vragen 2, 3 en 4 verwijs ik naar de
beantwoording van de vragen ter zake van het lid Teeven (VVD),
ingezonden 8 augustus 2008 (vraagnummer 2070827090).

5

Wie is verantwoordelijk voor de nazorg bij een pedofiele
ex-gedetineerde? Hoe kan worden bevorderd dat deze zich, zo nodig onder
drang en dwang, blijvend onder behandeling of toezicht laat stellen.

Antwoord

Zolang er sprake is van een justitiële titel (zoals een voorwaardelijke
gevangenisstraf met toezicht door de reclassering als bijzondere
voorwaarde, of bij voorwaardelijke beëindiging van tbs), zijn
justitiële organisaties verantwoordelijk. Wanneer er geen justitiële
titel meer is, is primair de gemeente verantwoordelijk voor het leveren
van nazorg aan de ex-gedetineerde. In samenwerking met de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten (VNG) en de gemeenten is ter uitwerking van het
bestuursakkoord tussen het Rijk en de VNG gestart met het opstellen van
een samenwerkingsmodel Justitie-gemeenten waarin de wederzijdse taken en
verantwoordelijkheden met betrekking tot alle (ex-)gedetineerden zullen
worden beschreven. Het blijvend onder behandeling of onder toezicht
stellen van een pedofiele ex-gedetineerde is, wanneer er geen
justitiële titel meer is, niet mogelijk.

1) Netwerk, 6 augustus 2008

Toelichting: 

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid
Teeven (VVD), ingezonden 8 augustus 2008 (vraagnummer 2070827090)

5564121/08/AS/28 oktober 2008

  PAGE  5 /  NUMPAGES  5 



Ministerie van Justitie



Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving



Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden





Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts
één zaak in uw brief behandelen.

