[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

28996, bijgewerkt t/m nr. 11 (brief wijziging tenaamstelling d.d. 30-1-2007)

Voorstel van wet van de leden Kant en Langkamp houdende regels met betrekking tot de bevordering van de aanleg en het behoud van buitenspeelruimte voor kinderen (Wet buitenspeelruimte)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2008D14668, datum: 2007-01-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2007Z02014:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 11 (brief wijziging tenaamstelling d.d. 30-1-2007)



28 996	Voorstel van wet van de  leden Kant en Langkamp houdende regels
met betrekking tot de bevordering van de aanleg en het behoud van
buitenspeelruimte voor kinderen (Wet buitenspeelruimte) PRIVATE  



	Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de Gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te
stellen ter bevordering van de aanleg en het behoud van
buitenspeelruimte voor kinderen;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

	In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

	a. buitenspeelruimte: openbaar toegankelijke ruimte in de open lucht,
feitelijk in gebruik, of met toepassing, onderscheidenlijk
overeenkomstige toepassing, van artikel 10, 11 of 19 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening bestemd, voor kinderen om te spelen;

	b. bestemd voor woondoeleinden: feitelijk in gebruik, of met
toepassing, onderscheidenlijk overeenkomstige toepassing, van artikel
10, 11 of 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bestemd, voor
woningen, erven, tuinen, en de volgende aan het wonen verbonden
bestemmingen: verkeer en verblijf, groen-, parkeer- en
speelvoorzieningen.

Artikel 2

	1. De gemeenteraad stelt telkens voor een periode van hoogstens 10 jaar
een speelruimteplan vast. Het eerste plan dient te zijn vastgesteld
binnen een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

	2. Het speelruimteplan bevat het beleid van de gemeenteraad omtrent de
planning, de aanleg en het behoud van buitenspeelruimte voor kinderen
met inachtneming van het in deze wet gestelde.

	3. Het speelruimteplan bevat een indeling van het gemeentelijk
grondgebied voor zover dat is of zal worden bestemd voor woondoeleinden,
in sectoren waarbij de oppervlakte per sector niet meer dan 10 ha
bedraagt.

Artikel 3

	Vanaf het tijdstip, gelegen ÊÊn jaar na het tijdstip van
inwerkingtreding van deze wet, dient bij de toepassing van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening en de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing binnen
elke sector als bedoeld in artikel 2, derde lid, ten minste 3 % van de
totale oppervlakte te worden bestemd als buitenspeelruimte. 

Artikel 4

	1. Voor de toepassing van artikel 3 blijft het gedeelte van de
oppervlakte van een sector als bedoeld in artikel 2, derde lid, dat op
het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet reeds voor woondoeleinden
in gebruik is, of binnen twee jaar na dat tijdstip in gebruik zal worden
genomen, buiten beschouwing, met dien verstande dat de op dat tijdstip
binnen deze sector reeds bestaande oppervlakte buitenspeelruimte niet
mag worden verminderd. Het in de eerste volzin bedoelde gedeelte van de
oppervlakte van een sector wordt voor de toepassing van artikel 3 eerst
in beschouwing genomen wanneer binnen dat gedeelte met toepassing van
artikel 10, 11 of 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening wijziging in
de bestemming van gronden plaatsheeft, dan wel indien dat gedeelte
geheel of gedeeltelijk wordt gesaneerd.

	2. Indien in het geval, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, de in
een sector als  bedoeld in artikel 2, derde lid, aanwezige totale
oppervlakte buitenspeelruimte onder de in artikel 3 bepaalde norm is
gelegen, draagt het gemeentebestuur er zorg voor dat, zoveel mogelijk,
in die sector buitenspeelruimte wordt toegevoegd totdat aan die norm
wordt voldaan. 

Artikel 5

	Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde
kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij
wordt geplaatst.

Artikel 6

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet buitenspeelruimte.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

 PAGE    

 PAGE   1