Preview document (🔗 origineel)

---

2008Z05623 / 2080904220

Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties over nevenfuncties van Commissarissen van de
Koningin. (Ingezonden 31 oktober 2008)

1

Baart de beeldvorming over een Commissaris van de Koningin (CdK) met
nevenfuncties, zoals de CdK van Zuid-Holland die heeft, en de
uitstraling daarvan op het openbaar bestuur, de provincie en het ambt
van de CdK u zorgen? 1)

2

Wat verstaat u in het algemeen onder een goede vervulling van het ambt
en de handhaving van onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het
vertrouwen daarin? 2)

3

Voldoet de CdK van Zuid-Holland aan de criteria voor een goede
vervuiling van het ambt? 

4

Hoe is artikel 66, lid 1 Provinciewet een punt van bespreking in het
overleg met de Commissarissen van de Koningin? 

5

Laat u de beoordeling van nevenfuncties in het geheel aan Provinciale
Staten over, of heeft u zelf ook nog een positie, gezien het feit dat de
CdK een provinciale en een rijkstaak heeft en nevenfuncties dus ook op
zijn of haar rijkstaak kunnen afstralen?  

6

Is het toegestaan om op basis van artikel 66, lid 2 onderscheid te maken
in niet-commerciële en commerciële nevenfuncties? 

7

Dient een CdK het voornemen tot het aanvaarden van iedere nevenfunctie
(niet voortvloeiend uit zijn functie) vooraf te melden aan Provinciale
Staten? 

8

Is het volgens de Provinciewet toegestaan om bepaalde nevenfuncties
(niet voortvloeiend uit zijn functie) achteraf te melden aan Provinciale
Staten? 

1)  HYPERLINK
http://www.ad.nl/binnenland/2727829/Franssen_onder_vuur_om_rol_in_bedrij
f.html 
http://www.ad.nl/binnenland/2727829/Franssen_onder_vuur_om_rol_in_bedrij
f.html 

2) Provinciewet, artikel 66, lid 1