[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen over het ontwerpbesluit houdende wijziging omtrent de inhoud jaarverslag (Stb. 747)

Corporate governance, hedgefondsen en private equity

Lijst van vragen

Nummer: 2008D12927, datum: 2008-10-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z04507:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal	2



	Vergaderjaar 2008-2009





31 083	Corporate governance, hedgefondsen en private equity









	Nr. 	VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

	Vastgesteld  … oktober 2008





Binnen de vaste commissie voor Financiën hebben enkele fracties de
behoefte om over de brief van de minister van Justitie d.d. 16 oktober
2008 t.g.v. het ontwerpbesluit houdende wijziging omtrent de inhoud
jaarverslag (Stb. 747) 

(Kamerstuk 31083, nr. 25), enkele vragen en opmerkingen voor te leggen.

De vragen en opmerkingen zijn op 30 oktober 2008 aan de minister
voorgelegd. Bij brief van ... zijn ze beantwoord.





De voorzitter van de commissie,

Blok





De griffier van de commissie,

Berck





I 	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties





Vragen en opmerkingen van  de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
het ontwerpbesluit tot wijziging van het besluit d.d. 23 december 2004
tot vaststelling van nadere voorschriften omtrent de inhoud van het
jaarverslag (Stb. 747). Genoemde leden merken op dat er een tweetal
wijzigingen optreedt. De eerste wijziging betreft de vervanging van de
zinsnede “toegelaten tot de officiële notering aan een markt in
financiële documenten” door terminologie die aansluit bij
terminologie van de Wft, zoals die luidt na inwerkingtreding van de
Mifid-wetgeving en de Verordening nr. 1287/2006 van de Commissie van de
Europese Gemeenschappen van 10 augustus 2006 tot uitvoering van
Richtlijn 2004/39/EG van het Europese Parlement en de Raad wat de voor
beleggingsonderneming geldende verplichtingen betreffende het bijhouden
van gegevens, het melden van transacties, de markttransparantie, de
toelating van de financiële instrumenten tot de handel en de definitie
van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn betreft (PbEU L
241). Hebben genoemde leden goed begrepen dat met deze aanpassing geen
inhoudelijke, maar uitsluitend technische wijzingen zijn beoogd?

De tweede wijziging betreft het verruimen van het toepassingsbereik van
het koninklijk besluit, zodat ook grotere Nederlandse ondernemingen (met
een balanstotaal van boven de € 500 miljoen) waarvan aandelen worden
verhandeld op alternatieve handelsplatformen binnen of buiten de EU de
code zullen moeten toepassen. Kan de regering aangeven hoeveel
ondernemingen die behoren tot de Amsterdam Midcap Index (AMX) en de
Amsterdam Small Cap Index (ASCX) de code nu zullen moeten toepassen? 

Met betrekking tot de administratieve lasten hebben de leden van de
CDA-fractie begrepen dat er ‘in beginsel (…) een lastenverzwaring
[zou] optreden omdat het toepassingsbereik wordt verruimd’. Dit wordt
echter (deels) ondervangen door de vervanging van het begrip “markt in
financiële instrumenten” dat niet meer voorkomt in de Wft’. Deze
passage suggereert dat er toch een lastenverzwaring kan optreden. Graag
een nadere toelichting. Brengt de voorliggende wijziging van het besluit
wel of geen lastenverzwaring met zich mee?

De leden van de CDA fractie merken op dat recentelijk een aantal nieuwe
(pseudo)staatdeelnemingen is aangegaan. Zij verzoeken de regering
allereerst in algemene zin aan te geven hoe de corporate governance code
zich verhoudt tot de nieuw aangegane deelnemingen. Is de regering van
mening dat de code in zijn geheel van toepassing blijft op die
deelnemingen, die beursgenoteerd zijn?

Het voorliggend ontwerpbesluit strekt tot wijziging van het besluit d.d.
23 december 2004 tot vaststelling van nadere voorschriften omtrent de
inhoud van het jaarverslag (Stb. 747). Deze voorschriften hebben met
name betrekking op de naleving van de Corporate Governance Code. Ten
aanzien van de recente gang van zaken omtrent Fortis, ABN AMRO, ING en
Aegon alsook ten aanzien van eventuele andere toekomstige soortgelijke
operaties hebben de leden van de CDA-fractie daarom nog enkele vragen.
Genoemde leden vragen zich af hoe de benoeming van commissarissen zich
verhoudt tot de bepalingen uit de Corporate Governance Code omtrent de
Raad van Commissarissen (III) en dan met name tot de bepalingen ten
aanzien van de onafhankelijkheid (III.2) en de deskundigheid en
samenstelling (III.3) van de Raad van Commissarissen? Ook vragen de
leden van de CDA-fractie zich af hoe een en ander zich verhoudt tot het
belang van de vennootschap (III.1)? Stellen de overheidscommissarissen
het belang van de vennootschap voorop in al hun beslissingen of dienen
zij terug te rapporteren aan de minister van Financiën? Graag een
reactie.

Is de regering van mening dat de gang van zaken bij bovengenoemde en
eventuele toekomstige operaties in lijn is met de genoemde bepalingen
van de Corporate Governance Code? Zo ja, waarom? Indien de gang van
zaken niet in lijn is met de genoemde bepaling van de Corporate
Governance Code, kan de regering dit nader toelichten, volgens het
principe “pas toe of leg uit”? 

Vragen en opmerkingen van  de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD -fractie hebben kennisgenomen van de brief van de
minister en het Ontwerpbesluit houdende wijziging omtrent de inhoud van
het jaarverslag (Stb. 747). De aan het woord zijnde leden zijn verheugd
te constateren dat de aanbevelingen van de Monitoring Commissie
Corporate Governance terzake het toepassingsbereik van de code door de
minister worden overgenomen. De aan het woord zijnde leden delen de
conclusie van de Monitoring Commissie dat de code niet verplicht van
toepassing dient te zijn voor verhandeling van aandelen op alternatieve
(handels)platformen - zoals Alternext - door MKB -rechtspersonen. De aan
het woord zijnde leden onderschrijven de aanbeveling van de Monitoring
Commissie tot het instellen van een onderscheidend criterium om vast te
(kunnen) stellen of een rechtspersoon als MKB-onderneming kan worden
aangemerkt. Dit ter voorkoming dat grote rechtspersonen (multinationals)
onderworpenheid aan de code ontlopen door hun aandelen ter verhandeling
aan te bieden op alternatieve platformen. De aan het woord zijnde leden
lezen in het Ontwerpbesluit dat gekozen is voor een grens van €500
miljoen balanstotaal, overeenkomstig de suggestie van de Monitoring
Commissie. Echter, bij de ‘vrijstellingen op grond van de omvang van
het bedrijf van de rechtspersoon’ (afdeling 11, Boek 2 BW) wordt bij
middelgrote ondernemingen (ex 2:397 BW) bij balanstotaal uitgegaan van
€17,5 miljoen. Hoewel het hier gaat om vrijstellingen ter zake ‘de
jaarrekening en het jaarverslag’ is het verschil tussen €17,5
miljoen en €500 miljoen balanstotaal om niet te worden aangemerkt als
‘grote’ rechtspersoon wel een erg groot gapend gat. Daar komt nog
eens bij dat de verankering van de code in dezelfde Titel plaatheeft.
Deelt de minister de conclusie dat de huidige grensbedragen in artikelen
2:396 (klein) en 2:397 (middelgroot) op dit moment te laag zijn
vastgesteld en dat deze naar boven toe dienen te worden aangepast?
Indien neen, waarom niet en hoe verhouden de grensbedragen in
voorgenoemde artikelen zich dan met de voorgestane grens van €500
miljoen? In de nota van toelichting staat dat het Adviescollege toetsing
administratieve lasten het besluit niet heeft geselecteerd voor
advisering. De aan het woord zijnde leden vragen de minister naar de
motivering hiervan, gelet op de verruiming van het toepassingsbereik van
de code. Hoeveel rechtspersonen worden naar verwachting extra
onderworpen aan de code als gevolg van deze verruiming (m.a.w.
‘grote’ rechtspersonen, die hun aandelen uitsluitend op een
alternatief platform aanbieden)?





II 	Reactie van de minister 





Hier tekst invoegen.



 PAGE    

 PAGE   1