[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Fritsma over de stand van zaken rond de noodzakelijke uitzetting van een Iraakse eermoordenaar

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D14400, datum: 2008-11-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z04258:

Preview document (🔗 origineel)


	Postadres: Postbus 20301, 2500 EH  Den Haag 

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer 

der Staten-Generaal 

Postbus 20018

2500 EA  DEN HAAG	Bezoekadres

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Telefoon (070) 3 70 79 11

Fax (070) 3 70 79 72

www.justitie.nl 

Datum	6 november 2008

	Ons kenmerk	5571156/08/DVB

	Uw kenmerk	2080902510

	Onderwerp	Beantwoording kamervragen over de stand van zaken betreffende
de uitzetting van een eermoordenaar (ingezonden 13 oktober 2008).





















	

Hierbij zend ik u de antwoorden op de schriftelijke vragen (met nummer
2080902510) van het lid Fritsma (PVV), over de stand van zaken rond de
noodzakelijke uitzetting van een Iraakse eermoordenaar.

De Staatssecretaris van Justitie,

Antwoorden van de Staatssecretaris van Justitie op de vragen van het lid
Fritsma (PVV), ingezonden 13 oktober 2008, over de stand van zaken rond
de noodzakelijke uitzetting van een Iraakse eermoordenaar (nr.
2080902510).

Vraag 1

Wat is de stand van zaken betreffende de verblijfsprocedure(s) en de
voorbereiding van de  noodzakelijke uitzetting van de Iraakse
eermoordenaar waarom eerder  ook  opheldering over is gevraagd? 

Vraag 2

Is deze crimineel, die op beestachtige wijze een weerloze vrouw heeft
vermoord en  dochters  van het slachtoffer daarbij gedwongen liet
toekijken,  eindelijk ongewenst verklaard? Zo neen, waarom niet?

Antwoorden 1 en 2

Voor de stand van zaken betreffende de vreemdelingenrechtelijke
procedures van betrokkene verwijs ik naar mijn vertrouwelijk brief aan
de aan de Kamer d.d. 25 maart 2008, de beantwoording d.d. 11 september
jl. (TK 2006-2007, nr. 3439) en d.d. 11 maart jl. (TK 2007-2008, nrs.
1620 en 1770) van schriftelijke vragen van het lid Fritsma en mijn brief
d.d. 21 december 2007 (TK 2007-2008, 19637 nr. 1180).

Aanvullend daarop kan ik u melden dat op 29 september jl. bij de
rechtbank te Groningen de mondelinge behandeling van het beroep heeft
plaatsgevonden. Een uitspraak is nog niet bekend.

Vraag 3

Begrijpt u de frustratie van de kinderen van het  slachtoffer dat de
moordenaar  hier  jarenlang ongestoord heeft rondgelopen en dat  door
het indienen van verblijfsaanvragen ook nog legaal kan blijven doen?

Vraag 4

Bent u bereid een persoonlijk gesprek te voeren met één van de
dochters van het slachtoffer, die zichzelf en  haar broertjes en zusjes
na de dood van haar moeder op ongelooflijk moedige wijze  staande heeft
gehouden, om zo uit eerste hand te horen wat  de gevolgen van eermoord
zijn voor slachtoffers en hoe  de aanpak (of het gebrek daaraan) 
van  daders de slachtoffers raakt?  Zo neen, waarom niet?

Antwoorden 3 en 4

Vanzelfsprekend begrijp ik de gevoelens van de kinderen van betrokkene.
Het is ook om die reden dat ik de vreemdelingrechtelijke procedures
nauwgezet volg.

Ik ben bekend met de kenmerken van eergerelateerd geweld en de gevolgen
die dit heeft voor de slachtoffers, de direct betrokken familieleden en
de naaste omgeving. Het kabinet acht juist deze vorm van geweld zo
ingrijpend dat aan de aanpak ervan prioriteit wordt verleend met het u
bekende Programma Eergerelateerd Geweld waarover u op 28 oktober 2008
nog overleg heeft gevoerd met de Minister van Justitie en de
Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Deze aanpak is
ook nadrukkelijk benoemd als prioriteit in het beleidsprogramma van het
kabinet "Veiligheid begint bij Voorkomen". 

Voor wat betreft de onderhavige zaak is mij geen verzoek om een gesprek
bekend. In zijn algemeenheid geldt dat dergelijke verzoeken op gepaste
wijze worden beantwoord.

Vraag 5

Bent u bereid alle ontwikkelingen rond  deze zaak terstond
vertrouwelijk aan de Kamer kenbaar te maken,  zodat het herhaaldelijk
indienen van schriftelijke vragen wellicht overbodig is? Zo neen, waarom
niet?

Antwoord 5

De Tweede Kamer wordt sinds december 2007 regelmatig, zo nodig
vertrouwelijk, geïnformeerd over deze zaak. Ik verwijs hiervoor naar de
bij antwoord 2 genoemde kamerstukken.

 1) IND dossiernummer ondershands aan bewindspersoon toegezonden

 Contactgegevens opvraagbaar bij de indiener van deze vragen 

5571156/DVB/6 november 2008



  PAGE  3 /  NUMPAGES  \* MERGEFORMAT  3 



Ministerie van Justitie



Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en
Vreemdelingenzaken 



Directie Vreemdelingenbeleid



Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts
één zaak in uw brief behandelen. 

