Antwoord op vragen van de leden Pechtold en Griffith n.a.v. het krantenbericht ‘Agenten negeren extra rijlessen voor zichzelf’
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D12673, datum: 2008-10-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van zaak 2008Z02161:
- Gericht aan: G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Indiener: A. Pechtold, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Onderdeel van zaak 2008Z02173:
- Gericht aan: G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Indiener: L.J. Griffith, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
DOCPROPERTY Adres \* MERGEFORMAT De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag_ Onderwerp DOCPROPERTY Onderwerp \* MERGEFORMAT Beantwoording kamervragen van het lid lid Pechtold (D66) en het lid Griffith (VVD) Klik op de knop “Toelichting bij Brief” in de werkbalk voor extra informatie. Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die gesteld zijn door lid Pechtold (D66) met het kenmerk 2070829440 en de aanvullende vragen van het lid Griffith (VVD) met het kenmerk 2070829470 naar aanleiding van het krantenbericht ‘Agenten negeren extra rijlessen voor zichzelf’ (de Volkskrant, 9 september 2008). DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES, Mevrouw dr. G. ter Horst 2008Z02161 / 2070829440 Vragen van het lid Pechtold (D66) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het artikel ‘Agenten negeren extra rijlessen voor zichzelf’. (Ingezonden 11 september 2008) 1 Kent u het bericht ‘Agenten negeren extra rijlessen voor zichzelf’? 1) Ja. 2 Is het waar dat de Raad van Hoofdcommissarissen (RHC) twee jaar geleden, met de invoering van de brancherichtlijn, een preventieplan heeft opgesteld voor ongevallen met/door politievoertuigen en dat de uitvoering daarvan stokt? Zo ja, wat is hiervoor de reden? Het is waar dat de RHC een brancherichtlijn heeft opgesteld, deel uitmakende van een preventieplan. De uitvoering van het preventieplan stokt niet en heeft onder andere geleid tot de PolitieRijvaardigheidstraining (PRVT) en ingebruikneming van de oefenbaan in Lelystad. De uitvoering van de PRVT kent de gebruikelijke problemen in de aanloopfase. Daarbij kunt u denken aan het toekennen van urgentie aan planning van mensen en middelen bij korpsen, bezwaren tegen de reisafstand, het (nog) moeten afbouwen van eigen voorzieningen e.d. 3 Is het waar dat de Politie Rij Vaardigheidstraining (PRVT), die de Politieacademie in opdracht van diezelfde RHC heeft ontwikkeld, dit jaar door slechts twaalfhonderd in plaats van de bedoelde twintigduizend politieagenten is gevolgd? Zo ja, wat is hiervan de reden? Het aantal deelnemers tot nu toe is inderdaad beduidend lager dan verwacht. Redenen zijn de gebruikelijke problemen in de aanloopfase. Daarbij kunt u denken aan het toekennen van urgentie aan planning van mensen en middelen bij korpsen, bezwaren tegen de reisafstand, het (nog) moeten afbouwen van eigen voorzieningen e.d. Bij de besluitvorming in de RHC in 2006 is overigens uitgegaan van tienduizend cursisten per jaar, niet van twintigduizend. 4 Deelt u de mening dat het een kwalijke zaak is dat politievoertuigen veelvuldig betrokken zijn bij verkeersongevallen? Zo ja, bent u van mening dat het een goede zaak zou zijn de rijvaardigheid van politieagenten te toetsen? Ja, ik acht rijvaardigheid een serieus aandachtspunt en vind het met de RHC zorgelijk dat politievoertuigen betrokken zijn bij verkeersongevallen, zowel vanuit het perspectief van overige verkeersdeelnemers als van politiemensen en materieel. Ik onderschrijf dan ook het belang van de brancherichtlijn en de realisatie ervan. Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van korpsen om inzicht te hebben in de mate waarin politiemensen bij ongelukken betrokken zijn en of zij over voldoende rijvaardigheid beschikken. Korpsen dienen daar waar lacunes in vaardigheid blijken, opleidingsprogramma’s aan te bieden. 5 Bent u van mening dat de PRVT het juiste middel hiertoe is en heeft u overwogen deze rijvaardigheidstoets verplicht te stellen? Zo neen, waarom niet? Ja, ik ben van mening dat PRVT een goed middel is om de rijvaardigheid van politiemensen te trainen zodanig dat zij continu in staat zijn politievoertuigen, ook onder bijzondere omstandigheden, goed te kunnen besturen. Nu de PRVT nog in de aanloopfase zit vind ik het nog te vroeg om deze verplicht te stellen. Ik heb er vooralsnog vertrouwen in dat de korpsbeheerders en korpschefs hun verantwoordelijkheid zullen oppakken. Ik zal hierbij een vinger aan de pols houden en streef er naar dat op 1 januari 2010 alle korpsen op vrijwillige basis aan de opleiding deelnemen. Mocht dit niet zo zijn dan zal ik de training van rijvaardigheid, conform de schietvaardigheid, verplicht stellen. 6 Hoe verklaart u dat slechts vier van de 26 korpsen de afspraken over de rijvaardigheidstraining zijn nagekomen? Er zijn momenteel 7 deelnemende korpsen. Zoals eerder aangegeven kent de uitvoering de gebruikelijke problemen in de aanloopfase, zoals planning van mensen en middelen bij korpsen (zie beantwoording vragen 2+3). 7 Wat heeft u gedaan om de participatie van de politiekorpsen aan deze rijvaardigheidstraining te stimuleren? Mijn ministerie heeft het initiatief tot een rijvaardigheidtraining van harte ondersteund, onder meer door verlening van en aanvangssubsidie voor de opleiding van docenten. 8 Wat gaat u doen om de vrijblijvendheid in het nakomen van deze afspraken te beperken? Zoals ik bij vraag 5 en 6 heb aangegeven vind ik het nog te vroeg om te concluderen dat sprake is van vrijblijvendheid in het nakomen van de afspraken. Ik heb er vooralsnog vertrouwen in dat de korpsbeheerders en korpschefs hun afspraken zullen nakomen. 9 Hoe is het mogelijk dat de korpsen van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag achteraf hebben besloten hun mensen zelf te trainen in plaats van deel te nemen aan deze training van de Politieacademie waaraan reeds 2,5 miljoen euro was geïnvesteerd? Uit mijn gegevens blijkt dat het hier met name gaat om de korpsen Rotterdam-Rijnmond en Haaglanden. Deze korpsen verzorgden voordat er sprake was van een Rijvaardigheidstraining zelf al lokaal trainingen en doen dat nog steeds. 10 Keurt u het goed dat korpsen zelf beslissen hoe zij de rijvaardigheid van hun personeel trainen? Zo neen, hoe denkt u de Nederlandse Politie gezamenlijk beleid ter zake te laten ontwikkelen en uitvoeren? Zoals ik hiervoor heb aangegeven heb ik steun uitgesproken voor het initiatief van de RHC om met een landelijke brancherichtlijn te komen. Er is dus al sprake van een landelijke aanpak. Daar komt bij dat de rijvaardigheid bij opleidingen voor specifieke functies al onderdeel uitmaakt van het politieonderwijs van de Politie Academie. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan Arrestatieteams en Criminele Inlichtingen Eenheden. 11 Welke maatregelen denkt u te nemen om de rijvaardigheid van politieagenten te verbeteren en schade en slachtoffers te beperken? Zie de beantwoording van vraag 8. 1) de Volkskrant, 9 september 2008 2008Z02173 / 2070829470 Vragen van het lid Griffith (VVD) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over agenten die extra rijlessen voor zichzelf negeren. (Ingezonden 11 september 2008) 1 Bent u bereid de inventarisatie van het Nederlands Politie Instituut over hoe en op welke manier politieauto’s betrokken raken bij ongelukken op te sturen naar de Kamer zodra deze is afgerond? Ja, ik zal de gegevens over verkeersongevallen met politievoertuigen opvragen bij de Raad van Hoofdcommissarissen (RHC). 2 Aan welke voorwaarden moeten de trainingen die de korpsen zelf aanbieden aan hun agenten voldoen? Hoe worden deze trainingen gefinancierd, gelet op de investering van 2,5 miljoen euro in de extra rijlessen voor de agenten? Op welke wijze is deze 2,5 miljoen euro geoormerkt en toebedeeld? Het is primair een korpsaangelegenheid om ervoor te zorgen dat de politiemensen over voldoende rijvaardigheid beschikken. Korpsen kunnen voor de rijvaardigheidstraining gebruik maken van eigen methoden, maar ook van de periodieke Rijvaardigheidstraining (PRVT) van de Politie Academie. De PRVT omvat de volgende onderdelen: - voertuigbeheersing, - beheersing onder verzwarende omstandigheden, - attitude, met name aanpassingsvermogen, - bewustwording van risico’s, - inspelen op gevaarsetting, - inzicht in de beperkingen van voertuigen en de bestuurder in omstandigheden met een verhoogd risico. Korpsen die de opleiding zelf verzorgen dienen aan vergelijkbare eisen te voldoen. De Korpsen zijn verantwoordelijk voor de kosten van het afleggen van de PRVT (131,50 euro per student). In de RHC is met het grootste deel van de korpsen afgesproken dat zij gebruik zullen maken van de door de Politie Academie aangeboden PRVT. De Politie Academie heeft daartoe circa 2,5 mln euro gefinancierd met de bedoeling dit bedrag in de loop van de jaren terug te kunnen verdienen door het aanbieden van de trainingen. De bovengenoemde 2,5 mln euro bestaat uit: aanpassing en onderhoud ‘VerkeersVeiligheidsCentrum Lelystad’ (1.958.750,-), voertuigen (246.400,-), jaarlijkse personeelskosten (256.000,-). 3 Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat de agenten die speciale rijlessen zouden moeten volgen en dit nog niet gedaan hebben, dit alsnog zo snel mogelijk gaan doen? In mijn antwoord op de vragen van de heer Pechtold heb ik aangegeven dat sprake is van gebruikelijke opstartproblemen. Ik heb er vooralsnog vertrouwen in dat de korpsbeheerders en korpschefs hun verantwoordelijkheid zullen nemen. Wanneer op 1 januari 2010 niet door alle korpsen aan de opleiding wordt deelgenomen, zal ik de training van rijvaardigheid, conform de schietvaardigheid, verplicht stellen. 1) De Telegraaf, 9 september 2008 Toelichting: Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid Pechtold (D66), ingezonden 11 september 2008 (vraagnummer 2008Z02161 / 2070829440) Datum DOCPROPERTY "Datum" \* MERGEFORMAT 28 oktober 2008 Ons kenmerk DOCPROPERTY Kenmerk \* MERGEFORMAT 2008-0000470461 Onderdeel DOCPROPERTY Onderdeel \* MERGEFORMAT DGV/DPO/O&L Blad PAGE 2 van SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 6 Datum DOCPROPERTY "Datum" \* MERGEFORMAT 28 oktober 2008 Ons kenmerk DOCPROPERTY Kenmerk \* MERGEFORMAT 2008-0000470461 Onderdeel DOCPROPERTY Onderdeel \* MERGEFORMAT DGV/DPO/O&L Inlichtingen DOCPROPERTY CPNaam \* MERGEFORMAT S.S. van Holk-Thakoer en F.G. Diepenbach T DOCPROPERTY CPTel \* MERGEFORMAT (070) 426 6860 F DOCPROPERTY CPFax \* MERGEFORMAT Uw kenmerk DOCPROPERTY UwKenmerk \* MERGEFORMAT Blad PAGE 1 van SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 6 Aantal bijlagen DOCPROPERTY AantalBijl \* MERGEFORMAT 1 Bezoekadres DOCPROPERTY Bezoekadres \* MERGEFORMAT Schedeldoekshaven 200 2511 EZ Den Haag Postadres DOCPROPERTY Postadres \* MERGEFORMAT Postbus 20011 2500 EA Den Haag Internetadres DOCPROPERTY "InternetAdres" \* MERGEFORMAT www.minbzk.nl