Antwoord op vragen van de leden De Roon en Wilders over stop zetten PKK-zaak omdat Turkije niet wil meewerken aan een behoorlijke rechtspleging.
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D15525, datum: 2008-11-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie ()
- Mede ondertekenaar: M.J.M. Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2008Z04254:
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Gericht aan: M.J.M. Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken
- Indiener: R. de Roon, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: G. Wilders, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Ministerie van Buitenlandse Zaken DOCPROPERTY "L_Home_Address" \* MERGEFORMAT Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag Ministerie van Justitie Schedeldoekshaven 100 Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de IF DOCPROPERTY bz_commissie 0 ="2" "Voorzitters" "Voorzitter" Voorzitter van de IF DOCPROPERTY bz_tweede_kamer Y ="Y" "Tweede" "Eerste" Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof IF DOCPROPERTY bz_tweede_kamer Y ="Y" "4" "22" 4 Den Haag Uw Kenmerk Ons Kenmerk Bijlage(n) Datum 2008Z04254 / 2080902470 DWM-757/08 1 13 november 2008 Betreft Beantwoording vragen van REF bm_txtLidLeden \* MERGEFORMAT de leden De Roon en Wilders over REF bm_txtonderwerp \* MERGEFORMAT het bericht dat een PKK-zaak is stopgezet omdat Turkije niet wil meewerken aan een behoorlijke rechtspleging. Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden De Roon en Wilders over het bericht dat een PKK-zaak is stopgezet omdat Turkije niet wil meewerken aan een behoorlijke rechtspleging. Deze vragen werden ingezonden op 13 oktober 2008 met kenmerk 2008Z04254 / 2080902470. De minister van Justitie, Dr. E.M.H. Hirsch Ballin De minister van Buitenlandse Zaken, Drs. M.J.M. Verhagen Antwoorden van de minister van Justitie en de minister van Buitenlandse Zaken op de schriftelijke vragen van de leden De Roon en Wilders (PVV) over het bericht dat een PKK-zaak is stopgezet omdat Turkije niet wil meewerken aan een behoorlijke rechtspleging. (ingekomen 13 oktober, nr 2080902470) Vraag 1 Kent u het bericht “PKK-zaak is stopgezet, verdachten vrij?” Antwoord Ja. Vraag 2 Hoe beoordeelt u het dat Turkije, een NAVO-bondgenoot en een aspirant voor het lidmaatschap van de Europese Unie, een Nederlands strafproces tegen 16 verdachten van deelname aan een criminele organisatie met terroristisch oogmerk, kapot maakt? Antwoord In het onderzoek dat ziet op strafbare feiten gepleegd door leden van de Koerdische arbeiderspartij PKK, heeft de Officier van Justitie de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie gevorderd. Deze vordering is op 8 oktober jl. door de rechtbank in Den Bosch toegewezen. Redengevend hiervoor is dat de Turkse gerechtelijke autoriteiten geen toestemming hebben verleend tot aanwezigheid van de Nederlandse advocaten van verdachten bij de getuigenverhoren in Turkije. De Turkse gerechtelijke autoriteiten verwijzen hierbij naar artikel 4 van het Europees Rechtshulpverdrag, op basis waarvan alle bij het verdrag aangesloten staten de ruimte hebben zelf te bepalen of zij externe advocaten toelaten bij getuigenverhoren op het eigen grondgebied. In de Turkse nationale wetgeving is vastgelegd dat de Turkse rechter per geval beoordeelt of de advocaten aanwezig mogen zijn bij de getuigenverhoren. In Nederland kan de rechter-commissaris overigens, bij uitzondering en indien het belang van het onderzoek de aanwezigheid van de advocaat verbiedt, eveneens ertoe besluiten de advocaten van de verdachten niet toe te laten tot getuigenverhoren. In het onderhavige geval heeft de Turkse rechter, ondanks herhaaldelijk aandringen van Nederlandse zijde, geoordeeld dat de rechter-commissaris en de Officier van Justitie wel aanwezig mochten zijn bij de getuigenverhoren in Turkije, maar de advocaten van de verdachten niet. De Turkse gerechtelijke autoriteiten hebben, op basis van artikel 4 van het Europees Rechtshulpverdrag, de mogelijkheid om de aanwezigheid van de advocaten in dit geval te weigeren. Desalniettemin betreuren wij de uitkomst in deze zaak. Wij hebben dan ook in onze recente contacten met de Turkse autoriteiten besproken dat, gelet op het belang dat in Nederlandse rechtszaken kan worden gehecht aan de aanwezigheid van Nederlandse advocaten bij getuigenverhoren, naar over en weer aanvaardbare oplossingen dient te worden gezocht. Vraag 3 Deelt u de mening dat dit optreden van Turkije wederom laat zien dat Turkije onder geen beding lid mag worden van de Europese Unie? Zo neen, waarom niet? Antwoord Wij delen deze mening niet. Tijdens zijn bezoek aan Turkije d.d. 10 oktober jl. heeft de minister van Buitenlandse Zaken zijn ambtgenoot Ali Babacan erop gewezen dat Turkije volledig moet voldoen aan de gestelde criteria om te kunnen toetreden tot de EU. De Nederlandse regering zal er strikt op toezien dat op het moment van toetreding aan alle criteria is voldaan. Daarvoor dienen de hervormingen in Turkije te worden voortgezet met speciale aandacht voor onder meer de vrijheid van meningsuiting, de hervorming van de justitiële sector, de aanpak van corruptie, godsdienstvrijheid, de positie van religieuze minderheden, vrouwen en kinderen.