[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Vietsch en Ortega-Martijn inzake de brandveiligheid van woningen

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D13543, datum: 2008-11-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z04252:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op schriftelijke vragen die zijn
gesteld zijn door de leden Vietsch (CDA) en Ortega-Martijn
(ChristenUnie) inzake de brandveiligheid van woningen. Deze vragen zijn
ingezonden op 13 oktober 2008 met kenmerk 2080902450. 

2080902450

Vraag 1 

Bent u ervan op de hoogte dat honderdduizenden woningen in Nederland
niet brandveilig zijn omdat brandoverslag tussen de woningen binnen 60
minuten kan plaatsvinden?  

 

Antwoord

 

Op dit moment is mij niet bekend om welke aantallen het daadwerkelijk
gaat. Kenmerkend aan de uitgebrande woningen in Zaandam en Hoofddorp was
het platte houten dak. In Nederland komen naar schatting
honderdduizenden rijtjes- en etagewoningen voor met platte houten daken.
Bij een deel daarvan kan sprake zijn van onvoldoende brandwerendheid
tussen de woningen. Zoals toegezegd tijdens het vragenuur op 7 oktober
jl. laat ik een inventarisatie uitvoeren naar de omvang van dit probleem
en rapporteer ik de Tweede Kamer hierover voor het eind van dit jaar. 

De brandwerendheid tussen bestaande woningen hoeft volgens het
Bouwbesluit overigens geen 60 minuten te zijn, maar 20 minuten (zie ook
vraag 4).

Vraag 2

Bent u van mening dat bewoners van dergelijke woningen rustig in deze
woningen kunnen blijven en dat volstaan kan worden met slechts het
aanbrengen van rookmelders in de slaapkamers? 

 

Antwoord

Door middel van rookmelders worden de bewoners tijdig gealarmeerd bij
een eventuele brand, waarna zij de woning kunnen ontvluchten en de
brandweer kunnen waarschuwen. Het aanbrengen van rookmelders beschouw ik
echter alleen als een korte termijn oplossing met als doel de
brandveiligheid voor de bewoners snel te verbeteren vooruitlopend op
meer structurele bouwkundige aanpassingen. Uiteindelijk dienen de
woningen te worden aangepast zodat minimaal wordt voldaan aan de
brandwerendheidseisen uit het Bouwbesluit.

Vraag 3

Zijn woningen, waarvan vastgesteld is, bijvoorbeeld in het door u
toegezegde onderzoek dat ze niet voldoen aan eisen van
brandveiligheid, te verzekeren tegen brand en kunnen de bewoners hun
inboedel in dergelijke huizen verzekeren tegen brandschade? Zo neen, hoe
kan dit probleem worden opgelost? 

 

Antwoord

Indien een woning gebouwd is zonder of in afwijking van een
bouwvergunning of als een woning niet voldoet aan de eisen die het
Bouwbesluit 2003 stelt aan bestaande bouwwerken, dan zijn daar geen
andere rechtsgevolgen aan verbonden dan dat daartegen handhavend kan
worden opgetreden. Hoewel er sprake is van contractsvrijheid op dit
punt, ken ik geen voorbeelden waarin verzekeringen niet zouden kunnen
worden afgesloten of zouden komen te vervallen indien een woning niet
zou voldoen aan de voorschriften voor bestaande bouw van het Bouwbesluit
2003. Dit is bevestigd door het Verbond van Verzekeraars.

De inventarisatie die ik heb toegezegd heeft overigens niet tot doel om
na te gaan of individuele woningen van het type ‘plat dak’
bouwtechnisch in orde zijn, zie verder bij antwoord 6. 

 Vraag 4

Deelt u de mening dat eigenaren van woningen er zelf voor
verantwoordelijk zijn dat de woningen ten minste voldoen aan de eisen
volgens de afgegeven bouwvergunning en derhalve voldoende brandveilig
moeten zijn? Betekent dit ook volgens u dat eigenaren die vermoeden dat
hun woning niet (meer) voldoet onmiddellijk actie moeten ondernemen? 

 

Antwoord

Bouwen volgens een bouwvergunning is primair de verantwoordelijkheid van
de eigenaar in wiens opdracht het bouwwerk wordt of is gebouwd. Bouwen
in afwijking van een bouwvergunning is echter een overtreding met
zogenoemde zakelijke werking. Dit betekent dat ook na
eigendomsoverdracht er handhavend kan worden opgetreden bij
bouwovertredingen richting de nieuwe eigenaar. De woningen waar het om
gaat zijn veelal lang geleden gebouwd. Bij de brand in Zaandam ging het
bijvoorbeeld om woningen die gebouwd zijn voor de Tweede Wereldoorlog.
Hierdoor is het mogelijk niet meer goed vast te stellen of er destijds
is gebouwd in afwijking van de verleende bouwvergunning. Het langdurige
tijdsverloop kan verder mogelijk aangemerkt worden als een bijzondere
omstandigheid op grond waarvan niet meer handhavend kan worden
opgetreden tegen de destijds begane bouwovertreding. Dat staat los van
de uit artikel 1b, tweede lid, van de Woningwet voortvloeiende eis dat
bestaande woningen ten minste moeten voldoen aan de in het Bouwbesluit
2003 opgenomen voorschriften voor bestaande bouw. Volgens deze
voorschriften dient de brandwerendheid tussen woningen ten minste 20
minuten te zijn. Eigenaren van woningen zijn verantwoordelijk voor de
naleving van deze voorschriften voor bestaande bouw en zijn ook het
aanspreekpunt bij een eventueel handhavingsbesluit. Dit ongeacht eerdere
verleende bouwvergunningen en het al dan niet daarmee in overeenstemming
bouwen. Ik acht het uit oogpunt van hun eigen verantwoordelijkheden
verstandig dat eigenaren spoedig actie ondernemen bij eventuele
vermoedens dat hun bouwwerk niet aan de minimale voorschriften voor
bestaande bouw voldoen.

Vraag 5

Welke acties kan een gemeente ondernemen ten aanzien van eigenaren van
brandonveilige woningen die niet voldoen aan de afgegeven
bouwvergunning? 

Antwoord

Bouwen zonder of in afwijking van een bouwvergunning vormt een
overtreding van artikel 40, eerste lid, van de Woningwet, waartegen de
gemeente handhavend kan optreden met de generieke bestuursrechtelijke
handhavingsinstrumenten (bestuursdwang of lastgeving onder dwangsom).
Gemeenten kunnen verder, met dezelfde instrumenten, handhavend optreden
als er sprake is van strijd met de Bouwbesluitvoorschriften voor
bestaande woningen.

Zie ook de antwoorden bij vraag 4 en 6

Vraag 6

Is het onderzoek dat u aankondigde tijdens het vragenuur van 7 oktober
2008 in de Kamer nuttig en noodzakelijk? Zo ja, waar bestaat die
meerwaarde uit en wat zijn de nadelen? 

Antwoord

Zoals bij vraag 1 al naar voren is gebracht, is op dit
moment onduidelijk wat de omvang van het probleem is. Gezien de
risico's is het uitvoeren van een inventarisatie hiernaar nuttig en
noodzakelijk. Aansluitend kan na 2008 op basis van deze inventarisatie 
door gemeenten en eigenaren een begin worden gemaakt met een
systematische aanpak om de betreffende woningen brandveiliger te maken.


 

De inventarisatie naar de omvang van het probleem zal worden
uitgevoerd door de VROM-Inspectie in samenspraak met andere partijen
zoals de VNG, Aedes en deskundigen uit de brandweerwereld. Alle reeds
beschikbare informatie wordt hierbij zoveel mogelijk verzameld en
geanalyseerd. Het is niet de bedoeling dat hiervoor dit jaar nog
inventarisaties worden uitgevoerd door gemeenten. De inventarisatie zal
een overzicht opleveren van de typen woningen waarbij het risico bestaat
dat de brandveiligheid niet in orde is, de bouwperiode en de globale
aantallen. Deze inventarisatie zal dus geen uitsluitsel geven ten
aanzien van individuele woningen. De eigenaar is daarvoor zelf
verantwoordelijk.

De VROM-Inspectie zal verder in samenspraak met de genoemde partijen
een inspectiesignaal opstellen waarin de mogelijkheden uiteengezet
worden voor een sluitende aanpak van de problematiek. Met name de rol
van de gemeenten en eigenaren zal hierin helder worden aangegeven. Ik
streef ernaar dit Inspectiesignaal ook voor het einde van dit jaar aan u
te kunnen sturen. Vervolgens zal ik de diverse partijen aanspreken op
een actieve aanpak. 

 

De meerwaarde van de genoemde aanpak door de VROM-Inspectie is o.a.
dat er breed draagvlak zal ontstaan voor de verdere aanpak. Voor zover
ik kan overzien zijn er geen nadelen bij deze aanpak, anders dan dat
het mogelijk werk oplevert voor eigenaren en gemeenten. Dit valt echter
in het niet bij de noodzaak van het wegnemen van brandonveilige
situaties.

Hoogachtend,

de minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

drs. Ella Vogelaar

 

 

 	NOS Journaal 6 oktober 2008, 18.00 uur

 	Vragenuur Tweede Kamer, 7 oktober 2008

		

Directoraat-Generaal Wonen, Wijken en Integratie 4 november 2008 SB
2008103600	Pagina   PAGE  4 /  NUMPAGES  4 

 

VROM verandert! Kijk voor meer informatie op   HYPERLINK
"http://www.vrom.nl"  www.vrom.nl