[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van der Ham over biobrandstoffen uit Maleisië

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D14648, datum: 2008-11-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z04030:

Preview document (🔗 origineel)


  FORMTEXT  Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 

  FORMTEXT  Directie Internationale Zaken 

  FORMTEXT  Bezuidenhoutseweg 73 

Postadres:   FORMTEXT  Postbus 20401 

  FORMTEXT  2500 EK  's-Gravenhage 

Telefoon:   FORMTEXT  070 - 3786868 

Fax:   FORMTEXT  070 - 3786100 











  FORMTEXT  De Voorzitter van de Tweede Kamer 

  FORMTEXT  der Staten-Generaal 

  FORMTEXT  Postbus 20018 

  FORMTEXT  2500 EA  's-GRAVENHAGE 

  FORMTEXT    

  FORMTEXT        

  FORMTEXT        

  FORMTEXT        

  FORMTEXT        

  FORMTEXT  8 oktober  2008	  FORMTEXT  2080902250 	  FORMTEXT  IZ.
2008/2065 	  FORMTEXT  7 november 2008 

  FORMTEXT  Kamervragen over biobrandstoffen uit Maleisië 	  FORMTEXT 
3785740 	  FORMTEXT        

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u, mede namens de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de antwoorden toekomen op de
vragen over biobrandstoffen uit Maleisië, die op 8 oktober jl. zijn
ingezonden door het lid Van der Ham (D66).

1 

Bent u bekend met de uitspraak van de Maleisische minister van
plantages, de heer Chin over de Nederlandse minister van Landbouw: "Ze
liet me weten dat Nederland de door ons gehanteerde criteria voor de
productie van biobrandstoffen accepteert. Verburg ziet Maleisië als een
producent van duurzame palmolie. Dat is goed nieuws. Want dat maakt
Nederland tot een belangrijk afzetgebied voor onze palmolie. Bovendien
heeft uw minister mij beloofd dat zij onze producten in de EU zal
verdedigen. Wij zijn het eerste land ter wereld dat gecertificeerde
duurzame palmolie kan leveren voor gebruik voor biomassa waarmee
duurzame energie opgewekt kan worden. De Europese Unie wil dat er extra
waarborgen komen voor het gebruik van palmolie als biomassa. Maar dat is
onzin. Uw minister van Landbouw begrijpt dat. Ons certificaat garandeert
de duurzaamheid al. Waarom dan extra regels?"

Neen.

2

Weerspiegelt deze uitspraak de inzet van de Nederlandse regering ten
aanzien van het gebruik van palmolie? Kan de minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit toelichten wat er in het gesprek met de
Maleisische minister is omgegaan?

Neen. 

Ik heb met de Maleisische minister Chin van Plantations, Industries and
Commodities gesproken over de duurzame productie van grondstoffen in
algemene zin, over de invoer van duurzaam geproduceerde palmolie en over
het EU Actieplan Forest Law Enforcement, Governance and Trade (FLEGT)
gericht op bestrijding van de handel in illegaal hout. 

Palmolie is tijdens het gesprek alleen aan de orde geweest in het kader
van de Round Table On Sustainable Palmoil (RSPO). 

Ik heb mijn waardering uitgesproken voor het Round Table proces en
waardering uitgesproken voor de eerste gecertificeerde plantage. In het
gesprek zijn de eisen van de Europese Unie aan de orde geweest, waarbij
ik heb aangegeven dat mijn inzet is om de implementatie en uitvoering
van de duurzaamheidscriteria te laten aansluiten bij
duurzaamheidsinitiatieven, zoals de RSPO. Daarbij moet uiteraard wel
bezien worden 

hoe de RSPO zich verhoudt tot de Europese regels. Ik heb in het gesprek
aangegeven voorstander te zijn van een stap voor stap benadering.

3 en 4

Hoe staat het met het uitgangspunt van de Nederlandse regering om alleen
in te zetten op de volgens de Cramer-criteria duurzame biomassa? Voldoen
de Maleisische biobrandstoffen aan de Cramer-criteria?

Bent u voornemens om u binnen Europa sterk te maken voor extra
waarborgen voor het gebruik van palmolie als biomassa? Kunt u uw
antwoord hierop toelichten?

Voor alle Europese lidstaten, dus ook voor Nederland, is straks bepalend
wat in Europees kader ten aanzien van de duurzaamheid van
biobrandstoffen en andere biovloeistoffen voor energiedoeleinden
afgesproken wordt. Het gaat daarbij om het voorstel van de Europese
Commissie van begin dit jaar voor een richtlijn hernieuwbare energie als
onderdeel van het klimaat- en energiepakket. 

Voor de inzet van het kabinet in de Europese onderhandelingen zijn de
Cramer-criteria leidend. Deze onderhandelingen hebben geleid tot
aanscherpingen van het voorstel van de Commissie. Duidelijk is echter
dat het niet mogelijk is de Cramer-criteria letterlijk in Europese
regelgeving om te zetten. Het is niet mogelijk alle criteria te
concretiseren in eisen op bedrijfsniveau. Voorts moeten de
duurzaamheidscriteria op WTO-conforme wijze geborgd worden.

Over het voorstel wordt nu informeel met het Europees Parlement
overlegd, waarbij alle partijen ernaar streven nog dit jaar tot een
akkoord in eerste lezing te komen. Inhoudelijk bevat het voorstel, zoals
het nu gevorderd is, eisen ten aanzien de broeikasgasemissies in de
keten, bescherming van biodiversiteit en bescherming van
koolstofvoorraden in de bodem. Voorts is voorzien dat er gerapporteerd
gaat worden over lokale milieu-aspecten, sociale aspecten en of
gedegradeerde gronden gebruikt zijn bij de teelt van gewassen voor
biobrandstof. Wat betreft de zogeheten indirecte effecten, zoals
concurrentie met voedsel, is in het richtlijnvoorstel een periodieke
rapportage van de Europese Commissie aan de Raad en het Europarlement
voorzien. Dit is in lijn met hetgeen is aangegeven in het
Cramer-rapport. 

5

Bent u bereid om in navolging van de “Memorandum of Understanding”
met Brazilië over duurzame bio-ethanol iets soortgelijks te
bewerkstellingen voor Maleisië? Zo ja, waarom wel? Zo neen, waarom
niet?

De minister van VROM heeft in december 2007 een bezoek gebracht aan
Maleisië. Met minister Chin is afgesproken dat onafhankelijk onderzoek
verricht zal worden naar de uitstoot van broeikasgassen in relatie tot
de cultivering van veengronden. 

Daartoe is een bilateraal comité opgericht, het zogenaamde Joint
Committee on Carbon Emission (JCCE). Dit comité is voor de eerste keer
in juli jl. bij elkaar gekomen. Tijdens de reis van de minister van VROM
en tijdens de vergadering van het comité is ook gesproken over
indirecte effecten en de monitoring hiervan. 

Het is niet de bedoeling om een MoU met Maleisië op te stellen.
Momenteel richt de samenwerking zich op de twee genoemde onderwerpen te
weten broeikasgassen en indirecte effecten. Dit zijn de onderwerpen die
nog ontbreken in de RSPO. De huidige afspraken bieden voldoende kader
voor de samenwerking. 

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN 

VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg





Datum	Kenmerk	Paraaf:	Vervolgblad

  REF datum  \* MERGEFORMAT  7 november 2008 	  REF onskenmerk  \*
MERGEFORMAT  IZ. 2008/2065 	  PAGE  \* MERGEFORMAT  3 



                                                                        
                    

Directie Internationale Zaken



















uw brief van	uw kenmerk	ons kenmerk	datum





	onderwerp	doorkiesnummer	bijlagen