Antwoord op vragen van het lid Jan Jacob van Dijk inzake de erkenning van diploma's door de Vlaamse overheid
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D14749, datum: 2008-11-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.H.A. Plasterk, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2008Z04239:
- Gericht aan: R.H.A. Plasterk, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Indiener: J.J. (Jan Jacob) van Dijk, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het Kamerlid Jan Jacob van Dijk van uw Kamer inzake de erkenning van diploma's door de Vlaamse overheid De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk 2008Z04239/2080902430 De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dr. Ronald H.A. Plasterk Antwoorden op de schriftelijke vragen van het Kamerlid Jan Jacob van Dijk van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ingezonden d.d. 13 oktober 2008, kenmerk 2008Z04239 / 2080802430). Vraag: Vraag: Bent u bekend met het artikel ‘Bul niet erkend in België’? 1) Antwoord: Ja. Vraag: Is het waar dat diploma’s, zoals een master of bachelor, niet automatisch erkend worden door de Vlaamse overheid? Antwoord: Ja, en dat geldt ook voor de erkenning van Vlaamse diploma’s in Nederland. Hoewel de NVAO accreditaties verleent zowel in Vlaanderen als in Nederland zijn in formele, maar vaak ook nog in praktische zin, de graden niet in alle opzichten gelijkgesteld. Een accreditatiebesluit van de NVAO ten aanzien van een Nederlandse opleiding heeft geen directe rechtsgevolgen in Vlaanderen en vice-versa. Vanwege de bestaande verschillen tussen het Nederlands en Vlaams hoger onderwijsbestel is er indertijd voor gekozen om te werken met twee accreditatiekaders: een Nederlands en een Vlaams. In het accreditatieverdrag tussen Vlaanderen en Nederland van 2003 is een beperkte gelijkstelling van graden in het hoger onderwijs geregeld, namelijk alleen voor wat betreft de toelating tot vervolgopleidingen in het hoger onderwijs. Alleen voor een diploma van de Transnationale Universiteit Limburg (tUL) geldt op grond van een afzonderlijk verdrag (2001) dat het een diploma naar Nederlands én naar Vlaams recht is. De tUL is een samenwerkingsverband van de Universiteit Maastricht en de Universiteit Hasselt en heeft de status van een universiteit naar Nederlands en Vlaams recht. Vraag: Is het ook waar dat het proces van erkenning gemiddeld zo’n negen maanden duurt doordat er drie universiteiten naar moeten kijken? Antwoord: Hierover heeft NARIC-Vlaanderen (onderdeel van het Vlaams departement van onderwijs) mij de volgende informatie verstrekt. De in Vlaanderen gebruikelijke procedure voor academische erkenning houdt in dat tenminste twee universiteiten worden geraadpleegd, tenzij er sprake is van een precedent. De afhandelingstermijn van een aanvraag voor academische erkenning bij NARIC-Vlaanderen bedraagt maximaal 3 maanden. In het afgelopen jaar is 96% van de dossiers binnen deze termijn afgehandeld. Het in Mare vermelde voorbeeld van 9 maanden is naar het oordeel van het Vlaams departement dus een uitzondering op de normale gang van zaken. Vraag: In hoeverre sluiten deze praktijken volgens u aan op het Europese beleid om de erkenning van diploma’s en de uitwisseling van werknemers makkelijker te maken? Antwoord: De erkenningsprocedure in Vlaanderen is in principe vergelijkbaar met die in Nederland. Wat voor Vlaanderen echter van bijzonder belang is, is a) dat Vlaanderen meer door de overheid geregelde beroepen kent waardoor er in veel gevallen vereist is dat een formele gelijkwaardigheid met het oog op de beroepsvereisten moet worden vastgesteld en b) dat de Vlaamse procedure “zwaarder”lijkt. Zo is het in Nederland niet gebruikelijk om twee of meer universiteiten te raadplegen. De praktijk in Vlaanderen is naar ik aanneem niet strijdig met het Europees beleid. Het is echter wel te kwalificeren als een terughoudende interpretatie ervan. Hierbij moet worden opgemerkt dat het verlenen van een volledige gelijkwaardigheid in Vlaanderen de vorm krijgt van een ministerieel besluit. Hierbij wordt een buitenlandse graad volledig gelijkwaardig verklaard met een Vlaamse graad, waardoor de diplomahouder op juridisch vlak dezelfde rechten heeft als de houder van het overeenkomstige Vlaamse graad zowel op academisch als professioneel vlak. De Europese onderwijsministers hebben zich tot doel gesteld de “Europese Hoger Onderwijsruimte”te realiseren. In de Lisbon Convention van 1997 zijn tussen de lidstaten van de Raad van Europa afspraken gemaakt over de erkenning van hoger onderwijskwalificaties. De Europese onderwijsministers werken in het Bolognaverband aan de onderlinge afstemming van het bachelor-mastersysteem en de kwaliteitszorg in het hoger onderwijs. Maar er is nog een lange weg te gaan. De verschillen zijn echter nog te groot om over te kunnen gaan tot wettelijke, algemene wederzijdse erkenning van graden binnen Europa. De accreditatieorganen van tien landen (Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, Vlaanderen, Nederland, Noorwegen, Zwitserland, Spanje,Polen,Ierland) hebben het initiatief genomen om de samenwerking te intensiveren; daartoe is het Europees Consortium voor Accreditatie (ECA) opgericht. Binnen de ECA zijn einde 2007 afspraken gemaakt over de wederzijdse erkenning van accreditatiebesluiten. Ook de ENIC/NARIC’s van de ECA-landen hebben de intentie uitgesproken om te komen tot “automatische” erkenning in de praktijk, op basis van de wederzijdse erkenning van accreditatiebesluiten. Dat zijn belangrijke initiatieven “van onderop” die de Europese hoger onderwijsruimte dichterbij brengen. Vraag: Is het waar dat het Nuffic al overleg heeft gehad met de Naric? Wat heeft dit opgeleverd? Antwoord: De Vlaamse en de Nederlandse NARIC (in Nederland wordt deze rol vervuld door Nuffic) hebben zeer geregeld contact. Ik verwijs verder naar het antwoord op vraag 6. Vraag: Heeft u al overleg gehad met uw Vlaamse collega ten aanzien van deze problematiek? Zo neen, bent u bereid dit overleg op een zo’n kort mogelijk termijn aan te gaan en te realiseren dat de erkenning van kwalitatief hoge, Nederlandse diploma’s in de toekomst sneller zal gaan verlopen? Antwoord: Ja. Er is op ministerieel en ambtelijk niveau overleg over deze kwestie gevoerd. Met mijn collega Vandenbroucke heb ik afgesproken dat wij ons zullen inspannen om wederzijdse, “automatische” erkenning van de geaccrediteerde Nederlandse en Vlaamse hoger onderwijsdiploma’s te realiseren. In beide landen worden concrete regelingen voorbereid voor de gelijkstelling binnen het onderwijsdomein van de Vlaamse en Nederlandse geaccrediteerde hoger onderwijsdiploma’s. Daarmee zal een belangrijke stap worden gezet. Dat betekent echter nog niet dat de gelijkwaardigheid van de diploma’s in alle opzichten is verzekerd. Dat geldt in het bijzonder voor de validiteit van buitenlandse diploma’s voor de toegang tot door de overheid geregelde beroepen. Ook al is het niveau van het buitenlands diploma erkend (op bachelor- of masterniveau), dan nog kunnen aanvullende eisen worden gesteld. Deze eisen kunnen de specifieke inhoud van de opleiding betreffen, of bv. de eis van bepaalde praktijkervaring. Een voor de hand liggend voorbeeld is de eis dat voor een “togaberoep” in Nederland een masterdiploma Nederlands Recht nodig is. 1) Leids Universiteitsblad MARE, 2 oktober 2008 blad PAGE 3 / NUMPAGES 3 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl Den Haag DOCPROPERTY _onskenmerk Ons kenmerk DOCPROPERTY onskenmerk HO&S /BS/70667 DOCPROPERTY _uwbriefvan Uw brief van 13 oktober 2008 DOCPROPERTY _uwkenmerk DOCPROPERTY uwkenmerk 10 november 2008 Onderwerp DOCPROPERTY _bijlagen DOCPROPERTY bijlagen DOCPROPERTY onderwerp Lijst van vragen over erkenning van diploma's door de Vlaamse overheid. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70-4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl DOCPROPERTY adres De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag DOCPROPERTY docnr OCW 11446