Nader rapport
Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen
Nader rapport
Nummer: 2008D15628, datum: 2008-11-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie ()
Onderdeel van zaak 2008Z06711:
- Indiener: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2008-11-18 13:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2008-11-19 14:30: Procedurevergadering Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2008-11-20 13:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2008-12-18 14:00: 31769 - Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2009-03-11 14:30: Procedurevergadering Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2009-03-18 14:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-03-26 10:15: Aanvang vergadering: hamerstuk (Wijz. BW i.v.m. de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen (31 769)) (Hamerstukken), TK
Preview document (🔗 origineel)
Aan de Koningin Onderdeel Directie Wetgeving Contactpersoon mw. mr. A.E.A.J. Puts Registratienummer 5571019/08/6 Datum 7 november 2008 Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 4 augustus 2008, nr. 08.002301, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies in het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 19 september 2008, nr. W03.08.0358/II, bied ik U hierbij aan. 1. Passende beslistermijnen Met de Raad ben ik van oordeel dat elk voorstel tot aanpassing van een beslistermijn behoort te berusten op een afweging tussen enerzijds het vereiste van een snelle beslissing en anderzijds het vereiste van een gedegen voorbereiding. Het onderhavige voorstel, het voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet openbaarheid van bestuur en enkele andere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen, waarover de Raad gelijktijdig met dit voorstel heeft geadviseerd, en het (interdepartementale) voorstel van wet tot wijziging van enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen dat op korte termijn aan de Raad ter advisering zal worden voorgelegd, voorzien in een daartoe strekkende motivering. 2. Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens De Raad merkt terecht op dat op grond van de Wjsg niet alleen verklaringen omtrent het gedrag worden verleend, maar ook andere beschikkingen op aanvraag worden gegeven. De verwachting is dat de problemen zich gaan voordoen bij beslissingen op aanvragen van een verklaring omtrent het gedrag voor natuurlijke personen (artikel 37 Wjsg) en voor rechtspersonen (artikel 38 Wjsg). Daarom ligt het in de rede om de uitzondering van de dwangsomregeling te beperken tot dit soort aanvragen. Om die reden is in het wetsvoorstel afdeling 5 van de Wjsg “Afdeling 5. De verklaring omtrent gedrag” tijdelijk uitgezonderd. Tevens wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt de beslistermijn voor de aanvraag van een verklaring omtrent gedrag van natuurlijke personen (artikel 37 Wjsg) aan te passen voor gevallen waarin de Minister voornemens is afwijzend op een aanvraag te beslissen. Dit voornemen tot weigering kan leiden tot termijnoverschrijding. Deze heeft twee oorzaken. Ten eerste moet er een informatieverzoek aan derden worden gedaan. Ten tweede moet de belanghebbende worden gehoord. De oorzaken van de termijnoverschrijding rechtvaardigen een verlenging van de beslistermijn voor aanvragen waarbij een voornemen tot weigering wordt uitgebracht. Het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zijn op dit punt aangepast. 3. Verlenging beslistermijn beginseltoestemming interlandelijke adoptie Met de Raad ben ik van oordeel dat de beslistermijn op een beginseltoestemming voor interlandelijke adoptie een bijzonder karakter heeft. Echter, de in het wetsvoorstel opgenomen termijn van 30 maanden is zorgvuldig gekozen. De wachttijd bedraagt gemiddeld 18 maanden. Daarmee blijft gemiddeld 12 maanden over voor de voorlichtingscursus en het onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming naar de geschiktheid van de aspirant-adoptiefouders voor de opvoeding en verzorging van een buitenlands adoptiekind, het daarop volgende rapport en advies van de Raad voor de Kinderbescherming en de beslissing van de Minister van Justitie op basis van dit advies over de verlening van een beginseltoestemming. Een termijn van dertig maanden acht ik dan ook redelijk voor de beslissing op de aanvraag voor een beginseltoestemming. De redactionele kanttekening van de Raad is overgenomen. Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. De Minister van Justitie, PAGE 2 / NUMPAGES \* MERGEFORMAT 2 Ministerie van Justitie