[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Azough en Diks over de detentie van een Nederlander in Colombia

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D14407, datum: 2008-11-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z02365:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag	

Directie Consulaire Zaken

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum	6 november 2008	Behandeld	DCZ/CM

Kenmerk	DCZ/CM/hv	Telefoon	070-348 47 70

Blad	  PAGE  \* MERGEFORMAT  1 /1	Fax	070- 348 52 56

Bijlage(n)	1

dcz-cm@minbuza.nl

Betreft	Beantwoording vragen van de leden Azough en Diks over de
detentie van een Nederlander in Colombia. 

	

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Azough en Diks over de detentie van een
Nederlander in Colombia. Deze vragen werden ingezonden op 15 september
2008 met kenmerk 2070829750

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen



	

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op
vragen van de leden Azough en Diks (beiden GroenLinks) aan de ministers
van Justitie en van Buitenlandse Zaken over de detentie van een
Nederlander in Colombia. (Ingezonden 15 september 2008)

Vraag 1

Kent u het relaas van de heer H. v. B. die op dit moment gedetineerd zit
in de Colombiaanse gevangenis ‘La Modelo’?

Antwoord

Ja, de persoonlijke situatie van de heer H. van B. is mij goed bekend. 

Vraag 2

Klopt het dat H. v. B. al bijna vier jaar in afwachting van zijn
rechtszaak gedetineerd zit?

Antwoord

De heer H. van B., die naast de Nederlandse ook de Colombiaanse
nationaliteit bezit, werd in september 2004 in Colombia aangehouden op
verdenking van het witwassen van gelden verkregen door middel van
drugssmokkel. Hij verbleef sindsdien in voorlopige hechtenis. De laatste
hoorzitting van het proces vond plaats op 10 juli 2008. Op 30 september
2008 deed de rechter uitspraak (vonnis vrijgegeven aan de advocaat van
de heer H. v. B. op 17 oktober jl.). De heer H. v. B. is schuldig
bevonden aan het witwassen van fondsen met verzwarende omstandigheden.
Hij is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van 20 jaar en een geldboete
van 15.000 maal het wettelijk vastgestelde minimum maandloon (461.500
pesos). Dat komt neer op een bedrag van ongeveer 2,5 miljoen euro.
Tevens mag hij gedurende een periode van 20 jaar geen juridische of
publieke functies uitoefenen, geen commerciële activiteiten verrichten
en niet meer zijn beroep als petrochemisch ingenieur uitoefenen. Nog
niet bekend is of de heer H. v. B. hoger beroep tegen de uitspraak heeft
aangetekend.

Voor zover bekend werden in deze zaak 15 verdachten opgepakt. Zeven van
hen hebben enkele jaren geleden bekend. De overige acht, waaronder de
heer H. v. B, hielden vol onschuldig te zijn. Op 29 augustus 2008 werden
zeven verdachten, allen van Colombiaanse nationaliteit, veroordeeld tot
gevangenisstraffen variërend van 11,6 tot 20,8 jaar. Omdat hun zaak
separaat behandeld werd, heeft de Nederlandse ambassade  geen zicht
gehad op het verloop ervan. 

Vraag 3

In hoeverre krijgt H. v. B. consulaire bijstand? Klopt het dat de
consulaire bijstand voor wat betreft het verloop van de strafprocedure
zich beperkt tot de toepassing van het Colombiaanse recht? Zo ja, vindt
u dit afdoende nu verondersteld mag worden dat de lange duur van de
strafprocedure in strijd is met verdragsrechtelijke bepalingen? Vindt u
dat H. v. B. naar de geldende internationale maatstaven een eerlijk
proces krijgt? Zo ja, waarom? Zo neen, welke maatregelen gaat u nemen om
via de consulaire bijstand een eerlijk proces af te dwingen?

Antwoord 

De ambassade en het ministerie hebben zich in dit dossier intensief
ingespannen en zullen dat blijven doen. Bijgaand gaat u een overzicht
toe van de meest relevante acties die in het belang van betrokkene sinds
de datum van zijn arrestatie werden verricht. Afgezien van de
inspanningen zoals genoemd in de bijlage, houdt de consulaire bijstand
aan de heer H. van B. in dat hij vanaf zijn arrestatie bijna maandelijks
wordt bezocht door een medewerker van de Nederlandse ambassade. Voorts
wordt hem maandelijks een gift van € 30,- verstrekt. 

Zoals uit het overzicht blijkt, heeft de Nederlandse ambassade zich door
de vertegenwoordigers van de heer H. van B. uitgebreid laten informeren
over de rechtszaak. Verschillende malen heeft de ambassade bij de
Colombiaanse autoriteiten tot op het politiek hoogste niveau aandacht
gevraagd voor de lange duur van het proces van betrokkene. Ook is
hiervoor herhaalde malen aandacht gevraagd in gesprekken met
Colombiaanse ministers en president Uribe. Bovendien heeft de
Nederlandse ambassade een vertrouwensadvocaat ingeschakeld teneinde te
beoordelen of de procesgang juist gevolgd wordt.

Vanwege de datum van zijn arrestatie vindt de berechting van de heer H.
van B. plaats onder het oude Colombiaanse strafrecht (ley 600, codigo
prcedimiento penal) waarin procedures tot 7 jaar niet ongewoon zijn. De
Colombiaanse rechter is van mening dat de rechtszaak van de heer H. v.
B. vertraging heeft opgelopen door acties van de verdediging. Op basis
van dit argument heeft de rechter kunnen beslissen dat de heer H. van B.
in afwachting van zijn berechting niet in voorwaardelijke vrijheid werd
gesteld. Deze beslissing is door de advocaat van betrokkene zowel bij de
hogere gerechtelijke instantie het Tribunal Secunda Instancia als bij
het Tribunal Suprema Corte aangevochten. Beide instanties hebben
aangegeven dat de beslissing van de rechter correct was. 

De Colombiaanse wet kijkt niet naar de termijn van voorarrest (moment
van arrestatie tot en met de gerechtelijke uitspraak) in zijn geheel,
maar splitst deze op in verschillende delen. Voor elk deel geldt een
andere limiet. Er is een tijdslimiet tussen het moment van arrestatie en
de eerste hoorzitting, en een tijdslimiet tussen de eerste hoorzitting
en de uiteindelijke uitspraak. De rechter kan besluiten deze limieten te
verlengen. In het geval van de rechtzaak van de heer H. v. B. kan
geconcludeerd worden dat de limieten zoals gesteld door de Colombiaanse
wet op correcte wijze zijn toegepast.  

Vraag 4

Klopt het dat de gezondheidssituatie van H. v. B. sterk achteruit gaat,
dat er medische verklaringen voorhanden zijn dat hij niet langer
gevangen kan worden gehouden en dat er daarom een dringend verzoek is
gedaan om hem onder huisarrest te plaatsen? Waarom is op dat verzoek tot
op heden niet beslist, en wat heeft u in het kader van de consulaire
bijstand gedaan om een dergelijke beslissing te bespoedigen?

Antwoord

De gezondheidsituatie van de de heer H. v. B. is niet goed. Hij heeft
tot nu geweigerd zich voor zijn ziekte te laten behandelen, waardoor
zijn toestand verslechtert. 

Wel werd hij diverse malen medisch onderzocht, mede naar aanleiding van
zijn verzoek(en) tot huisarrest. In november 2007 weigerde de rechter
een verzoek tot huisarrest op basis van een verklaring van de
gerechtelijke arts die de gezondheidstoestand van de heer H. v. B.
acceptabel achtte. Ik heb daarop president Uribe per brief verzocht op
humanitaire gronden aan betrokkene huisarrest te verlenen. 

In augustus 2008 diende de heer H. v. B. een nieuw verzoek tot
huisarrest in. De Nederlandse ambassade heeft bij de rechter aandacht
gevraagd voor dit verzoek. In september heeft hiervoor het officiële
medische onderzoek door de gerechtelijke arts plaatsgevonden. Op 20
oktober jl. nam de Nederlandse ambassade kennis van de uitkomst van dit
medische onderzoek door de gerechtelijke arts. De arts concludeerde dat
de gezondheidssituatie van de heer H. v. B. van dien aard is dat die
zich niet langer laat verenigen met een verblijf in de gevangenis.
Urgente medische assistentie is vereist.

Hierop heeft de advocaat van de heer H. v. B. een petitie bij de
rechtbank ingediend waarin verzocht wordt de heer H. v. B. zo spoedig
mogelijk in staat te stellen medische behandeling buiten de gevangenis
te ondergaan. De rechtbank stemde nog diezelfde dag in met dit verzoek.
De heer H. v. B. wordt in de gelegenheid gesteld om in een door hem zelf
gekozen ziekenhuis buiten de gevangenis te worden behandeld. De
instemming van de rechtbank impliceert overigens niet dat aan betrokkene
huisarrest wordt verleend. Het betreft hier een tijdelijke onderbreking
van de opgelegde gevangenisstraf. De gerechtelijke arts zal iedere
vijftien dagen  beoordelen of de heer H. v. B. in staat moet worden
geacht naar de gevangenis terug te keren. In dit verband kan ik melden
dat in Bogota kwalitatief goede medische behandeling mogelijk is.

Vraag 5

Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het algemeen overleg over
consulaire bijstand aan Nederlandse gedetineerden in het buitenland? (1
oktober 2008) 

Antwoord

Doordat aanvullend onderzoek moest worden verricht is dat helaas niet
mogelijk gebleken.